De afgelopen Goede Week was opnieuw een gruwelijke en bloedige week. De aanslagen in Brussel riepen de herinnering wakker aan die bijna 200 christelijke studenten in Kenia die vorig jaar in de Goede Week vermoord werden, maar die we alweer vergeten zijn of waar wij in het Westen wellicht geen aandacht voor hadden net zo min als die doden afgelopen week in een voetbalstadion in Irak. Wie van ons stond bij die doden stil? Duizenden mensen stonden in Amsterdam en Barcelona in de rij om de laatste eer te brengen aan de afgelopen Witte Donderdag overleden Johan Cruijff.
Het blijft vreemd wie wij gedenken en wie niet. Laten we toch, broeders en zusters, “een verband leggen tussen deze dood en de even gewelddadige dood van zoveel andere mensen waaraan men onverschillig voorbijgaat, omdat de slachtoffers anders naamloos blijven”. (geestelijk testament, P. Christian de Chergé)
Gisteren, Stille Zaterdag, was het 20 jaar geleden dat zeven van onze medebroeders in Algerije werden ontvoerd en enkele maanden later werden enkel hun hoofden terug gevonden. Toen en nu is de link vlug gelegd met de IS terroristen in Brussel of waar ook ter wereld. Onlangs nog werden in een soort gelijk verhaal 5 zusters van Moeder Theresa in Jemen vermoord gewoon omdat ze leven gaven aan de verzorging van gehandicapten en ouderen waar niemand meer oog voor had. Ook daar wist één zuster te ontkomen op een haast wonderbaarlijke wijze om te getuigen van wat er gebeurd was. Het is echter nooit bewezen dat onze medebroeders in Algerije door Islam-terroristen vermoord zijn. Hun gruwelijke dood, en van zovele andere christenen waar ook ter wereld, bracht echter aan het licht dat ‘wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest vanwege Mij, Jezus, zal het redden.’ (Mt. 16,25)
Een van de broeders van Tibherine, fr. Luc, schreef deze woorden van Jezus boven zijn geestelijk testament. Hij werkte als arts jarenlang te midden van de arme Moslim bevolking in zijn kliniekje aan de poort van het Algerijnse klooster. Hij schreef: ‘Wat we nodig hebben om te leven, kunnen we niet in onszelf vinden. De dood zet alle relatie stop. De uitweg, zo zegt het geloof ons, is onze relatie met God,’ Voor de broeders van Tibherine lag de zin van het leven in navolging van Jezus, in je leven geven (verliezen). Zij wilden, net als Jezus uit zichzelf treden, want ‘op zichzelf blijven staat gelijk met blijven hangen in de sfeer van de sterfelijkheid’.
Pasen doet ons dat beseffen. Jezus wil niets anders dan relatie, verbondenheid met ons. Hij geeft zichzelf. Het gaat Hem niet om zichzelf maar om de ander, zelfs om de redding van zijn vijanden. De prior van Tibherine, fr. Christian, schreef in zijn geestelijk testament: “Als ik ooit - en dat kan vandaag al zijn - het slachtoffer word van het terrorisme, …, dan zou ik graag hebben dat mijn gemeenschap, mijn kerk, mijn familie zich herinneren dat mijn leven was GEGEVEN aan God en aan dit land.” Een verloren leven, zeker voor terroristen maar ook voor zoveel sceptici. Pasen laat ons echter geloven dat “een leven dat weggegeven wordt, ingezet, aangeboden, nooit verloren gaat; men vindt het altijd opnieuw terug in Jezus, die het Leven zelf is!” (Dom Bernardo)
De verrijzenis van Jezus is een dwaasheid en een aanstoot. Een dode die opstaat uit de dood! Een weggegeven leven, waarbij jij als mens niet het centrum bent en waarbij ook jouw problemen – hoe begrijpelijk of onbegrijpelijk ook – niet het centrum zijn, blijven voor velen in onze tijd, zelfs christenen, een dwaasheid en een aanstoot. Toch is dit Pasen en daarmee de kern van het christelijk geloof. Zonder het geloof in de verrijzenis is ons christelijk geloof waardeloos. Moest Jezus, moesten onze medebroeders, al die slachtoffers van terreur dan een gruwelijke dood sterven? Neen, want je leven wagen heeft geen enkele waarde. Fr. Luc zegt: “Vanwege Mij je leven verliezen voor Christus betekent je leven geven uit liefde”. Gegeven liefde is het enige antwoord tegen terreur. “Laten we kiezen voor de liefde, voor vergeving en communio, en tegen iedere vorm van haat, van wraakzucht en geweld. Laten we blijven geloven dat er in het hart van ieder mens een diepgeworteld verlangen naar vrede leeft.’ (Dom Bernardo)
‘Iedere keer dat wij de bezorgdheid voor onszelf opzij zetten om zorg te dragen voor iemand anders, beleven we dit geloof, echt Godsgeloof, ook al beseffen we dat misschien niet…’. (fr. Luc) Zo concreet is Pasen! ‘Een leven gegeven uit liefde’, dat is de zin van het leven. In de afgelopen bloedige Goede Week lijkt dat opnieuw een dwaasheid en een aanstoot maar het is de gave die Christus en zovelen van Zijn volgingen ons als Paasgeschenk geven. Mogen wij, broeders en zusters, die gave tot een terug-gave maken, opdat deze wereld meer en meer een nieuwe schepping wordt.
Eerste lezing: Hand. 10,34a, 37-43; tweede lezing: Kol. 3,1-4; evangelie: Johannes 20, 1-9
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena, vroeg in de morgen - het was nog donker - bij het graf en zag dat de steen van het graf was weggerold. Zij liep snel naar Simon Petrus en naar de andere, de door Jezus beminde leerling, en zei tot hen: ‘Ze hebben de Heer uit het graf genomen en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd.’ Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf. Ze liepen samen vlug voort, maar die andere leerling snelde Petrus vooruit en kwam het eerst bij het graf aan. Vooroverbukkend zag hij de zwachtels liggen, maar hij ging niet naar binnen. Simon Petrus die hem volgde, kwam ook bij het graf en trad wel binnen. Hij zag dat de zwachtels er lagen, maar dat de zweetdoek die zijn hoofd had bedekt, niet bij de zwachtels lag, maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats. Toen pas ging ook de andere leerling die het eerst bij het graf was aangekomen, naar binnen; hij zag en geloofde, want zij hadden nog niet begrepen hetgeen er geschreven stond, dat Hij namelijk uit de doden moest opstaan.