Broeders en zusters, mijn inleidende woorden waren wat narrig. Het werd opgeroepen door de hoopvolle woorden: ‘Wat jullie ook vragen: ik zal het doen’. Vorige week was ik bij ons dochterhuis O.L. of Victoria in Oeganda op bezoek. Dan zie je langs de weg eindeloze rijen vrouwen lopen met wat huisraad op het hoofd, meestal een kind op de rug dragend en er nog twee aan de hand, de blik op oneindig. Een grote oneindige lange rij vluchtelingen waar men in Oeganda ook niet op zit te wachten. Maar Congo is gruwelijk onveilig en Soedan heeft weer een burgeroorlog. Juist de vrouwen vluchten, omdat verkrachtingen een oorlogswapen zijn geworden. En waar zijn de vaders van die kinderen? Als ‘kers op de taart’ was onze ambassade niet bereid een simpele handeling te verrichten: op 1 mei alleen even een paspoort aanreiken dat al klaar lag. Hoe tegengesteld kan de Dag van de Arbeid worden geïnterpreteerd? Ik stond toen dicht bij Jezus toen dat Hij vernam, dat zijn vriend Lazarus dood was: Jezus weende.
We zullen anders naar de evangelietekst moeten kijken. Het gaat om aanvoelen, denk ik en niet om begrijpen.
‘Hij zal hetzelfde doen als Ik en zelfs meer dan dat!’ Snapt u het? Ik in eerste instantie zeker niet, want ik heb er flink op moeten kauwen. Wij begrijpen vaak de werken van Jezus als de wondertekenen die Hij heeft gedaan. En dat - en ik heb flink moeten spitten - wordt door de evangelist niet bedoeld. Het woord ‘wondertekenen’ reserveert Johannes specifiek voor zeven bijzondere daden van Jezus, die hij voor zijn evangelie selecteert. Deze ‘wondertekenen’ hebben twee onderliggende gedachten: Jezus is de Zoon van God, punt uit. Daarover is geen twijfel mogelijk. En die erkenning heeft als gevolg, dat de eeuwigheid van het leven een aantal kwaliteiten heeft: vreugde, licht, overvloed, vrijheid, gezondheid, leven. Je zou dus kunnen zeggen: het aardse paradijs krijgen we op de koop toe. Als mens levend in 2023 kan ik nu niet echt zeggen: dat is onze werkelijkheid!
Vóór Hij weer teruggaat in Vader, Zoon en Heilige Geest waarschuwt Jezus ons dat ook wij, de achterblijvers van toen, allerlei nare dingen zullen meemaken: vervolging van de Romeinen, vervolging om het geloof, vervolging om eigenlijk alles: dat wordt ons deel tot op de dag van vandaag. Het is niet zo, dat we nu elke minuut onder ellende gebukt gaan. We kennen zeker geluksmomenten. Maar juist Jezus eigen volk, Gods uitverkoren volk, treft voortdurend de meest schokkende, de meest mens-kapotmakende ervaringen. We hebben het net weer herdacht. De enige troost die er was te vinden, was op de Dam in Amsterdam. In de kranten lees je dan vooral gesteggel over de 75.000 vluchtelingen. die we verwachten en die niemand blijkbaar wil.
‘Wat jullie ook maar vragen Ik zal het doen!’ Als ik dit feitelijk zo lees, dan voelt het niet zonder irritaties. Ik heb veel gevraagd in mijn leven, maar heb ik Hem daarmee overvraagd? Het gaat in de kern van de zaak om iets anders: Jezus heeft ons uiteindelijk gered uit de dood door garant te staan voor het eeuwig leven. Maar dat kan zo zijn. Ik geloof dat bijna niemand zit te wachten op de dood, omdat we aan het leven hangen en omdat we onze dierbaren niet los willen laten. Er zijn natuurlijk situaties van ondraaglijk lijden. En dat eeuwige leven? Ik heb er een groot vraagteken achter gezet, omdat miljoenen mensen letterlijk levend door een hel zijn gegaan, levend in het vuur zijn geworpen en dat gebeurt nog steeds. Ik vermoed dat als mij dat zou overkomen ik zou denken: ‘ik hoef niets meer, laat het definitieve einde heel snel komen. Mijn verstand kan niet bevatten dat ik word gered uit de dood, want ik ga toch dood. Het zou onwaar zijn, om dat te ontkennen en ieder kent wel angstmomenten rond de dood.
Wat we wel in de boodschap kunnen ontdekken is, dat het ‘werk van de Zoon’ gericht is op het behoud van de mensen, die in Hem geloven. Dat aantal was in het begin al schaars, met de vraag naar al die mensen die niet in Hem geloven? Al was het maar, omdat zij zijn verhaal nooit hebben gehoord of in een ander geloofwaardiger verhaal geloven. Is dat fout?
Die tweede belofte van Jezus blijft ontzettend moeilijk. U ziet: ik kom bijna niet verder. Het vraagt om een nog nauwkeuriger lezing. ‘Wat jullie in mijn naam ook maar vragen, ik zal het doen’. Omdat de uitdrukking ‘in Jezus’ naam’ voor ons heel gebruikelijk is, verstaan we niet gemakkelijk de specifieke betekenis van deze uitdrukking in het evangelie van Johannes. De uitdrukking ‘in mijn naam’, komt alleen voor in de gesprekken bij de afscheidsmaaltijd. Jezus spoort zijn leerlingen aan om ná zijn vertrek ‘in mijn naam’ te bidden. Daarmee maakt Hij zijn blijvende aanwezigheid duidelijk: ‘wat je in mijn naam vraagt, zal Ik doen’. Als Jezus zelf niet meer aanwezig is om van de Vader te getuigen, mogen de leerlingen in de naam van Jezus rechtstreeks tot de Vader bidden. Jezus zal zelf actief worden om te geven, wat ze voor hun ‘grotere werk’ nodig hebben. Dat stopt niet bij de apostelen. Het gaat door tot in de eeuwigheid.
‘In Jezus’ naam’ is dus niet bedoeld om Jezus’ macht en autoriteit claimen, opdat de boze wijkt, en de oorlog en de honger moet stoppen of iets dergelijks. Het is ook niet de heerschappij van Jezus uitroepen over mensen of plaatsen. Het gaat hier niet om gebedsverhoring, maar om de blijvende aanwezigheid van de Heer bij de voortgang van het vertellen van het VERHAAL: de zorg voor de mens en hen het nieuwe leven laten zien. Terwijl Hij er niet meer is, geeft Hij aan dat wij het stokje overnemen. En hoewel Hij zelf niet meer op aarde is, blijft Hij aanwezig om zijn werk verder te brengen. Een enorme bemoediging voor de leerlingen, voor wie het afscheid van Jezus zwaar op de maag ligt. Voor de kerk betekent dit een toezegging, dat niets of niemand het eeuwige leven kan breken. Dat is mooi, maar hoe dan?
De woorden van Jezus zijn geen bezweringsformules. Het is geen toverstaf. Losgemaakt van hun context kunnen ze door mensen gemakkelijk worden misbruikt en kunnen we ons er achter verschuilen. De argumentatie is eenvoudig en lijkt bijbels: wat Jezus deed (genezen, wonderen, demonen uitdrijven, doden opwekken), zouden wij ook kunnen.
Toch broeders en zusters, we komen niet weg met de veelgebruikte drogreden: als je maar genoeg vertrouwen hebt, doet God wonderen. Even voor de duidelijkheid: zo staat het er ook niet in Het Nieuwe Testament. Het is ook niet onze ervaring. Bij goede lezing betekenen de woorden van Jezus in dit Bijbelgedeelte iets anders. De bemoediging van de preek ligt in de belofte van de blijvende aanwezigheid van Jezus en zijn doorgaand werk om mensen te redden. Geloof in Jezus geeft eeuwig leven, dat een ruim, blij en hoopvol leven is, hoe de omstandigheden ook zijn. Met dat perspectief leer je op zijn begeleiding vertrouwen, ofschoon we een tijd van lijden doormaken. Het leidt tot een leven ‘in Jezus’ naam’.
Laten we een eenvoudig voorbeeld zoeken. We gebruiken nog wel eens half komisch: ‘je moet eerst ja zeggen, voordat je de vraag stelt. Kinderen doen dat wel eens bij hun ouders of op school. Is de belofte van Jezus ‘wat je ook vraagt, ik zal het doen’ niet net zoiets? Nee dus: zo werkt dat niet.
Wat Jezus wél belooft, laat zich ook in de kinderwereld vertalen: de ouders of de leerkracht die hun kinderen kennen, zegt: ‘Als je me nodig hebt, hoef je maar je vinger op te steken en dan help ik je. Samen komen we er wel uit’. Meer is het niet. Ik kan het niet groter maken dan het is. Maar het zijn geen lege handen waar we mee achterblijven. De eeuwigheid waarmee mensen, die zich blijven inspannen om Gods wil zichtbaar te maken, is dat wij steeds weer dat stokje van generatie op generatie doorgeven. Dan zal het voort blijven bestaan als we het samendoen en dan zorgt God voor de eeuwigheid. Zinloos?
Nee, heldenmoed. Een man van 88 jaar, die de oorlog actief in Chaam heeft beleefd, liep mee met de estafette om het bevrijdingsvuur uit Wageningen naar Brabant te brengen. Hij liep 10 km om zo bij te dragen aan een bevrijde wereld. Een van onze Oekraïense huisgenoten trotseert het oorlogsgeweld in Odessa, waar haar dochter geopereerd moet worden. Haar man kan helaas niet mee. Zij wil bij haar dochter zijn, wat er ook gebeurt! ‘Je vraagt het en ik geef het je’ zit misschien wel in dit soort kleine naar enorm belangrijke dingen. Laten we vooral daar naar kijken en nog meer doen.
1e lezing: Hand. 6, 1-7; 2e lezing: 1Petrus 2, 4-9; evangelie: Johannes 14, 1-12
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘Laat uw hart niet verontrust worden. Gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen. Ware dit niet zo dan zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden. En als Ik ben heengegaan en een plaats voor u heb bereid, kom Ik terug om u op te nemen bij Mij, opdat ook gij zult zijn waar Ik ben. Gij weet waar Ik heenga en ook de weg daarheen is u bekend.’ Tomas zei tot Hem: ‘Heer, wij weten niet waar Gij heengaat: hoe moeten wij dan de weg kennen?’ Jezus antwoordde hem: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij. Als gij Mij zoudt kennen, zoudt gij ook mijn Vader kennen. Nu reeds kent gij Hem en ziet gij Hem.’ Hierop zei Filippus: ‘Heer, toon ons de Vader; dat is ons genoeg.’ En Jezus weer: ‘Ik ben al zo lang bij u en gij kent Mij nog niet, Filippus? Wie Mij ziet, ziet de Vader. Hoe kunt ge dan zeggen: Toon ons de Vader? Gelooft ge niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik u zeg, spreek Ik niet uit Mijzelf, maar het is de Vader die, blijvend in Mij, zijn werk verricht. Gelooft Mij: Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij. Of gelooft het anders omwille van de werken. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie in Mij gelooft, zal ook zelf de werken doen die Ik doe. Ja, grotere dan die zal hij doen, omdat Ik naar de Vader ga.