Broeders en Zusters. Die uitval van Jezus naar Petrus: "Ga weg, satan, terug! Gij zijt Mij een aanstoot." Dan heb ik met Petrus te doen.
Hij bedoelde het toch zo goed. Kort tevoren had Jezus hem nog zalig geprezen toen hij getuigde: "Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God." En nu komt Petrus voor hem op, dat Hij niet ter dood mag worden gebracht. Maar Jezus heeft het drama van zijn lijden en sterven verwerkt en aanvaard. "Gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil." God wil dat Jezus, zelfs bij het grootste onrecht dat hem wordt aangedaan, in de liefde blijft, liefde tot het uiterste toe, God-menselijke liefde. "Uw gedachten zijn niet mijn gedachten, uw wegen niet mijn wegen", zegt Jezus. Petrus getuigt dat Jezus de Messias is. De geestelijke leiders van Israël, de oudsten, hogepriesters en Schriftgeleerden wijzen hem af. Zij zijn blind en doof voor zijn boodschap.
Zusters en broeders, dit dramatische gebeuren moet ons wel de ogen en oren openen. Ons als christenen, als volgelingen van Christus. Roept de geschiedenis van kerk-van Christus-zijn ook niet beelden op van ontrouw-zijn in plaats van trouw, van zelfvoldaanheid in plaats van nederigheid, van grootheidswaan in plaats van bescheidenheid, van gediend willen worden in plaats van dienen …? In naam van Jezus zijn er oorlogen gevoerd en mensen gedood. Om Jezus, die arm met de armen wilde zijn, zijn er grootse kerken gebouwd en paleizen … Petrus en zijn mede-apostelen hebben hun zending in armoede en eenvoud volbracht. Paulus verdiende er zelf de kost bij. Op één na zijn zij allen als martelaar gedood. Petrus wordt gekruisigd. Boven zijn graf staat de Petruskerk, de Sint Pieter. Wat zou hijzelf, wat zou Jezus denken als zij die grootsheid zagen?
Maar, broeders en zusters, laten we bij onszelf blijven. Onze zorg moet niet de kerkgebouwen zijn maar Jezus Christus zelf. Leeft hij nog onder ons, in onszelf, in ons hart? Kennen wij zijn boodschap nog: "Bemint uw vijanden"? Bidden wij zijn gebed, het Onze Vader, nog vanuit ons hart? Waar wij in Zijn Naam samenkomen, ons bezinnen op zijn boodschap, elkaar van dienst zijn, samen bidden … daar is gemeenschap, daar is kerk. Zelfs in een huiskamer kun je samen kerk zijn, met Jezus in ons midden. Zo is het twintig eeuwen geleden ook begonnen. De apostel Paulus hoorden wij in de tweede lezing zeggen: "Stemt uw gedrag niet af op deze wereld. Wordt andere mensen, met een nieuwe visie." Zou dit niet de opdracht voor ons allen zijn in deze tijd?
eerste lezing: Jeremia 20,7 - 9; tweede lezing: Romeinen 12,1 - 2; evangelie: Matteüs 16,21 - 27.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan; dat Hij daar veel zou moeten lijden van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, maar dat Hij na ter dood gebracht te zijn, op de derde dag zou verrijzen. Toen nam Petrus Jezus ter zijde en begon Hem ernstig daarover te onderhouden: "Dat verhoede God, Heer! Zo iets mag U nooit overkomen!" Maar Hij keerde zich om en zei tot Petrus: "Ga weg, satan, terug! Gij zijt Mij een aanstoot, want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil." En daarna tot zijn leerlingen: "Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen. Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden. Wat voor nut heeft het voor een mens heel de wereld te winnen, als dit ten koste gaat van eigen leven? Of wat zal een mens kunnen geven in ruil voor zijn eigen leven? Want de Mensenzoon zal komen in de heerlijkheid van zijn Vader, vergezeld van zijn engelen, dan zal Hij ieder vergelden naar zijn daden."