Wanneer ik terug denk aan de priesters, leerkrachten, opvoeders en jeugdleiders die mijn denken en doen richting en bezieling hebben gegeven, zullen sommigen wel niet gemakkelijk uit mijn herinnering verdwijnen. Ook al kan ik mij echt niet meer herinneren wat ze precies gezegd hebben, ze blijven mensen die echt een boodschap hadden die mij diep geraakt heeft. Mensen - ook vandaag nog - die de kunst bezitten om niet zozeer het verstand, de kennis of de interesse te vergroten maar die het hart, de geest, het binnenste van de mens raken. Het zijn mensen die authentiek zijn, want hun woord is in eenklank met hun daadkracht. En zij die ambtshalve Gods boodschap verkondigen, doen dit alsof Gods Woord van henzelf is geworden. Het bekende Woord van God dat onder een nieuwe verwoording opnieuw mens wordt’, zou je kunnen zeggen.
Uit het korte evangelieverhaal dat we zojuist hebben gehoord, komt Jezus naar voren als zo’n oorspronkelijke ziener. Van wat Hij zegt, gaat er zo’n kracht uit dat alle toehoorders in de synagoge “buiten zichzelf van verbazing waren”, aldus Marcus. Én ze “vroegen onder elkaar: Wat betekent dat toch? Een nieuwe leer met gezag!” Nog nooit had iemand op die wijze tot hen gesproken. Het is dan ook wel opmerkelijk, dat Marcus geen melding maakt van wát Jezus zegt. Blijkbaar hoeft het niet. Zeker op dit moment nog niet. Iets later, in Nazareth, zal het des te duidelijker worden Want zijn boodschap zal de eerste tegenstand verwekken. Maar hier, in Kafarnaüm krijgt Jezus uitzonderlijke bijval. Ongetwijfeld zullen het niet enkel zijn woorden geweest zijn die het hart raakten, maar was het gezag dat Hij uitstraalde. Een gezag dat Hij even later ook metterdaad zou tonen. Hij geloofde in de groeikracht die in elke mens zit. In de mogelijkheid om zich te bevrijden van het kwade. Later zal Hij zelf verkondigen dat men niet zomaar een onvruchtbare vijgenboom mag omhakken. De kans is er dat de boom het volgend jaar opnieuw vrucht draagt, wanneer de grond erom heen nog eens duchtig omgespit en flink te bemest wordt. In wat Jezus verkondigt voelen zijn toehoorders deze eerbied voor elke mens. En dat toont Hij meteen ook daadwerkelijk. De mensen brengen een man bij Hem die beheerst wordt door machten die sterker zijn dan de mens. Merkwaardig genoeg is wel, dat die machten weten wie Jezus is: ze noemen Hem de Heilige van God. Jezus, de gezondene in wie God zich manifesteert. Waar Hij duivelse machten uitdrijft, daar gebeurt het Rijk Gods. Op de vraag waar het Rijk Gods te vinden is, zal Hij later bevestigen: “het Rijk Gods is midden onder u”(Lc 17,21). Door zijn woord én door zijn tekens trekt Jezus de mens terug op naar zijn oorspronkelijke, paradijselijke toestand: naar het beeld van God en gelijkend op God.
De demon echter die blijkbaar weet wie Jezus is, moet zwijgen. Later, wanneer Petrus in Caesarea een gelijkaardige belijdenis zal uitspreken (Mc 8,30), zal ook Jezus hem ook op scherpe het zwijgen opleggen. Deze Naam wekt volgens Jezus een verkeerd beeld op, en is aanleiding tot misverstand. Je zou kunnen zeggen: Jezus is inderdaad de Messias, maar mag nu nog niet met die naam genoemd worden. Zelfs zijn intieme vrienden kunnen dit nog niet begrijpen. Veel later, dit is na Jezus' lijden en verrijzenis, zal de ware aard van Jezus als de Messias ten volle begrepen worden. Hij is de Messias in wie God trouw is aan de mensen tot over de dood. Als dat al ooit begrepen kan worden, dan zeker niet bij het begin van zijn optreden maar pas na de ervaring van lijden, sterven en verrijzen. Laat een mens zich ook niet ten diepste kennen, wanneer hij gelouterd en gerijpt is door leed en lijden. Wordt hij niet wijs, mild, zwijgzaam, bescheiden, invoelend; mee-voelend met zwakken, noodlijdenden, eenzamen en zieken. Dit zwijggebod - dat men het Messiasgeheim noemt - vormt een belangrijke verhaallijn doorheen het Marcusevangelie . Én het staat telkens in relatie tot de vraag wie Jezus is. In de bevrijding van deze bezeten man wordt het duidelijk, dat deze rabbi Jezus uit Nazareth uitgerust is met de Geest van God. De Geest die meer macht bezit dan de onreine geest. De man noch de aanwezige mensen kunnen evenwel op dat moment de band niet leggen tussen de kracht die van deze profeet uitgaat en het feit dat daarmee het Rijk Gods midden onder hen is.
Jezus boeide zijn toehoorders, omdat hij hun hart raakte. Ook vandaag, na tweeduizend jaar, is Jezus’ boodschap even boeiend. Soms bij een mens van wij het niet meteen zouden verwachten. Een hele poos geleden getuigde een student aan zijn vrienden wat hij onder ‘kerk’ verstond. Hij noemde zichzelf niet gelovig, laat staan kerkelijk. Hij wist wellicht niet echt wat ‘kerk’ betekende. In een groepsgesprek werd hem door een medestudent gevraagd waarom hij dan toch zo actief was binnen de studentenecclesia. “Hier,” was zijn antwoord “in deze abdij en in deze groep word ik gezien zoals ik ben. Ik word gemist wanneer ik er niet ben, hier kan ik zijn wie ik ben, zonder me in allerlei bochten te moeten wringen.”
Dat is inderdaad waar de kerk als gemeenschap voor staat: gezichten van mensen opdelven, hen uit de anonimiteit halen. Niet wij maar God zelf is het die mensen mooi heeft gemaakt. Maar aan ons als kerk is de zorg toevertrouwd, dat dit besef niet verloren mag gaan.
1e lezing: Deut. 18, 15-20; 2e lezing: 1 Kor 7, 32-35: evangelie: Marcus 1, 21-28
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd kwamen Jezus en zijn leerlingen in Kafarnaum, en op de eerstvolgende sabbat ging Hij naar de synagoge, waar Hij als leraar optrad. De mensen waren buiten zichzelf van verbazing over zijn leer, want Hij onderrichtte hen niet zoals de schriftgeleerden, maar als iemand die gezag bezit. Er bevond zich in hun synagoge juist een man die in de macht was van een onreine geest en luid begon te schreeuwen. ‘Jezus van Nazaret, wat hebt Gij met ons te maken? Ge zijt gekomen om ons in het verderf te storten. Ik weet, wie Gij zijt: de heilige Gods.’ Jezus voegde hem dreigend toe: ‘Zwijg stil en ga uit hem weg.’ De onreine geest schudde hem heen en weer, gaf nog een luide schreeuw en ging uit hem weg. Allen stonden zo verbaasd, dat ze onder elkaar vroegen: ‘Wat betekent dat toch? Een nieuwe leer met gezag! Hij geeft bevel aan de onreine geesten en ze gehoorzamen Hem.’ Snel verspreidde zijn faam zich naar alle kanten over heel de streek van Galilea.