Gehandicapten werden vroeger vaak gezien als last en zelfs als onheil voor de maatschappij. Een handicap bracht hen soms onvermijdelijk tot de bedelstaf en drong hen naar de rand van de samenleving: waardeloos zonder menselijke waardigheid. Men wilde er weinig mee te maken hebben, terwijl bedelen de enige optie voor hen was. Toen Jezus en zijn leerlingen onderweg waren naar Jeruzalem, zat er ook zo’n iemand, de blinde bedelaar Bartimeus, langs de kant van de weg. Een Bartimeus was er toen - 2000 jaar geleden - en hij is er nu nog altijd. Soms is het een man en soms een vrouw of zelfs een kind!
Bartimeus heeft lang genoeg aan de rand van de weg gezeten. Hij is wel blind maar niet doof en heeft ooit over Jezus gehoord. Nu wil hij hem graag ontmoeten en roept zo luid, dat iedereen het kan horen. Zijn hardnekkige geschreeuw wordt opgevangen en beloond! Zonder dat luide roepen zou hij nooit genezen zijn. Jezus ziet Bartimeus en Bartimeus ziet Jezus. Zijn geloof maakt hem ziende. Het gaat niet zo zeer om fysieke blindheid, maar er is ook een geestelijke blindheid die nog erger is. Bartimeus, die blind was geweest, treedt toe tot het gezelschap van Jezus wanneer de moeilijkste periode in Jezus’ leven begint: Zijn opgaan naar Jeruzalem, de stad waar Jezus zal worden gekruisigd. Bartimeus wordt volgeling, terwijl de grote menigte die erbij is als Jezus Jericho verlaat, blijft achter.
Bij die ontmoeting confronteert Jezus hem met die existentiële vraag: “Wat wilt ge dat Ik voor u doe?” Broeders en zusters, als Jezus dat aan ons zou vragen, zouden wij dan direct een antwoord weten? Zouden wij kunnen benoemen wat voor ons van levensbelang is? Zo ja, zijn wij dan bereid om te doen wat onze nood zou kunnen keren?
Broeders en zusters, dit genezingsverhaal is naar mijns inziens meer dan een wonderlijk verhaal. Wanneer dit verhaal ons niet raakt dan blijft het maar een verhaal. Dat de menigte niet begrijpt, dat Jezus juist voor iemand als Bartomeus is gekomen, mensen die aan de rand van de samenleving staan, zegt al genoeg hoe moeilijk het is om Jezus na te volgen. Wij hopen dat dit verhaal ons uitnodigt tot verlangen om ook als Bartimeus dat te gaan inzien. Onze ogen zullen niet direct open gaan, want een genezing heeft tijd nodig en de weg daar naartoe is soms heel lang. Mogen wij allen mensen zijn in wie God leeft. Amen.
1e lezing: Jeremia 31,7-9; 2e lezing: Hebreeën 5,1-6; evangelie: Marcus 10,45-52
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Nu kwamen ze in Jericho. Maar toen Jezus vergezeld van zijn leerlingen en een flinke menigte weer uit Jericho wegtrok, zat een blinde bedelaar, Bartimeus, de zoon van Timeus, langs de weg. Zodra hij hoorde dat het Jezus de Nazarener was, begon hij luidkeels te roepen: ‘Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!’ Velen snauwden hem toe te zwijgen, maar hij riep nog veel harder: ‘Zoon van David, heb medelijden met mij!’ Jezus bleef staan en zei: ‘Roep hem eens hier.’ Ze riepen de blinde toe: ‘Heb goede moed! Sta op. Hij roept u.’ Hij wierp zijn mantel af, sprong overeind en kwam naar Jezus toe. Jezus vroeg hem: ‘Wat wilt ge dat Ik voor u doe?’ De blinde antwoordde Hem: ‘Rabboeni, maak dat ik zien kan!’ En Jezus sprak tot hem: ‘Ga, uw geloof heeft u genezen.’Terstond kon hij zien en hij sloot zich bij Hem aan op zijn tocht.