"De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap."
Wanneer de evangelist Marcus rond het jaar 55 in Rome zijn evangelie gaat schrijven begint hij met deze woorden. Het zijn de eerste woorden die hij Jezus in de mond legt: "De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap." Het is een uitroep van vreugde: het Rijk Gods waar iedereen zo lang op heeft gewacht, dat rijk van vrede en liefde is nu eindelijk, in Jezus, aangebroken. "De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij."
Nog maar een paar weken geleden, in de kersttijd, hoorden we over Simeon en Hanna in de tempel. Simeon had zijn hele leven gewacht op 'de vertroosting van Israël'. Hanna was één en al verwachting van 'de bevrijding van Jeruzalem'. In het Kind van Maria begroeten zij, vol vreugde en dankbaarheid, de vervulling van al Gods beloften, het begin van het Rijk Gods. Nu, dertig jaar later, begint de volwassen Jezus zijn openbare optreden met die plechtige verklaring: "Nú is het moment gekomen, nú breekt het Rijk Gods door, nú staat het te gebeuren."
Het klinkt heel anders dan de onheilsboodschap van Jona, de profeet tegen wil en dank, in de eerste lezing. Jona spreekt dreigende taal. Hij kijkt als het ware in zijn agenda en op zijn horloge: "Nog veertig dagen, welgeteld veertig dagen, geen dag later, en Ninive zal vergaan, dan is het met jullie gedaan … Als jullie niet anders gaan leven, lopen jullie als blinden jullie ondergang tegemoet." Jona's prediking heeft, ondanks zijn tegenzin, toch effect. "God ziet wat zij doen, daar in Ninive, hoe ze zich van hun slecht gedrag bekeren, en terugkomen van hun heilloze wegen." Blijkbaar heeft een mens soms harde en dreigende taal nodig om tot rede, tot inkeer te komen, om zijn leven echt te veranderen.
Jezus ook ziet de nood van de mensen om Hem heen, hoe zij geloven en verlangen en tegelijk moedeloos dreigen te worden: "God laat toch wel lang op zich wachten. Doet Hij wel iets? Grijpt Hij dan nooit in? Is Hij daartoe wel in staat? Komt die beloofde Messias, die bevrijder nog wel? Johannes de Doper hebben ze al uit de weg geruimd. Wordt het goede, de hoop dan altijd opnieuw de kop ingedrukt?" Wij kennen deze vragen vandaag ook. De wereld dreigt steeds verder en vlugger weg te zinken in een crisis op alle fronten waarvan het einde niet in zicht is. En dicht bij huis is er voor velen de zorg om de zorg, toenemende armoede en eenzaamheid, onveiligheid en onzekerheid omtrent de toekomst. Geld en genot regeren in onze wereld. Met alle bekende kwalijke gevolgen. En in de kerk: ondanks paus Franciscus, zijn moedige hervormingsplannen en zijn dringende en herhaalde oproep tot 'de vreugde van het evangelie', lopen onze kerken en kloosters verder leeg. Natuurlijk, ik weet ook wel dat het slechte en niet het goede nieuws de krant haalt …, maar toch … we kunnen onze ogen niet sluiten voor de harde realiteit waarin wij leven.
Tot zijn tijdgenoten, toen, én ook tot ons, hier en vandaag, roept Jezus dan uit: "De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap." De tijd is vervuld, de tijd is rijp voor het Rijk Gods. Er mag niet meer getreuzeld worden. Als wij ergens geen zin in hebben en moeilijke beslissingen willen ontlopen dan zeggen wij: "De tijd is er nog niet rijp voor." Daar heeft Jezus geen oren naar. Hij heeft dringend nieuws. De leerlingen geven ons in hun reactie een goed voorbeeld. Jezus ziet enkele vissers en vraagt hen Hem te volgen. Ze doen dat terstond, meteen, op staande voet, onmiddellijk. "Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem.". Ze gaan niet eerst diep nadenken, voors en tegens afwegen. Neen. Jezus roept. En de kracht van zijn woord lokt onmiddellijk een antwoord uit bij de vissers die door Hem aangesproken worden. Zij voelen in Jezus' persoon en in zijn woord al de nabijheid van het Rijk Gods. In Hem zien zij de vervulling van alles wat zij van het leven verwachten. In Zijn woorden horen zij de antwoorden op alle vragen die zij zich stellen. In Jezus breekt het Rijk Gods door in hun kleine, arme en schamele leven. Zij kunnen niet weerstaan aan de aantrekkingskracht die van Jezus en zijn woord uitgaat.
En wij, zusters en broeders? Zijn wij gevoelig voor die dringende oproep van Jezus? Is voor ons de tijd rijp? Of zeggen wij ook: "Och, de tijd is er nog niet rijp voor. Ik ben er nog niet aan toe"? Weten wij dat het Rijk Gods vlakbij ligt, binnen ons bereik? Nemen wij soms niet al te vrijblijvend kennis van het evangelie? Is ook het evangelie niet te veel opgenomen in de sleur van ons leven? Het is alsof Jezus onze aarzeling aanvoelt. Daarom voegt Hij aan zijn oproep toe, niet als een dreigement maar als een uitnodiging: "Bekeer je en geloof in de Blijde Boodschap." 'Zich bekeren': wat is dat? Is zich bekeren eigenlijk in de kern iets anders dan je hart openstellen voor de liefde die van God komt, je láten beminnen, aanvaarden dat jij geliefd bent, dat jij meetelt, dat God ook jou 'geschapen heeft naar zijn beeld en gelijkenis'? Zich bekeren is dan die sprong van het geloof wagen. Zich bekeren is dan geloven dat er ondanks alles een Blijde Boodschap is, goed nieuws voor iedereen en voor jou. Het is geloven dat het goede nieuws is dat het slechte nieuws nooit meer het laatste nieuws zal zijn. Als je je daaraan kan overgeven dan wordt je geloof een kracht. Of beter: het is de kracht van Christus die dan in jou gaat werken.
Dat heeft grote gevolgen: als het geloof in Gods liefde een kracht in ons wordt dan breekt, bijna vanzelf, het Rijk Gods door in onze omgeving. Hoe werkt dat? Het is de kracht om steeds weer tegen alle wanhoop en pijn in te zeggen: "En toch … het slechte nieuws is niet het laatste nieuws." Het is de kracht en de moed om telkens weer naar je naaste toe te gaan om hem/haar nabij te zijn en uit te tillen boven pijn en verdriet. Is dat niet het voorspel van het Rijk Gods dat tóch met stille kracht aan het doorbreken is in onze geschiedenis? Meer nog: elk zwaard dat omgesmeed wordt tot een ploegijzer, elke zieke en eenzame die bezocht wordt, elke arme die geen kou en honger meer hoeft te lijden, elke vreemdeling die openhartig en zonder argwaan tegemoet wordt getreden, elke bejaarde die warmte en aandacht krijgt zonder ervoor te hoeven bedelen, wat zijn het anders dan tekenen dat het Rijk Gods reeds is begonnen? De stille kracht van het Rijk Gods zal de wereld overwinnen. "De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap."
eerste lezing: Jona 3,1 - 5.10; tweede lezing: 1 Korintiërs 7,29 - 31; evangelie: Marcus 1,14 - 20.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Nadat Johannes was gevangen genomen ging Jezus naar Galilea en verkondigde er Gods Blijde Boodschap. Hij zei: "De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap." Toen Jezus eens langs het meer van Galilea liep zag Hij Simon en de broer van Simon, Andreas, terwijl zij bezig waren het net uit te werpen in het meer; zij waren namelijk vissers. Jezus sprak tot hen: "Komt, volgt Mij; Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt." Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem. Iets verder gaande zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en diens broer Johannes; ook zij waren in de boot bezig met hun netten klaar te maken. Onmiddellijk riep Hij hen. Zij lieten hun vader Zebedeüs met de dagloners in de boot achter en volgden Hem.