Eigenaardig toch hoe de wind in een mum van tijd honderdtachtig graden kan keren. Vorige zondag werd Petrus zalig geprezen door Jezus vanwege zijn vurige geloofsbelijdenis. Woorden die hem door God waren ingegeven. En vandaag, kort daarop, krijgt Petrus een opdonder van jewelste. Eerst wordt Petrus geprezen als de stevige steenrots waarop Jezus zijn kerk wil bouwen. En vandaag is hij nog enkel een struikelsteen op Jezus’ weg. Wie is Petrus dan, zullend de leerlingen zich afvragen. Maar meer nog: waarom die ongekende heftigheid van Jezus. We mogen ons echter niet doodstaren op deze twee tegenstellingen waardoor ons Jezusbeeld onherkenbaar zou worden.
Want wat is er precies aan de hand dat Jezus zo fel reageert? Na Petrus’ belijdenis vindt Jezus het de hoogste tijd geworden om aan zijn leerlingen de ware toedracht van wie Hij is kenbaar te maken. Zijn roeping vanwege God, zijn Vader die hem gezonden heeft om te getuigen dat God er niet enkel voor een beperkt volk wil zijn maar voor heel de wereld. Wil Jezus bijgevolg gehoor geven aan Gods wil, wil Hij trouw zijn levenstaak volbrengen dan moet Hij niet enkel in Israël maar ook in Judea het Rijk Gods te verkondigen. Hij is zich echter bewust van het gevaar dat deze keuze met zich meebrengt. Want Jeruzalem betekent tegenstand, verwerping, veroordeling, lijden en dood. Dat Petrus dit niet pikt is meer dan begrijpelijk. Zijn felle reactie geeft blijk van een grote bezorgdheid om Jezus. Het kan niet dat zo’n weldoende mens slachtoffer wordt van geweld En Petrus zal daarin ongetwijfeld niet de enige zijn. Want enkele weken later zullen bij Jezus’ arrestatie enkele leerlingen aanstalten maken om het zwaard te trekken. En het is dan alweer Petrus de man die met het zwaard een dienaar van de hogepriester verwondt. Ook op dat moment zal Jezus Petrus diens onbegrip afwijzen en zal Hij de kant van de soldaat kiezen. van wat Jezus voor ogen heeft.
Jezus wil zich niet verdedigen, hij zoekt geen grootse stunt, geen succes. Als nederige dienaar kiest Jezus voor wat God verlangt. Dat is de weg gaan van de totale liefde tot het uiterste toe.. Maar Jezus gaat wel een radicale stap verder. Hij stelt aan zijn leerlingen een even radicale weg voor: “Wie mijn volgeling wil zijn moet mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen.”
Op een iets mildere maar even duidelijke wijze stelt Paulus dit in zijn brief aan de Romeinen: “Word andere mensen, met een nieuwe visie. Dan zijt ge in staat uit te maken wat God van u wil, en wat goed is, wat zéér goed is en volmaakt.” Wij moeten het lijden, het kruis en de dood niet zoeken. Wij hoeven geen martelaren te zijn. Dat wil God niet van ons. Wel moeten wij in moeilijke levenssituaties zoeken naar wat God van ons wil, waar het om gaat in ons leven en daarin de consequenties verrekenen ook al vraagt dit heel veel van ons. Dat is een boodschap voor elke volgeling, ook vandaag nog. Onwillekeurig denk ik aan de tijd van het Nationaal Socialisme waarin bekende en onbekende verzetsmensen hun geweten tot in de marteldood bleven volgen. Dietrich Bonhoeffer, één van hen, sprak net voor hij werd opgehangen als volgt: “Dit is het einde, voor mij het begin van leven”. Maar we hoeven het niet enkel in heldendaden te zoeken. Ook in het gewone leven van alledag zien we doodgewone mensen die de consequenties van hun levenskeuze op zich nemen, hun eigen ik verloochenen en hun kruis opnemen. Uit trouw aan hun huwelijksbelofte doen ze dingen die we niet voor mogelijk houden. Mensen die hun zieke levenspartner maanden lang dag na dag gaan opzoeken in de verzorgingsinstelling, weinig zeggen maar er elke dag opnieuw zijn. Terwijl ieder zegt: hoe kunnen het toch? Waar houden ze het vol? Ze doen en kunnen het uit liefde voor hun partner en in trouw die ze in goede dagen aan hun partner hebben beloofd en in vertrouwen aan God dat Hij alles ten goede leidt.
1e lezing: Jeremia 20, 7-9; 2e lezing: Romeinen 12, 1-2; evangelie: Matteüs 16, 21-27.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan; dat Hij daar veel zou moeten lijden van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, maar dat Hij na ter dood gebracht te zijn op de derde dag zou verrijzen. Toen nam Petrus Jezus ter zijde en begon Hem ernstig daarover te onderhouden: ‘Dat verhoede God, Heer! Zo iets mag U nooit overkomen! Maar Hij keerde zich om en zei tot Petrus: ‘Ga weg, satan, terug! Gij zijt Mij een aanstoot, want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.’ En daarna tot zijn leerlingen: ‘Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen. Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil zal het vinden. Wat voor nut heeft het voor een mens heel de wereld te winnen, als dit ten koste gaat van eigen leven? Of wat zal een mens kunnen geven in ruil voor zijn leven? Want de Mensenzoon zal komen in de heerlijkheid van zijn Vader, vergezeld van zijn engelen, en dan zal Hij ieder vergelden naar zijn daden.