Hillel was een heel beroemde joodse wetgeleerde uit de tijd van Jezus. Het verhaal gaat dat iemand naar hem toekwam met de vraag: “Kunt u, terwijl u al die tijd op één been staat, mij zeggen waar het eigenlijk om gaat in het leven van een jood.” Hillel ging op één been staan en zei: “Wat je niet graag hebt dat men jou aandoet, doet dat ook een ander niet.” Ook Jezus heeft herhaaldelijk soortgelijke vragen beantwoord. In tegenstelling tot Hillel gaf Jezus er veelal een uitgebreid antwoord op. Het waren stuk voor stuk pareltjes van verhalen die ook vandaag nog menig ongelovige aanspreken. Vorige week en ook de volgende zondagen horen we passages uit de Bergrede die we als de ‘kern van het christendom’ mogen lezen. Matteüs die Jezus daarin als de nieuwe Mozes presenteert heeft als apostel en als een uitstekende redacteur Jezus’ kernboodschap als eerste van vijf grote redevoeringen samengebracht. Zoals Mozes kondigt Jezus daarin vanop een berg een rede af die aan de samengestroomde menigte Gods nieuwe levenswet inluidt: “Zalig zijn jullie … “. “Gelukkig zijn jullie die …”. Vandaag echter spreekt Hij voornamelijk tot zijn leerlingen. Hij is geen gebod noch verplichting op.
Neen, Hij gebruikt twee sprekende beelden om de betekenis te duiden die zij als leerling voor de wereld hebben. Zout en licht, twee beelden van alle tijden die een onvervangbare waarde bezitten en waarvan er een zichtbare kracht van uitgaat.
Voor Matteüs zijn het wee beelden waarmee Jezus de zaligsprekingen op contrasterende wijze aanvult. Tot achtmaal toe zegt Hij “Zalig zijt gij”. Vandaag openbaart Hij aan dezelfde kleine groep volgelingen: “Gij zijt het zout der aarde.” en even later “Gij zijt het licht van de wereld.” En eigenaardig genoeg heeft Hij het niet over wat zout en licht verwekt maar net omgekeerd: over welk effect we ervaren wanneer ze er niét zijn. Zo is zout één van die elementen waarvan we weten wat het is en wat het doet maar vooral toch wanneer het er niét is, wanneer het ontbreekt. Zelf denk ik daarbij aan de tijd waarop ik onze pas opgestarte bakkerij mocht runnen. Verstrooid als ik al te vaak ben maar trouw aan de wijze raad van een bekende en bevriende bakker had ik iets te lang gewacht alvorens het zout met het deeg te mengen. Véél te lang, moet ik bekennen. Zo lang zelfs dat ik het zout rats vergeten was. En ja, vermits het brood er even mooi uitziet en even lekker ruikt laat ik het aan ieders fantasie over wat de reactie van onze broeders was. Zout, een veel betekenend beeld van alle tijden dat Jezus aanduidt als een van de belangrijkste kenmerken van een volgeling. Ook zonder zout komt een brood als volwaardig brood uit de oven. Het bezit alle kenmerken van voedsel dat de honger van de mens stilt. Het doet – bij wijze van spreken – alles wat het moet doen. En toch, wat een verschil wanneer dat kleine onzichtbare kleinood ontbreekt. Het brood heeft geen smaak en is alleen nog goed om weg te gooien. Het zout, dat onbenullige en onzichtbare kleinood geeft smaak aan alle ingrediënten waaruit het brood bestaat. Al die bestanddelen komen tot hun recht en verwekken naar ‘nog meer’.
Het is dan ook maar al te zonneklaar dat Jezus tot zijn leerlingen zegt dat zij net zoals zout kracht, bezieling, spirit geven aan het leven van de mens op aarde. En wanneer Jezus dit tot ons zegt betekent dit dat wij door onze manier van leven het verschil maken. Dat ons leven indruist tegen de onverschilligheid, de kilte, de middelmatigheid, tegen het gebrek aan smaak, aan hartelijkheid. Maar Jezus waarschuwt ons dat, net als zout, door de jaren en de sleur ons leven smakeloos kan worden, geestdodend, afgestompt. Dat gebeurt wanneer we rondom ons kijken en moedeloos worden door die onverschilligheid en door de teloorgang van de geloofsbeleving. Het gebeurt wanneer we om die reden verborgen houden wat er aan hoop in ons leeft, en waar wij de vitaliteit en de bemoediging vinden. Wanneer we met de woorden van de H. Johannes Bosco wel liefhebben maar onze liefde niet voelbaar, niet zichtbaar of tastbaar maken. Dan gaat er van ons geen uitstraling uit die andere mensen smaak aan het leven Een mooi voorbeeld zien we bij bewust levende jonge mensen die door de levensovertuiging van hun ouders of grootouders ertoe aangezet worden een zelfde levensweg te bewandelen. Ik denk dat er vandaag voldoende gelijkwaardige voorbeelden bestaan van mensen of groepen die bewondering wekken om wat ze doen ,maar vooral dan toch om de wijze waarop, én om hun overtuiging van waaruit zij barmhartig en vredelievend. Omgekeerd, wanneer we wel liefhebben maar we deze liefde niet voelbaar, niet tastbaar maken, dan wordt krachteloos en zal ons licht niet stralen voor het oog van de mensen.
Jezus geeft ons geen lesje in menselijke omgangsvormen. Hij zegt ook niet: “Jullie moeten het zout der aarde zijn.” Hij wil ons enkel de richting aangeven waartoe ons leven leidt. Het antwoord met name op de vraag: “Waartóe ben ik zout voor deze wereld”? De laatste zin van het evangelie van vandaag geeft daarop het antwoord: “Opdat de mensen jullie goede werken zien en jullie Vader in de hemel verheerlijken”. Op elk moment immers loert de bekoring van achter het hoekje om zelf op de kandelaar te gaan staan, of om op een vrij subtiele wijze zelf geprezen en verheerlijkt te worden. God wordt verheerlijkt in ieder die naar het voorbeeld van Jezus zich op de achtergrond plaatst en onberekend goed is voor de ander. Ook al is ons geloof niet spectaculair te noemen en beseffen we maar al te goed dat we de waarheid niet in pacht hebben, wij zijn en blijven zout en we geven licht, hoe weinig we ook kunnen geven. Maar God wordt evengoed verheerlijkt in het leven en het werk van de vrijwilligers in de vluchtelingenkampen, die tegen alle ontgoochelingen in, blijven zoeken naar menswaardigheid en vrede. In de mensen die bewust of onbewust iets doen “ter ere Gods”. In hen zien we dat dit levenskrachtig zout ons privé-eigendom is niet is maar dat elke mens in staat is om door zijn werken God te verheerlijken. De beroemde theoloog Karl Rahner sprak in deze zin van anonieme christenen. Dankzij deze anonieme christenen is het woord ‘Jullie zijn het zout van de wereld’ geen kenmerk van een private club maar is dit een bevestiging, een compliment voor allen die dit – bewust of ongeweten – doen tot zijn gedachtenis. “Ter ere Gods!”
1e lezing: Jesaja 58, 7-10; 2e lezing: 1Kor. 2, 1-5; evangelie: Matteüs 5, 13-16
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘Gij zijt het zout der aarde. Maar als het zout zijn kracht verliest, waar mee zal men dan zouten? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden. Gij zijt het licht der wereld. Een stad kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt! Men steekt toch ook niet een lamp aan om ze onder de korenmaat te zetten, maar men plaatst ze op de standaard, zodat ze licht geeft voor allen die in huis zijn. Zo moet ook uw licht stralen voor het oog van de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is.