Broeders en zusters, Christus is opgestaan uit de dood! Hij is waarlijk verrezen! Jezus leeft! Dat is de merkwaardige boodschap van Pasen. Een dode die weer levend geworden is. Wie gelooft er nou zo iets? Waarop baseren wij deze uitspraak en dit geloof? Het evangelie van deze Paasmorgen vertelt ons enkel iets over een leeg graf. Er wordt ons niets verteld over het moment van de verrijzenis of over een ontmoeting met de verrezen Heer. Niets van dit alles! Enkel een leeg graf. Niemand is verder getuige geweest van iets wat in de richting van een verrijzenis gaat. Waarop is ons geloof in de verrijzenis van de Heer gestoeld?
Het enige juiste antwoord is: op het getuigenis van de eerste leerlingen, zoals van Maria Magdalena, Petrus en Johannes. We geloven dat Jezus uit de dood is opgestaan omwille van het getuigenis van hen die met Jezus ‘gegeten en gedronken hebben’ tijdens zijn aardse en openbare leven, maar ook nadat Hij uit de dood was opgestaan. Zij hebben getuigd van zijn dood – Hij is echt gestorven – en dat God Hem op de derde dag heeft doen opstaan. Hun verhaal, hun getuigenis heeft ons doen geloven. Maar hebben we dat klakkeloos aangenomen? Nee, er is veel gekissebis over onder de leerlingen zelf en Thomas is er het duidelijks in: eerst zien en dan geloven.
Het getuigenis van deze eerste leerlingen is steeds verder doorverteld, van generatie op generatie gelovigen. Tenslotte hebben wij in dit getuigenis de waarheid, de schoonheid en de goedheid gezien. Gezien hebben we het niet. Ervaren hebben we het wel. Wij hebben niet als de eerste leerlingen de verrezen Heer gezien en Hem met onze handen mogen aanraken, maar iedere gelovige zal zeggen dat hij/zij toch de verrezen Heer heeft mogen zien in mensen en in gebeurtenissen van zijn/haar tijd. Want ook voor ons, vandaag, geldt dat ons geloof niet berust op redeneringen maar allereerst op een persoonlijke ontmoeting met de verrezen Heer.
Hoe komt die waarheid tot ons? In de werken en daden van mensen die overtuigd zijn geraakt, dat de getuigenis waar was. Zo hebben bijvoorbeeld wij de waarheid, schoonheid en goedheid van Pasen mogen zien in een groots getuigenis van een Franse agent, Arnaud Beltrame. Deze jonge agent bood zichzelf vrijwillig aan om zo een ander mens te kunnen laten leven in 2018 in de supermarkt in Parijs die was overvallen door terroristen. Deze agent was heel bewust enkele jaren geleden katholiek geworden, omdat hij geraakt was door het getuigenis over Jezus die de dood door liefde en nederigheid had weten te overwinnen. Nu gaf hij zelf een getuigenis, dat liefde sterker is dan de dood. Hierdoor werd zijn getuigenis waar en kon zijn getuigenis – hoe gruwelijk ook – de schoonheid laten zien van een weggegeven leven uit liefde. Zijn getuigenis was een en al goedheid, omdat geen groter liefde iemand kan hebben dan zijn leven te geven voor zijn vrienden. In dit getuigenis hebben wij de verrezen Heer mogen zien. Hij die overwint door liefde en nederigheid. Het zijn niet allemaal grote helden. Zo ook Mohamed El Bachiri, een Marokkaanse Belg, die zijn vrouw verloor tijdens terroristische aanslagen. Hij schreef het boek Jihadist van de liefde waarin hij stelt: ‘ik ga nog liever dood dan te haten’. We kennen Titus Brandsma en Maximiliaan Kolbe, helden die worden geëerd. Maar er gebeurt zoveel meer wat niet bekend raakt en heel getuigend is.
Zo zijn er zoveel momenten, personen en gebeurtenissen waarin wij de overwinning van het leven op de dood kunnen ervaren. De vraag is of wij dit willen zien en daarin willen geloven? Of behoren wij tot die cynici die enkel en alleen maar de dood zien en het duister nog duisterder willen maken?
Paasochtend laat ons het lege graf zien – heel bewust. We moeten het niet zoeken bij datgene wat dood en doods is, maar daar waar liefde en nederigheid de dood en het kwaad overwinnen. Het evangelie zegt, dat Hij te vinden is in Galilea d.w.z. in het gewone dagdagelijkse leven. Daar kunnen wij Hem ontmoeten en kan het getuigenis dat Hij leeft, zichtbaar worden zodat wij kunnen zien en geloven en op onze beurt getuigen worden van de waarheid, de schoonheid, en de goedheid van Jezus, de overwinnaar van liefde en nederigheid! Zie en geloof!
1e lezing: Hand. 10, 34a. 37-43; 2e lezing: Kolossenzen 3, 1-4; evangelie: Johannes 20, 1-9
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Op de eerste dag van de week ging Maria van Magdala, in alle vroegte, terwijl het nog donker was, naar het graf en zag dat de steen voor de opening van het graf was weggehaald. IJlings liep ze naar Simon Petrus en de andere leerling, die van wie Jezus hield. `Ze hebben de Heer uit het graf gehaald', zei ze. `Wisten we maar waar ze Hem hebben neergelegd!' Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf. IJlings liepen de twee er samen naartoe, maar de andere leerling liep harder dan Petrus en kwam het eerst bij het graf aan. Hij wierp er een blik in en zag dat de linnen doeken er nog lagen. Maar hij ging niet naar binnen. Toen kwam ook Simon Petrus, na hem, bij het graf aan en ging meteen naar binnen. Hij zag hoe de doeken er nog lagen, maar ook hoe de doek die zijn hoofd had bedekt, niet bij de andere doeken lag: hij was opgerold en lag helemaal apart. Toen pas ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf was aangekomen, naar binnen. Hij zag en kwam tot geloof. Ze wisten toen nog niet wat de Schrift zei: dat Hij uit de doden móést opstaan.