Deze zondag vierde de gemeenschap van Koningshoeven de solemnele professie van br. Max. Vader abt deed de homilie voor de gemeenschap, genodigden en kerkgangers spontaan uit zijn hoofd. Hierdoor is er geen schriftelijke weergave van de preek en beperkt uw participatie zich nu helaas enkel tot de tekst van het evangelie van deze zondag.
1e lezing: Wijsheid 9, 13-18b; 2e lezing: Filemon 9b-10. 12-17; evangelie: Lucas 14, 25-33
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd trokken talloze mensen met Jezus mee. Hij keerde Hij zich om en zei tot hen: ‘Als iemand naar Mij toekomt, die zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven niet haat, kan hij mijn leerling niet zijn. Als iemand zijn kruis niet draagt en Mij volgt, kan hij mijn leerling niet zijn. Als iemand van u een toren wil bouwen, zal hij er dan niet eerst voor gaan zitten om een begroting te maken, of hij wel genoeg bezit om hem te voltooien? Anders zou het hem kunnen overkomen, als hij de fundering heeft gelegd en niet in staat is het werk tot een einde te brengen, dat allen die het zien hem gaan bespotten en zeggen: Die man begon te bouwen maar hij was niet in staat het einde te halen. Of welke koning zal, als hij tegen een andere koning ten oorlog wil trekken, niet eerst overleggen of hij sterk genoeg is om met tienduizend man het hoofd te bieden aan iemand die met twintigduizend man tegen hem optrekt? Zo niet, dan stuurt hij, als de tegenstander nog ver weg is, een gezantschap en vraagt om de vredesvoorwaarden. Zo kan niemand van u mijn leerling zijn, als hij zich niet losmaakt van al wat hij bezit. Het zout is iets goeds; maar als ook het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het dan weer bruikbaar gemaakt worden? Dan deugt het noch voor het land noch voor de mest, maar men gooit het weg. Wie oren heeft om te horen, hij luistere.’