Vorige week heeft Jezus nog een compliment gegeven aan Petrus. ‘Gij zijt Petrus; op deze steenrots zal Ik mijn kerk bouwen en Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen’. Kort daarna wordt hij de Satan in persoon genoemd. Petrus, de steenrots, wordt hier nu behandeld als een steen des aanstoot op de weg van de Messias. Jezus verwijt hem zijn verkeerde visie. Toen Jezus over zijn komend lijden sprak, reageerde Petrus met afwijzing erop. Zijn reactie is eigenlijk niet minder en niet meer dan normale weerstand tegenover het lijden. Wij hebben het ook moeilijk om al het leed om ons heen uit te houden. Huwelijkscrisissen, werkloosheid, zware ziekte, het verlies van geliefde mensen en de dood in al zijn facetten. Al die vormen van lijden zullen blijven bestaan. En dergelijke zaken kunnen ons aan de grens van onze belastbaarheid brengen. Het zijn allemaal kruisen die wij zullen moeten blijven dragen. Door dit lijden zijn wij niet zelden verbitterd.
Jezus zoekt helemaal geen beproevingen op, ook niet het lijden. Dat is bij hem een gevolg van zijn consequente houding tegenover God. Zijn weg naar Jeruzalem is geen triomftocht en geen demonstratie van de messiaanse macht, maar een weg van diepste overtuiging, die naar het leed, haat, de vervolging en de veroordeling leidt. Een weg die direct naar de dood leidt! Wat Jezus vandaag aankondigt is blijkbaar totaal verschillend van wat de leerlingen zich hadden voorgesteld.
Natuurlijk is dat lijden voor Jezus ook verschrikkelijk en zeker niets om naar te streven. Wel, zijn liefde is niet gestopt toen het moeilijk en ondraaglijk werd. Jezus heeft ons onvoorwaardelijk bemind tot het einde. Niet het kruis maar de gekruisigde zelf geeft ons de moed en kracht om het eigen kruis te dragen. Wij kunnen onze kruisen opnemen, omdat de weg, die wij samen met Hem gaan, naar het leven voert. Ook wij hoeven ons niet van de liefde laten vervreemden. Wie vanuit dit vertrouwen wil leven, moet radicaal kunnen kiezen voor het geloof. Het kruis is geen straf maar een uitdaging van het leven die wij willen aangaan. Bidden wij om zoveel vertrouwen en geloof van God.
1e lezing: Jeremia 20,7-9; 2e lezing: Romeinen 12,1-2; evangelie: Matteüs 16, 21-27
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Vanaf toen begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel moest lijden van de oudsten, hogepriesters en Schriftgeleerden, dat Hij ter dood gebracht zou worden en op de derde dag zou worden opgewekt. Petrus nam Hem apart en begon Hem de les te lezen: `God beware U, Heer! Dat mag U niet overkomen.' Maar Hij van zijn kant zei tegen Petrus: `Weg daar, achter Mij, satan. Je bent een struikelblok voor Mij, want jouw gedachten zijn niet Gods gedachten, maar die van mensen.' Toen zei Jezus tegen zijn leerlingen: `Als iemand achter Mij aan wil komen, laat hij dan met zichzelf breken, zijn kruis opnemen en Mij volgen. Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Wie zijn leven verliest vanwege Mij, zal het vinden. Want wat zal het een mens baten als hij de hele wereld wint, maar zichzelf schade toebrengt? Of wat kan een mens geven in ruil voor zichzelf? Want de Mensenzoon zal komen, bekleed met de heerlijkheid van zijn Vader, samen met zijn engelen, en dan zal Hij iedereen loon naar werken geven .