De lezingen die we vanmorgen horen zijn eigenlijk een soort scheppingsverhalen. Zij vertellen ons niet hoe God de wereld in 7 dagen heeft geschapen. Zij vertellen ons wel dat er op elk moment herschapen kan worden. Om het nog wat ingewikkelder te maken. In Gods schepping zit het vermogen dat het scheppen voortdurend doorgaat. Wat eenvoudiger uitgedrukt: we kunnen onszelf voortdurend weer op nieuw uitvinden. Dat doen we dagelijks als monniken, dat gebeurt ook dagelijks op de brouwerij.
In 1098 gingen er 20 mannen van Molemes, een klooster in goede doen in Frankrijk naar het plaatsje Cîteaux - midden in de bossen - om terug te gaan naar de kern van het monnikenleven Ora et Labora pus sang: bid en werk. Geen toeters en bellen, maar eenvoud en soberheid. Men voelde dat men terug moest naar de bron, de kern van het monnikenleven. Eenvoud en soberheid waren de kernwoorden en op de mouttoren staat het: ‘dan waren het werkelijk monniken als zij leven van het werk van hun handen’. Hoe vaak zijn we er allemaal niet onderdoor gelopen en doen het nog dagelijks. Deze arbeidsethos bestaat tot op de dag van vandaag. Men had op tijd ingezien, dat alle pracht en praal geen betere mensen maakte, die er gelukkiger van werden. De eenvoud en het gericht zijn op waar het in het leven omgaat, samen er iets van maken, samen de schouders eronder zetten geeft uiteindelijk meer bevrediging. De geschiedenis herhaalt zich vaak.
143 jaar geleden trokken er 6 mannen vanuit Frankrijk naar deze plek waar we nu samenzijn. De aanleiding was anders. In het roerige Frankrijk van de Franse revolutie was voortgekomen, dat kerk en staat sterk werden gescheiden en dat monniken - die in hun klooster zich terugtrokken - nietsnutten waren. Veel werd er in beslag genomen en men was het eigen leven niet zeker. Koningshoeven werd een veilige haven. Maar het was niet de hemel op aarde. Het was een onontgonnen gebied met wat gammele boerderijen. De monniken gingen wonen in een boerderij, die stond waar nu het poortgebouw staat. Dat beeld uit het evangelie wordt vandaag niet voor niets voorgelezen. Als een kameel door de oog van de naald.
Letterlijk bestond er een soortgelijk iets in Jeruzalem. Naast elke stadspoort had je een apart klein poortje, waar de kamelen met de zware last op hun rug zich doorheen moesten persen. Hun keutels mochten de hoofdweg niet bevuilen, waardoor men onrein in de tempel zou aankomen.
Maar het staat voor een ander beeld: je krijgt het leven niet cadeau, want je moet er keihard voor werken. En dat is op deze plek ook altijd gedaan. Eerst door de monniken met het ontginnen van het gebied, maar ook drie jaar ná de stichting met de opbouw van de brouwerij.
140 jaar geleden werd het gebouw ingewijd, maar dan heb je nog geen glas bier. Met vallen en opstaan, met verkoop en weer aankoop, met tijden van goed bier en bier dat belabberd was, heeft men zich door dat nauwe poortje moeten wurmen. In de negentiger jaren liep de brouwerij op zijn laatste benen: verkopen of zullen we het niet doen?
Het is aan dom Korneel te danken, dat met heel veel inspanningen de zaak overeind is gebleven. Weer moest er opgebouwd worden, want Bavaria was Pils en Koningshoeven was bier. Dat was een gezonde concurrentie. De professionaliteit van Swinkels en de geheime recepten van de monniken hebben ervoor gezorgd, dat de brouwerij uit een diep dal is gekomen en is gegroeid tot een bloeiend bedrijf. Thijs Thijsen heeft daar veel aan bijgedragen. Dat is niet altijd makkelijk geweest. Ik noemde het een huwelijk, maar zoals iedereen die weet wat samenwonen is - en daar hebben de monniken ook veel ervaring mee - weet dat het kan schuren en schuiven. Je loopt deuken op en je hebt hoogtepunten als het bier de hemel in werd geprezen.
We werken aan hetzelfde, maar de invalshoek is verschillend. Monniken kijken anders tegen winsten en prestaties aan. Onze dagelijkse voeding komt van Gods Woord. Maar daarmee heb je nog geen brood op de plank. Onze boterham mag sober zijn, maar de gebouwen moeten worden onderhouden en verder denken we erg vanuit het principe: ‘het is niet van mij, omdat het niet spoort met onze gelofte van armoede’.
In de basis denken we ook altijd: ‘wat kunnen we delen en dan vooral met de ander, die niets of heel weinig heeft? Een familiebedrijf draagt andere veren en is, zonder daar een oordeel over te vellen, met rendementen bezig. Dat kan wel eens botsen. Daar is op zich niets mis mee, want met wederzijds respect overwin je alles. Veel wordt er misschien niet begrepen van de mannen in habijten. We zullen onze monastieke veren nooit afleggen. Dat blijft nummer 1: Het monastieke gemeenschapsleven. Daar draait het om. Dan is de brouwerij dienstbaar, om dat mogelijk te maken. Wij maken andere keuzes door om het maar heel plat en duidelijk te zeggen: God gaat vóór het bier. Voor die volgorde zullen we nooit wijken, want anders houden we op te bestaan. Daarom is bijvoorbeeld duurzaamheid zo’n belangrijk item. Wat God heeft geschapen, mag de mens niet vernielen. Daarin hebben we nog veel slagen te maken. Maar nogmaals: met wederzijds respect wordt het meeste opgelost.
We wensen elkaar een gezegend jubileumjaar, want het is een feest voor ons allen.
1e lezing: Wijsheid 44, 1. 10-15; 2e lezing: Hebr. 11, 1-2. 18-16; evangelie: Marcus 10, 24b-30
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘Kinderen, wat is het moeilijk het Koninkrijk Gods binnen te gaan. Voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen.’ Toen waren ze nog meer verbijsterd en ze zeiden tot elkaar: ‘Wie kan dan nog gered worden?’ Jezus keek hen aan en zei: ‘Dit ligt niet in de macht der mensen, maar wel in die van God: want voor God is alles mogelijk. Toen nam Petrus het woord en zei: ‘Zie, wij hebben alles prijsgegeven om U te volgen.’ Jezus antwoordde: Voorwaar, Ik zeg u: er is niemand die huis, broers, zusters, moeder, vader, kinderen of akkers om Mij en om de Blijde Boodschap heeft prijsgegeven of hij ontvangt nu, in deze tijd, het honderdvoudig aan huizen, broers, zusters, moeders, kinderen en akkers, zij het ook gepaard met vervolgingen, en in de toekomstige wereld het eeuwige leven.