Preek van 6 april 2025

Preek van 6 april 2025

5e  zondag Veertigdagentijd jaar C

Maakt kunst je tot een beter mens? De oude Grieken geloofden van wel. De gevangenisdrama Sing Sing is een overtuigend argument om die stelling met een volmondig ‘ja’ te beantwoorden. In deze speelfilm ligt de nadruk niet zozeer op straf, maar veeleer op menselijke groei en tweede kansen. Dit zien we onder andere terug in de cast van de film. Deze bestaat uit twee professionele acteurs. De rest van de rollen wordt door voormalige gevangenen vertolkt die in een Amerikaanse gevangenis aan een theaterrehabilitatie programma hebben deelgenomen.

De hoofdpersoon is John Whitfield die, eenmaal opgesloten in de gevangenis, een gevoel van zingeving ontdekt wanneer hij, samen met medegevangenen, aan een theatergroep deelneemt. Deze gevangenen maken deel uit van het Rehabilitatie door kunst-programma, dat theater wil gebruiken als een vorm van rehabilitatie. Maakt kunst je dan toch tot een beter mens?

Een weg leg ik door de steppe, rivieren laat ik stromen door de woestijn”, aldus God in de eerste lezing. “De wilde dieren zullen ontzag voor mij hebben, de jakhalzen en de struisvogels; want door de steppe laat ik beken stromen, rivieren door de woestijn.

Het volk Israël is tegen God ongehoorzaam geweest, en wordt in ballingschap weggevoerd. In Bijbelteksten die na de ballingschap geschreven zijn, wordt de ballingschap gezien als een straf van God voor het hele volk. Maar hiermee is de kous nog niet af. Want in de eerste lezing belooft God, bij monde van de profeet Jesaja, aan zijn volk het einde van de ballingschap als een nieuwe uittocht. Zoals God eens een weg door de zee heeft gebaand om zijn volk uit de slavernij van Egypte te bevrijden, zo zal Hij nu een weg leggen door de woestijn om zijn volk uit Babylonië terug te brengen. Het begin van deze bevrijding is nu al zichtbaar. “Ziet ge het niet”, vraagt hij zijn volk? Vermoedelijk is dit een zinspeling op de Perzische koning Cyrus die met zijn leger naar Babylon onderweg is. Aan de Babylonische overheersing komt een einde en de ballingen zullen naar hun land terugkeren. De profeet beschrijft Gods reddende tussenkomst met grootse beelden: het water zal door de woestijn stromen en wilde dieren zullen God verheerlijken.

En het volk? Met een baanbrekend woord zorgt God, in een totaal uitzichtloze situatie, voor ommekeer. Geen enkele situatie is uitzichtloos, want voor wie op God vertrouwt - aldus Jesaja - wordt het onmogelijke mogelijk. Krijgen de Israëlieten alsnog een tweede kans?

Laat degene onder u die zonder zonden is”, aldus Jezus tot de Schriftgeleerden en de Farizeeën, “het eerst een steen op haar werpen”.

Een vrouw is op overspel betrapt. De man met wie ze overspel heeft bedreven, komt in het verhaal niet ter sprake! Nu proberen Schriftgeleerden en Farizeeën via deze vrouw Jezus op de proef te stellen. Maar Jezus veroordeelt de vrouw niet, en schenkt haar haar waardigheid terug. Jezus heeft vaker uitgestoten mensen in hun waardigheid hersteld. Soms deed hij dat door hen midden in de kring te plaatsen. Zo zei hij tegen de man met de verschrompelde hand: ‘kom in het midden staan!’ Door dat gebaar bevrijdde Jezus hem uit zijn marginale positie. Hij mocht weer zichzelf worden en zijn plaats in de gemeenschap innemen.

In het verhaal dat we vandaag lezen, zijn het de Schriftgeleerden en Farizeeën die de vrouw ‘in het midden plaatsen’. Maar nu heeft dat gebaar een heel andere betekenis. Hun kring is geen bevrijdende, tot leven wekkende gemeenschap, maar een dodelijke, knellende band. In gedachten hebben zij de vrouw al ter dood veroordeeld, zij staan klaar om haar te stenigen. Ze zijn benieuwd of Jezus met hen zal instemmen. Jezus echter buigt zich voorover en schrijft op de grond. “Laat degene onder u die zonder zonden is, het eerst een steen op haar werpen”, is zijn antwoord. Hij maakt de aanklagers, die zo overtuigd waren van hun eigen gerechtigheid, bewust van hun zondigheid. Zij verschillen veel minder van de vrouw die zij veroordelen, dan zij denken. De Schriftgeleerden en Farizeeën druipen af, tot Jezus alleen met de vrouw achterblijft, ‘die nog in het midden staat’. De aanklagers zijn weg, maar de vrouw voelt zich nog altijd in hun kring gevangen. Tot Jezus zich opricht, en de vrouw uit haar vernedering bevrijdt: “ook ik veroordeel u niet. Ga heen en zondig van nu af niet meer.” Krijgt zij alsnog een tweede kans?

In de film Sing Sing ontpopt John Whitfield, onder leiding van de theaterdirecteur, zich tot de ster-toneelschrijver en -artiest, en wordt zeer gerespecteerd om zijn emotionele diepgang en acteertalent. Terwijl hij zijn passie voor theater nastreeft, is hij ook vastbesloten om zijn onschuld te bewijzen en zijn vrijheid terug te krijgen, … wat uiteindelijk ook gebeurd.

En wij? Hoe is het met ons? Geven wij anderen een tweede kans? In de eerste lezing zorgt God met een baanbrekend woord, in een totaal uitzichtloze situatie, voor ommekeer. Geen enkele situatie is uitzichtloos, want voor wie op God vertrouwt - aldus Jesaja - wordt het onmogelijke mogelijk. En in het evangelie worden wij uitgenodigd om, in Jezus’ spoor, knellende banden te doorbreken en mensen vrij te maken. Of, om met de woorden uit de tweede lezing te zeggen, om ‘geen eigen gerechtigheid te zoeken op grond van de wet’, maar ‘Christus te kennen en de kracht van zijn opstanding te ervaren.’ Geven wij, durven ook wij anderen een tweede kans te geven? Amen.

1e lezing: Jesaja 43, 16-21; 2e lezing: Filippenzen 3, 8-14.; evangelie: Johannes 8, 1-11
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd begaf Jezus zich naar de Olijfberg. ‘s Morgens vroeg verscheen Hij weer in de tempel en al het volk kwam naar Hem toe. Hij ging zitten en onderrichtte hen. Toen brachten Schriftgeleerden en Farizeeën Hem een vrouw die op overspel was betrapt. Zij plaatsten haar in het midden en zeiden tot Hem: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt, terwijl ze overspel bedreef. Nu heeft Mozes ons in de Wet bevolen zulke vrouwen te stenigen. Maar Gij, wat zegt Gij ervan?’ Dit bedoelden ze als een strikvraag in de hoop Hem ergens van de te kunnen beschuldigen. Jezus echter boog zich voorover en schreef met zijn vinger op de grond. Toen ze bij Hem aanhielden met vragen, richtte Hij zich op en zei tot hen: ‘Laat degene onder u die zonder zonden is, het eerst een steen op haar werpen.’ Weer boog Hij zich voorover en schreef op de grond. Toen zij dit hoorden, dropen zij een voor een af, de oudsten het eerst, totdat Jezus alleen achterbleef met de vrouw, die nog midden in de kring stond. Nu richtte Jezus zich op en sprak tot haar: ‘Vrouw, waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld? Zij antwoordde: ‘Niemand, Heer.’ Toen zei Jezus tot haar: ‘Ook Ik veroordeel u niet; ga heen en zondig van nu af niet meer.’