Broeders en zusters, dit genezingsverhaal heeft iets te maken met ons allemaal. Ook als wij denken dat er helemaal niks aan de hand is met onze zintuigen. Het evangelie verbindt nu eenmaal altijd datgene wat toen is gebeurd met ons van vandaag, die het verhaal nu horen. Jezus heeft namelijk altijd de hele mens op het oog, de mens met lichaam en ziel, met al zijn gevoelens, zijn inzichten en vooral ook zijn geloof. Best mogelijk dat God mensen direct uit de hemel gaat verlossen, toch heeft Hij ervoor gekozen om in Jezus mens onder de mensen te worden. God zoekt in Jezus contact met de mens. Hij weet dat een mens, die God aanraakt, iets van Gods kracht zal krijgen. Uit verschillende evangelieverhalen weten wij hoe Jezus zich liet aanraken. Het is niet een toevallig aanraken, maar een gelovige aanraking.
Vandaag zien wij hoe mensen een doofstomme bij Jezus brengen. Zij smeken Hem om de zieke te genezen. Zo raakt Jezus vele mensen aan, klein en groot, ziek en gezond, goedwillend en zondig. Zelfs een publieke vrouw mag Hem aanraken, terwijl de Joodse wet zegt, dat als je door zo iemand aangeraakt wordt, jij zelf ook onrein wordt.
Jezus neemt die doofstomme terzijde buiten de kring van het volk en bidt voor hem. Zijn tong wordt losgemaakt en hij spreekt weer goed. Jezus is de voorbidder en bemiddelaar bij God. God is actief en in actie. Wat Jezus doet, is Gods’ weldaden oproepen en God tot actie aanzetten. Heel merkwaardig dat de naam van die doofstomme wordt niet genoemd. Misschien is dat geen toeval. Vanwege zijn handicap heeft hij weinig of geen meer contact met anderen. Uiteindelijk is hij een naamloos iemand geworden met een schimmig bestaan in een woestijn van eenzaamheid. Wellicht heeft Marcus die man opzettelijk geen naam gegeven. Mogelijk om te zeggen: ‘Het gaat niet om die man met die naam, maar om iedereen, om alle mensen’. Het gaat bij Marcus niet om die ene handicap, maar om de mens als dusdanig, want die lijkt dikwijls echt volledig gehandicapt. Wij zijn soms doof voor het leed van anderen, soms stom als het erop aankomt iemand een bemoedigend woord toe te spreken, soms lam voor hen die onze hulp nodig hebben, blind voor het onrecht dat er is of dat wij zelf aanrichten, enz. Wij verkiezen te leven in ons eigen gelijk en Jezus zegt: ‘Effeta - Ga open!’. Breek door de muur waarachter je jezelf gevangen houdt.
Die genezende aanraking van Jezus maakt alles weer goed wat de doofstomme in het verleden onaangenaam of kwetsend heeft getroffen en waardoor hij zich van de wereld heeft teruggetrokken. Dit verhaal heeft ook sporen nagelaten in de doopliturgie, waar in een effeta-ritus is voorzien. Dezelfde handelingen van Jezus worden daar hernomen: openen van de zintuigen, van mond, oren en ogen. Dankzij de aanraking van Jezus kon die doofstomme man uiteindelijk weer horen en spreken. En daarna loofde en prees hij God.
Broeders en zusters, het is onze roeping, meer en meer van God en Jezus te gaan houden. Dat kunnen we bereiken door wat vaker te denken aan al het goede, dat God voor de mensheid en voor ons persoonlijk heeft gedaan. De Blijde boodschap is voor iedereen. We zijn allemaal Gods lieve kinderen. Dus verdienen alle mensen ook respect. Het woord effeta betekent letterlijk ‘Opent u zich’. Het is het verlossende woord, een opening, een uitweg. Effeta is dus een uitnodiging om jezelf te openen. Jezus nodigt de stomme uit om naar buiten te treden. Doof is wie het woord van God niet hoort, stom is degene, die de geloofsbelijdenis niet doorgeeft. Zo worden wij vandaag uitgenodigd om ons van onze doofstomheden te laten bevrijden, zodat ook wij moedig en doelbewust de liefde van God kunnen verkondigen.
1e lezing: Jesaja 35,4-7a; 2e lezing: Jakobus 2,1-5; evangelie: Marcus 7,31-37
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd vertrok Jezus uit de streek van Tyrus en begaf Hij zich over Sidon naar het meer van Galilea, midden in de streek van Dekapolis. Men bracht een dove bij Hem, die ook moeilijk kon spreken en smeekte Hem dat Hij deze de hand zou opleggen. Jezus nam hem terzijde buiten de kring van het volk, stak hem de vingers in de oren en raakte zijn tong met speeksel aan. Vervolgens sloeg Hij zijn ogen ten hemel op, zuchtte en sprak tot hem: ‘Effeta’, wat betekent: Ga open. Terstond gingen zijn oren open en werd de band van zijn tong losgemaakt, zodat hij normaal sprak. Hij verbood hun het aan iemand te zeggen; maar met hoe meer nadruk Hij dat verbood, des te luider verkondigden zij het. Buiten zichzelf van verbazing riepen zij uit: ‘Hij heeft alles wel gedaan, Hij laat doven horen en stommen spreken.’