Een jonge man is hebberig naar zijn familiebezit en hij wil dat zijn oudste broer de erfenis met hem deelt. Jezus doorziet het, maar hij wil geen scheidrechter zijn tussen hen die kibbelen over het geld. Jezus laat merken dat Hij de profeet wil zijn die ons geluk op het oog heeft. Daarom zegt Jezus uitdrukkelijk: “Geen enkel bezit, al is dit nog zo overvloedig, kan uw leven veilig stellen”. Met andere worden: bezit is niet de zin van het bestaan.
Het lijkt wel dat er niets mis is wanneer de koopman uit de parabel zijn schuur groter laat bouwen. Hij had een grote oogst binnengehaald. Daarom breekt hij zijn schuur af en bouwt een grotere. Wat heeft hij dan toch zo verkeerd gedaan? Had hij niet juist datgene gedaan wat de normaalste zaak van de wereld is? We horen wel eens meer zeggen: “Ik heb er tenslotte hard voor gewerkt, dag en nacht voor gezwoegd om dat allemaal bij elkaar te krijgen. Dan is het toch niet meer dan normaal dat ik nu van de vruchten van mijn arbeid wil genieten”. Zo redeneert men en de maatschappij geeft hem volmondig gelijk.
Inderdaad, prestatie mag worden beloond. God heeft niets tegen vooruitgang en groei. Hij is wel tegen het soort van groei en vooruitgang waarbij anderen uit het oog worden verloren. God wil dat wij ook groeien in verantwoordelijkheid tegenover Hem en tegenover al onze medemensen. Enkel het bouwen van schuren, het verzamelen van goederen en het stapelen van voorraden zal nooit genoeg zijn. Grotere oogst vraagt om gedeeld te worden. Het zal ons ook nooit tevreden stemmen.
Prestatie moet worden beloond, maar niet alleen voor degene die presteert. Het moet zich lonen voor iedereen. Laten wij nu trachten een andere soort van groei en vooruitgang te propageren, namelijk zorgen dat onze maatschappij, onze omgeving, in de komende jaren van groei meer medegevoel en meer solidariteit ontwikkelt met meer echte interesse en aandacht voor de anderen. Meer begrip voor degene die minder kunnen presteren of die niet verder kunnen, en meer onderlinge hulp aanbieden. Er is iets anders waarover we ons druk moeten maken: het koninkrijk van God, vrede en gerechtigheid, brood en barmhartigheid voor iedereen. Rijkdom is maar een betrekkelijke garantie voor de toekomst. Jezus is niet tegen rijkdom op zich, wel tegen de hebzucht, tegen het opstapelen van schatten die niet vruchtbaar zijn. Jezus verwijt de man zijn onbedachtzaamheid en dat hij zijn ambities slechts beperkt tot zijn materiële wereld. Daarmee verloochent die rijke man ook Gods bedoelingen. Rijk zijn in het oog van God is geven en delen, weten waartoe en naar wie ons leven leidt. Ontvangen en bewerkt rijkdom is pas echt vruchtbaar als wij haar doorgeven en met anderen te delen.
1e lezing: Prediker 1,2; 2,21-23; 2e lezing: Kol. 3,1-5,9-11; evangelie: Lucas 12,13-21
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Uit het volk zei iemand tegen Hem: ‘Meester, zeg aan mijn broer, dat hij de erfenis met mij deelt.’ Maar Jezus antwoordde hem: ‘Man, wie heeft Mij over u beiden tot rechter of bemiddelaar aangesteld?’ En Hij sprak tot hem: ‘Pas op en wacht u voor alle hebzucht! Want geen enkel bezit, al is dit nog zo overvloedig, kan uw leven veilig stellen.’ Hij vertelde hun de volgende gelijkenis: ‘Het land van een rijk man had een grote oogst op geleverd. Daarom overlegde deze bij zichzelf: Wat moet ik doen? Ik heb geen ruimte om mijn oogst te bergen. En hij zei: Dit ga ik doen: ik breek mijn schuren af en bouw grotere: daarin zal ik dan heel mijn rijkdom aan koren bergen. Dan zal ik tot mij zelf zeggen: Man, je hebt een grote rijkdom liggen, voor lange jaren, rust nu uit eet en drink en geniet ervan! Maar God sprak tot hem: Dwaas! Nog deze nacht komt men je leven van je opeisen; en al die voorzieningen die je getroffen hebt, voor wie zijn die dan? Zo gaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.'