In het evangelie van vandaag gaat het allereerst over de profeet Johannes de Doper. Op een plechtige wijze vertelt Lucas het begin van zijn optreden, dat leidt tot het optreden van Jezus. Plechtig, omdat Lucas daar een datum bij geeft door in wereldopzicht de keizer van Rome en zijn landvoogden in het oosten te noemen en in joodsreligieus opzicht door de hogepriesters van dat moment te noemen. Zijn belangrijkste boodschap luidt de weg, waarlangs de mensen de komst van God moeten voorbereiden. Volgens hem, in zijn geloof, is de tijd rijp voor de komst van God. Maar ook, dat de mens zelf dat mogelijk moet maken en welwillend moeten staan tegenover de komst van God. Later bij de komst van het Woord van God, Jezus, verdwijnt deze Johannes helemaal naar de achtergrond, terug naar de anonimiteit.
Het is zo, dat het Rijk Gods als een Rijk van gerechtigheid, vrijheid en vrede nog moet worden opgebouwd, en wel door niemand anders dan door onszelf. Bergen en dalen zijn misschien te vinden bij de overheid of bij de wereldheersers en de kerkelijke autoriteiten, zoals de evangelist Lucas dat noemt. Maar bergen van hoogmoed, dalen van zondigheid en kronkelpaden vinden we ook terug in ons eigen leven. Die wegen zullen wij zelf moeten effenen. Gods redding gebeurt niet ergens buiten, maar binnen in ons zelf. En deze gaat niet zonder onze actieve medewerking. Gods redding bestaat hierin, dat wij met Gods genade naar elkaar moeten proberen te luisteren: openstaan voor elkaar en elkaar nabij zijn. Alles wat de weg naar het Rijk Gods verspert, moet opgeruimd worden! Johannes voorziet, dat dit heilzaam zal zijn voor de hele mensheid.
De Adventstijd waarin we nu staan, broeders en zusters, is een tijd van uitzien naar licht, is een tijd van zoeken en afwachten. Johannes de Doper bereikt deze diepte door zich terug te trekken in de woestijn. Daar vallen de dagelijkse zorgen om luxe en comfort helemaal weg! Als vrucht van bekering ontdekt hij heel andere waarden: innerlijke vreugde en vrede. In wezen is hij ook veranderd. Zouden wij nu een beetje anders gaan doen dan wat we eerst deden? Dan wordt Kerstmis het feest van ommekeer, het feest van wedergeboorte, van menswording naar Gods hart. Het grote licht dat onze weg verlicht, mogen we verwachten van God, en wij bidden dat dit in die stilte van deze tijd over ons mag komen. Amen.
1e lezing: Baruch 5, 1-9; 2e lezing: Filippenzen 1, 3-6.8-11; evangelie: Lucas 3, 1-6
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Het gebeurde in het vijftiende regeringsjaar van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus landvoogd van Judea was, Herodes viervorst van Galilea, diens broeder Filippus viervorst van het gewest Iturea en Trachonitus, en Lysanias viervorst van Abilene, onder het hogepriesterschap van Annas en Kajafas, kwam het woord van God over Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn. Daarop begon hij in heel de streek rond de Jordaan op te treden en een doopsel van bekering te preken tot vergeving van zonden, zoals staat in het boek der godsspraken van de profeet Jesaja: Een stem van iemand die roept in de woestijn: Bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht. Elk dal moet gevuld, elke berg of heuvel geslecht worden; de kronkelpaden moeten recht, de ruwe wegen effen worden. En heel de mensheid zal Gods redding zien.