Broeders en zusters, hoe vaak hebben wij in ons koorgebed al niet "Alleluia" gezongen? Ja, honderden keren. En tientallen keren "Christus is verrezen, ja waarlijk verrezen. Alleluia". Het is de paasjubelroep: hij, Christus, leeft, hoera … hij leve!
De afgelopen weken mochten wij getuigen van de verschijningen van Jezus. Verschijningen waarin Jezus zichtbaar oplichtte vanuit zijn onzichtbaar met ons zijn. Jezus, de Emanuel, God-met-ons mensen, opdat wij mensen-met-God zouden worden. Jezus, verrezen uit de dood, het centrum van ons leven. Ja, hij, … keerpunt in de mensengeschiedenis, wil in ons, in mij leven. Vanuit dit geloof, deze roeping ook, mogen wij leven. Het is een groeiproces. Jezus heeft ons daarbij een helper beloofd, voordat hij zijn lijdensweg begon, de heilige Geest.
In de eerste lezing mochten we zojuist getuigen zijn van de verkondiging door de diaken Filippus in Samaria. Velen geloofden en lieten zich dopen en ontvingen de heilige Geest. En … heel bijzonder … het ging gepaard met wonderlijke tekenen. Uit bezetenen gingen de onreine geesten weg, en vele lammen en kreupelen werden genezen. Ook in onze tijd zijn er verlamden, lichamelijk maar ook vooral ook geestelijk, gelovig. Ook daarvan kunnen wij genezen. De verrezen Jezus wil ook in ons verrijzen, herrijzen tot opstanding. De helper, de heilige Geest, wil ook nu ons bezielen en inspireren. Wat in het begin zichtbaar lichamelijk gebeurde: 'lammen laten lopen', gebeurt nu onzichtbaar maar even werkelijk: geestelijk verlamden doen opstaan en herleven.
Zijn we niet allemaal - min of meer - vervreemd geraakt van Jezus, die in ons wil leven? Niet alleen in ons hoofd, maar ook in ons hart. We hebben het allemaal druk en de verleidingen zijn groot. Toch blijft Jezus ons beeldrijk zeggen: "Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Alleen wie met mij verbonden blijft, zoals ik met hem, draagt werkelijk vrucht. Want los van mij kunnen jullie niets." Johannes verwoordt het in de Apocalyps zo: "Ik, Jezus, sta voor de deur en ik klop. Als iemand mijn stem hoort en mij open doet, zal ik bij hem binnen komen en zullen we met elkaar aan tafel gaan." Het hangt dus van onszelf af, van ieder persoonlijk. Doe ik open voor Hem, … of niet?
eerste lezing: Handelingen 8,5 - 8.14 - 17; tweede lezing: 1 Petrus 3,15 - 18; evangelie: Johannes 14,15 - 21.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: "Als gij Mij liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden. Dan zal de Vader op mijn gebed u een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven: de Geest van de waarheid, voor wie de wereld niet ontvankelijk is, omdat zij Hem niet ziet en niet kent. Gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn. Ik zal u niet verweesd achterlaten: Ik keer tot u terug. Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer; gij echter zult Mij zien, want Ik leef en ook gij zult leven. Op die dag zult gij weten, dat Ik in mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u. Wie mijn geboden onderhoudt, die hij heeft ontvangen, hij is het die Mij liefheeft. En wie Mij liefheeft, zal door mijn Vader bemind worden; ook Ik zal hem beminnen en Ik zal Mij aan hem openbaren."