Pinksteren, wie kent het nog?
We weten dat we twee dagen vrij hebben, maar de diepere betekenis is bij heel veel mensen weggezakt. Het is jammer. Na met Jezus zo’n intensieve tijd te hebben opgetrokken, is het toch de tijd van volwassenheid. Meer heeft Jezus ons niet kunnen leren. We mogen het zelf gaan doen, op eigen benen gaan staan, in praktijk brengen van wat Jezus ons heeft geleerd en voorgedaan. Het mooie is dat we er een groot cadeau bij krijgen. We weten allemaal dat volwassenheid worden met groeistuipen gepaard gaat. Het kan soms pijnlijk zijn om onderuit te gaan, om toe te geven dat je er helemaal naast zat. We zijn redelijk snel met sorry zeggen, maar om vergeving vragen is al wat moeilijker. Maar daarmee is nog niet alles klaar. Vergeving vragen en daar verzoening aankoppelen is een andere zaak. Daar blijven we meestal steken. Daar is nu juist Pinksteren voor.
We krijgen de H. Geest op ons afgestuurd, die als grote bijnaam de Trooster kreeg. Hij duwt ons in de goede richting op die momenten dat wij nog niet helemaal klaar waren en aan verzoening niet toe wilden komen, omdat: we het eng vinden, er niet aan toe waren of koud watervrees hebben. In een wereld waar het wapengekletter zo hoorbaar en zichtbaar is en waar voedselvoorraden op de ene plaats zo gigantisch zijn, maar niet mogen worden vervoerd naar waar er zoveel hongersnood wordt geleden, kunnen we niets anders dan ons nederig te maken en met luide stem te roepen: ‘Kom Schepper Geest, er is zoveel nood aan verzoening’. Laten we daarom beginnen met de eerste stap, en God en elkaar om vergeving vragen en Hem smeken zijn H. Geest over ons uit te storten, zodat we richting de verzoening worden gestuwd.
Een week geleden liep ik in de vroege stilte naar het treinstation in Den Bosch. Door een opengebroken weg kon ik niet voor de deur worden afgezet. In een smal straatje liep ik langs een huis waar een poster met de volgende tekst voor het raam hing: ‘als je het niet meer trekt dan ga je maar duwen’. Herkent u dat, broeders en zusters? Voortdurend horen we mensen zeggen: ‘ik trek het niet meer’. Het heeft - denk ik - te maken met het feit, dat het mensen boven het hoofd groeit. Vooral in de covidtijd werd het te pas en te onpas voortdurend gebruikt. Het gaf - denk ik – aan, dat de boog te lang gespannen had gestaan en dat men er niets meer kon bijhebben. De korte lontjes waren misschien wel het beste voorbeeld. Het zorgelijke is, dat die ‘korte lontjes’ zijn blijven bestaan en dat die leiden tot veranderende onderlinge verhoudingen. Gelijk trekken mensen een grens, men wil niet meer over de eigen schaduw heen stappen en de onderlinge dienstbaarheid komt steeds meer onder druk te staan.
Is drukte op Schiphol nu werkelijk door personeelsgebrek ontstaan? Of heeft het maken met het feit, dat we het recht denken te kunnen opeisen om allemaal tegelijk de gemiste vakanties in te mogen halen want: ‘we hebben toch zo geleden en we hebben er recht op!’ Ik trek het niet meer dus ik heb recht op. Wordt het geen tijd dat we onze samenleving eerst gaan herstellen, gaan helen in plaats van alleen te kijken naar de heling van onszelf: als mijn buurman niet heelt, dan kan ik ook niet heel zijn.
Dat naar aanleiding van: ‘ik trek het niet meer’. Met zo’n constatering kom je namelijk geen stap verder, het leidt tot passiviteit en lethargie en dat kan niemand voor je oplossen. De tekst gaat verder: ‘trek je het niet meer dan ga je maar duwen’. Als we Pinksteren, toch een moeilijk verklaarbaar feest, in één woord willen duiden dan is het duwen. Na het vertrek van Jezus, of misschien moeten we wel zeggen: nadat Jezus zijn oorspronkelijke staat weer heeft aangenomen door zich te voegen in zijn Vader, is ons iets toegezegd wat zo essentieel is voor onze geloofsverhouding met God. De stuwkracht van de Geest is ons beloofd om op eigen kracht verder te werken, om uit te groeien tot een uitgerijpte relatie: met God de Vader zoals Jezus het heeft voorgedaan, met mijn naaste en met de gemeenschap of samenleving waar we allemaal deel vanuit maken. Zonder met brute kracht te werken, geeft de H. Geest ons duwtjes om er zelf voor te zorgen dat we in de goede richting komen. Zachte duwtjes soms, bijna niet voelbaar maar met liefde gegeven. Wat is dat dan?
Hoe weten we wat de goede richting is? Allereerst denk ik dat we van nature best weten wat de goede richting is. We hebben allemaal kennis van goed en kwaad. We hebben allemaal een moreel kompas dat ons de richting in duwt die de naald aan geeft. Er moet wel wat gebeuren. Het morele kompas is waarschijnlijk bij de meesten van ons onder een laag van stof komen te liggen. Zoiets ontstaat, omdat we zo met onszelf bezig waren en niet meer op de ander gericht. Gelijk moeten we ons ook wel willen laten leiden.
De afgelopen 2 jaren lijken we een allergie voor leiding te hebben gekregen, want ‘ik maak het zelf wel uit! Jij bepaalt mijn leven niet! Ik laat me niet in een richting duwen!’ Zo’n houding is heel goed te begrijpen, want we leven in een tijd van dominantie, van vreselijke geopolitieke verhoudingen waarin het lijkt of we God bewust hebben uitgebannen, omdat het ons zo beter uitkwam en wij zelf de dienst uit hebben willen maken. Als wij in een sfeer van ikkigheid en anarchie blijven hangen, kunnen we het gemeenschapsleven wel vergeten en zou ik er een hard hoofd in hebben of het nog beter wordt. Maar erger nog: we lopen het risico ons christen-zijn te verwaarlozen of zelfs te verliezen. We kunnen wel afwachten, want de overheid doet het toch voor ons. Laten we eerlijk zijn: de overheid volgt de waan van alledag en de dienstbaarheid is een verwaarloosd begrip geworden. En daar komt dan nog bij, dat we wel voortdurend kunnen zeggen: ‘ik trek het niet meer!’ Maar wie doet het dan wel. We kunnen niet afhaken. We kunnen het niet af laten weten door onszelf voor te houden: ‘ik trek het niet meer’. Wij zijn de trekkers en de H. Geest is de duwer en als we dat toelaten, zullen we merken dat het helemaal niet zo zwaar is om te trekken … omdat we ook geduwd worden. Het is de hoogste tijd voor Pinksteren.
Maar wat heeft Pinksteren ons te bieden? Pinksteren biedt ons God zelf in een bijzondere vorm, zijn H. Geest. En wij worden erbij betrokken, omdat wij door Gods Geest aan het werk worden gezet. God heeft ons in Zijn schepping op de wereld gezet om Hem zo zichtbaar en tastbaar te maken. Als we ons die kant op willen laten duwen, worden we meer barmhartig en liefdevol. Dan zijn we troosters in Zijn dienst en wachten we niet af tot anderen het doen. Wij willen er dan voor elkaar zijn en zo gemeenschap vormen. Dat is wat God voor ogen had bij de schepping van de mens. Het is de hoogste tijd daarmee aan de slag gaan, we hebben geen tijd te verliezen. De stuwkracht van de Heilige Geest hebben eerst nodig om al het oude eens weg te laten waaien. Windkracht 8 is nodig om alle dorre bladeren van de bomen af te laten waaien. Een felle wind is nodig om ons hoofd leeg te blazen: het stof van onze hersenen, stof van vooroordelen, van weerstand, van moedeloosheid en van wanhoop. Het is de hoogste tijd dat we ons laten zuiveren, want dan kan enkel het goede van het kwade winnen en daar worden we in Gods ogen mooie mensen van, die bereid zijn alles los te trekken wat op onze weg komt.
Zalig Pinksteren.