Broeders en zusters, Pinksteren! In het Nederlands kennen we een mooi word dat heel goed past bij dit feest: saamhorigheid. Geen enkele andere grote taal kent dit samengestelde woord. Het is een samenstelling van samen en horen/luisteren. Pinksteren is het feest van een groep mensen die plotseling, onverwachts, weer in staat is om samen te luisteren en zo in beweging komt en gemeenschap weet te stichten. Pinksteren is de blijde boodschap van de gemeenschap, van de saamhorigheid.
De Heilige Geest heeft alles te maken met samen en luisteren. In ons koorgestoelte staat een mooie en geliefde afbeelding van de Heilige Geest. U ziet, rechts van mij, de heilige paus Gregorius de grote staan. Bij zijn oor ziet u een duif die hem iets influistert. Die duif is de Heilige Geest die volgens de traditie Paus Gregorius de muziek influistert die wij later het Gregoriaans zijn gaan noemen. Door te luisteren weet Gregorius met zijn muziek mensen te raken en samen te brengen. Dat is een Pinksterervaring; de vrucht van de Heilige Geest die een maakt wat verdeeld is.
Saamhorigheid – gemeenschap – is waar wij allemaal naar verlangen in een maatschappij van confrontatie, moeilijke omgang tussen verschillende culturen, onderdrukking van zwakke mensen en ongelijkheid. Jezus geeft ons met Pinksteren de opdracht om die evangelische saamhorigheid te verkondigen als een blijde boodschap voor alle mensen. De lezingen helpen ons om enkele belangrijke elementen van het evangelie van de gemeenschap nader te bekijken.
Saamhorigheid ontstaat wanneer er samen geluisterd wordt naar een centrum. De eerste lezing laat ons zien hoe de leerlingen opgesloten zaten achter de deuren van hun verblijfplaats maar ook van hun hart. Zij zaten opgesloten in hun eigen angst en verdriet. Er was geen centrum meer in hun samen leven. Ze luisteren enkel nog naar zichzelf. Plotseling staat Jezus dan in hun midden en is er weer een centrum waar zij samen op gericht kunnen zijn en van waaruit zij in beweging komen en nieuwe energie mogen ontvangen. Het evangelie van de gemeenschap laat zien dat een centrum noodzakelijk is.
Saamhorigheid ontstaat wanneer er geluisterd kan worden naar het verschil. De blijde boodschap van de christelijke gemeenschap is dat er respect is voor de verscheidenheid van een ieder maar die verscheidenheid – gave van de Geest – moet in dienst staan voor het welzijn van allen. Paulus gebruikt in de tweede lezing in dit verband het beeld van het lichaam met zijn vele ledematen. Ondanks de verschillen zijn alle ledematen een geheel en hebben ze elkaar dus nodig. Het evangelie van de gemeenschap laat zien dat verscheidenheid tot welzijn van allen noodzakelijk is.
Saamhorigheid ontstaat wanneer er geluisterd kan worden naar elkaar en dat men over zijn eigen schaduw heen kan stappen. Iedere gemeenschap heeft nood aan vergeving. Daar waar mensen samen proberen te leven worden er fouten gemaakt. We kunnen echter mensen blijven vastpinnen op hun fouten of wij kunnen ze vergeven. Het is aan ons om de gemeenschap op te bouwen of te verbreken. Jezus laat zien dat Hij voor vergeving kiest. Hij komt in het midden staan van een groep mensen die Hem verlaten heeft, verraden heeft. Hij toont hen zijn wonden, d.w.z. Jezus ontkent de realiteit niet maar vergeeft hen en met een verwijzing naar de schepping van de eerste mens blaast jezus nieuw leven. Het evangelie van de gemeenschap laat zien dat vergeving noodzakelijk is.
Het centrum, eenheid in verscheidenheid en vergeving zijn gaven van de Heilige Geest die aan ons zijn toevertrouwd om saamhorigheid te creëren en daarmee deskundigen van gemeenschap te worden. Als Kerkgemeenschap hebben we deze evangelische saamhorigheid aan de wereld te bieden. Laten wij dit doen, broeders en zusters, iedere keer weer vanuit de eucharistie waar we ook Jezus mogen ontmoeten als centrum van ons leven, in alle verscheidenheid zoals we zijn, maar een in, met en door Hem. Aan de eucharistische tafel mogen we Hem ontmoeten in de vergeving. Hier komen we samen omdat Hij naar ons luistert en wij naar Hem. Hier vieren we dankzij de Heilige Geest communio, d.w.z. het evangelie van de gemeenschap.
1e lezing: Handelingen 2,1-11; 2e lezing: 1Kor. 12,3b-7.12-13; evangelie: Joh. 20, 19-23
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In de avond van die eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij u.’ Na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot hen: ‘Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u.’ Na deze woorden blies Hij over hen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest. Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.’