Sterker nog dan het verhaal over Jezus’ geboorte vertelt Lucas ons in het verhaal over de opdracht van Jezus in de tempel een toekomstvisie van Jezus’ latere leven. Een antwoord met andere woorden, op de vraag wie de volwassen Jezus eigenlijk zal zijn. Want ook al vieren wij het feest van de H. Familie die familie van Jozef, Maria en Jezus brengt Lucas pas op het einde van deze perikoop in beeld. Geen verhaal, geen opmerkelijk feit maar een passend sfeerbeeld van een klein Joods gezin dat trouw de Wet van Mozes volgt. Dat is pas op het einden want zoals heel het evangelie gaat het immers ook vandaag om Jezus die de Christus zal worden. En dat doet Lucas vanuit het verhaal van Maria’s reiniging en van de opdracht van het kind Jezus in de Tempel, veertig dagen na diens geboorte.
Twee vooraanstaande oudere mensen in de Tempel, Simeon en Hanna, erkennen Jezus’ bestemming en voorspellen in niet mis te verstaande woorden zijn levensopdracht. Twee aanwezigen, maar niet zomaar gelijk wie. Van Simeon vernemen we dat hij een wetsgetrouw en vroom man is. En Hanna wordt beschreven als een profetes. Simeon vertegenwoordigt daarmee de joodse Wet, terwijl Hanna naar de Profeten verwijst. Wet en Profeten met andere woorden, net zoals meer dan dertig jaar later Mozes en Elia dat zullen zijn op de berg Thabor. Zo roepen Simeon en Hanna samen het beeld op van Israël. Van het Godsvolk dat uitziet naar de Messias. In naam van zijn joodse volk bekent Simeon: "Jarenlang hebben wij hiernaar uitgekeken. Nu mag ik heengaan want ik heb het Heil mogen aanschouwen, het Licht dat nu straalt voor alle volken.” Hetzelfde licht dat ook Mozes en Elia mochten aanschouwen. Én tegelijk spreekt de oude Simeon een zegebede uit met een duidelijke boodschap voor allen die Jezus zullen ontmoeten. Ze zullen voor de keuze staan: vóór Hem of tegen Hem. Alles zal anders worden. De eersten zullen de laatsten en de laatsten zullen de eersten zijn. Ook Maria zal niet ontkomen aan het zwaard dat haar hart zal doorboren. Net zoals veel moeders in de wereld zich blijven buigen over hun gebroken en ontspoorde kind, net zo zal Maria de beker tot de laatste druppel leeg drinken.
Met dit kerstverhaal roept Lucas ons daarmee ook op om niet stil te blijven staan bij de kerststal en het bijhorende engelenhaar. Hij toont aan dat het een ‘en … en …’-verhaal is. Want Simeon ziet in Jezus zowel een stralend kind als de levensweg van deze Mens die vrij vlug op weerstand zal stoten.
Als we eerlijk zijn moeten we bekennen dat dit verhaal daarmee ogenschijnlijk weinig van doen heeft met een ‘heilige familie’. Ook al zijn Maria en Jozef de hoofdfiguren, toch gaat het om een vooruitblik op zijn latere niet te begrijpen levensweg. Maar dat is dan toch wel iets te kort door de bocht gedacht. Want de allerlaatste zin is een pareltje van jewelste. Een zin die voldoende betekenis geeft aan dit feest van de heilige Familie en tegelijk de overgang maakt van Jezus’ verborgen leven naar Jezus’ openbaar leven.
Tekenend voor dit doodgewone, bescheiden gezin Licht Lucas met deze slotzin de sluier op van de grootheid van Maria en Jozef die de mysterieuze roeping van hun kind moedig hebben gedragen en aanvaard: Ik citeer: “Het kind groeide op en nam toe in krachten. Het werd vervuld van wijsheid en de genade rustte op Hem” (Lc 2,39b-40). Een gezin waar in een sfeer van godsvertrouwen en menselijke verantwoordelijkheid en van een leven in geloof, een kind kan opgroeien tot een man die de mensenwereld van aanschijn zal doen veranderen in trouw aan alles wat Hij van zijn vader en moeder meekreeg. Het hemelse Licht dat zal schijnen over alle volkeren, En vrede zal scheppen voor alle mensen van goede wil.
1e lezing: Genesis 15, 1-6; 21, 1-3; 2e lezing: Hebr. 11, 8. 11-12. 17-19; evangelie: Lucas 2, 22-40
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Toen de tijd aanbrak, waarop zij volgens de Wet van Mozes gereinigd moesten worden, brachten zij het kind naar Jeruzalem om het aan de Heer op te dragen, volgens het voorschrift van de Wet des Heren: Elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht moet aan de Heer worden toe geheiligd, en om volgens de bepaling van de Wet des Heren een offer te brengen, namelijk een koppel tortels of twee jonge duiven. Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon, een wetgetrouw en vroom man, die Israëls vertroosting verwachtte en de heilige Geest rustte op hem. Hij had een godsspraak ontvangen van de heilige Geest dat de dood hem niet zou treffen, voordat hij de Gezalfde des Heren zou hebben aanschouwd. Door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen. Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten, om aan Hem het voorschrift der Wet te vervullen, nam ook hij het kind in zijn armen en verkondigde Gods lof met de woorden: ‘Uw dienaar laat gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan: mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd, dat Gij voor alle volken hebt bereid; een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israël.’ Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat van Hem gezegd werd. Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit en hij zei tot Maria, zijn moeder: ‘Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden; en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord,’ Er was ook een profetes, Hanna, een dochter van Fanuel uit de stam van Aser. Zij was hoogbejaard en na haar jeugd had zij zeven jaren met haar man geleefd. Nu was zij een weduwe van vierentachtig jaar. Ze verbleef voortdurend in de tempel en diende God dag en nacht door vasten en gebed. Op dit ogenblik kwam zij naderbij, dankte God en sprak over het kind tot allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten. Toen zij alle voorschriften van de Wet des Heren vervuld hadden, keerden zij naar Galilea, naar hun stad Nazaret terug. Het kind groeide op en nam toe in krachten; het werd vervuld van wijsheid en de genade Gods rustte op Hem.