Een groter verschil in Bijbelse verhalen over de geboorte of het begin van het leven van Christus op aarde is wel het mooie op het gevoel spelende verhaal waaruit de kerststal en de klassieke kerstliederen zijn voortgekomen en het Johannes evangelie van deze morgen is er haast niet te bedenken.. En toch is het nauwelijks zo dicht tegen elkaar aangekropen als in 2023.
Het Lucas-evangelie geeft het ons zoals we het zo graag willen. We hunkeren naar het cosy gevoel van mooie nachtmis, samen thuis zijn, met de familie en pracht. Mooi was het maar elke dag zo, alhoewel we dat weer snel vervelend vinden want onze behoefte aan afwisseling is maar moeilijk te stoppen. Maar een knusse wereld zou toch een prachtig antwoord zijn op de gruwelijkheden, die we aan de lopende band krijgen voorgeschoteld. Maar is een warme wereld wel zo ideaal. Spelen we af en toe niet het spel om het zo te hebben, om de buitenwereld buiten te sluiten?
Op zich kan dat, maar het moet ook geen gevangenis worden alsof er niets anders meer is, want dan mis je veel. Johannes helpt ons begrijpen, dat het Lucas-evangelie waar is, maar niet de werkelijkheid. ‘Het Licht is in de wereld gekomen, maar jullie hebben het niet aanschouwd’. Het Woord is tot jullie gekomen en jullie hebben het niet aangehoord.
De waarheid van het kerstverhaal is op een gruwelijke wijze werkelijkheid geworden en we hebben het niet tot ons laten doordringen. Meer dan 2000 jaar was er door de geschiedenis heen overal waar te nemen, door vele grote en kleine, meer of minder gruwelijke conflicten. En wat is er mee gedaan?
Juist nu, in het land waar God ter wereld kwam, waar Hij zijn licht liet schijnen en zijn woord liet horen, blijkt nog steeds dat we het niet hebben begrepen. In het land waar Jezus’ voetstappen liggen, waar zijn kribbe heeft gestaan, waar hij de grote les in de Bergrede, zijn Testament heeft gegeven over wat goed is, wordt er systematisch afgebroken en komt het licht van vuurwapens en het woord is onhoorbaar door bomaanvallen.
En toch, broeders en zusters, is het niet hopeloos. Ik zag een ontroerend moment. Een Palestijns gezin zat op de puinhopen in de nachtelijke kou rond een vuurtje elkaar verhalen te vertellen. Het woord van een meisje van 12 jaar werd gehoord door haar familie. Zij begon haar eerste grote droom te vertellen: ‘ik wil naar school om te leren en om zelf juffrouw te worden. Dat gaat niet meer lukken. Alles is weggevaagd. Ik wil veiligheid en onbeschermd met mijn broertjes op straat spelen. Dat is te gevaarlijk, er kan een bom vallen, ons huis kan instorten en als er een balk op mijn hoofd komt ben ik dood. Nu wil ik nog maar een ding: ik wil overleven om te leven’.
Haar vader had haar woorden tot zich genomen en boog zich over haar heen om een levend schild te vormen. Hij - ik weet niet welk geloof hij aanhangt en dat maakt ook niet uit - wilde zijn leven geven voor zijn kind, zodat zij een toekomst zou hebben. Dan heb je door waar het overgaat! Het leven doorgeven, niet als overlevingsstrategie maar er alles aan doen om het door te geven. Zo simpel zijn de woorden van de proloog van Johannes te vatten.
Maar we zijn er niet mee. Johannes heeft het ook over onze hardnekkige weigering. Jullie hebben het niet aanschouwd, jullie hebben niet willen luisteren. Nu ben ik hier niet om u een schuldgevoel aan te praten. De mensengeschiedenis heeft heel veel moois laten zien wat door mensen is gemaakt en toch wordt het ook steeds weer verwoest.
Een paar weken geleden was ik bij onze broeders in Oeganda. De oudste broeder zei: ‘ik heb twee wereld oorlogen meegemaakt. Na de tweede zei men: dit mag nooit meer. En hij zei me: zitten we nu dan toch in een derde’. Het werd muisstil.
Als we goed weten van wat we niet willen, wordt het hoog tijd om te bedenken: wat dan wel!! Heeft ons aanschouwen van de wereld en de ervaring van het Licht ons niet gemaakt tot mensen die denken: ‘wat God kan, kan ik ook?’ Hebben we vanaf het scheppingsverhaal niet getracht alles zelf in handen te willen nemen. Want ik niet mag eten van die boom! Als God het wel mag, krijg ik dan niet dezelfde superpower. Hebben we ooit echt willen aanvaarden, dat er een Koning is die heerst over het heelal en zijn er niet door de eeuwen heen mensen en groepen geweest, die dat op zijn minst hebben willen evenaren?
Daarmee hebben we woorden als dienstbaarheid en nederigheid ingewisseld voor macht en overheersing. En daar komt een blinde vlek uit voert: de wereld is namelijk geschapen. De geboorte van Christus is een Godsgeschenk. Wij kunnen de wereld niet maken. Als we dat denken dan zijn we volledig losgeraakt van Godsopenbaring. Wij maken de wereld niet. We moeten echt een volledige omslag maken en ons weer durven laten raken, raken door het woord en het Licht van God, door onszelf, door de ander, door de natuur, door de liefde.
De woorden van het meisje en van de oude broeder uit Oeganda zijn openbaringswoorden. Die woorden moeten we weer gaan verstaan. De wil om te leven als zoals God ons bedoeld heeft, geïnspireerd door Jezus’ verhalen en daarbij te beginnen met het geboorteverhaal in al zijn kwetsbaarheid. Vanuit de sterke behoefte aan die vlam van leven die raakt, gaan ons vanzelf andere mooie dingen raken. Feit of fictie? De werkelijkheid liegt niet. We kunnen niet opnieuw beginnen, maar ons wel weer laten raken door het goddelijk woord en Licht, zodat wij en de wereld mee gaan buigen. Broeders en zusters, ondanks de puinhopen die er worden gemaakt, kunnen we ook hardop zeggen: STOP en weer gaan leven vanuit de hoop die God voor ons heeft weggelegd. Die hoop wil ik u graag meegeven en met u samen gestalte geven. Zalig Kerstfeest.
1e lezing: Jes. 52, 7-10; 2e lezing: Hebr. 1, 1-6; evangelie: Johannes 1, 1-18
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In het begin was het Woord en het woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is. In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan. Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het Licht. Het ware Licht, dat iedere mens verlicht, kwam in de wereld. Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden, en toch erkende de wereld Hem niet. Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet. Aan allen echter die Hem wel aanvaardden, aan hen die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden; Zij zijn niet uit bloed noch uit begeerte van het vlees of de wil van een man, maar uit God geboren. Het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt, vol van genade en waarheid. Wij hebben Johannes’ getuigenis over Hem toen hij uitriep: ‘Deze was het van wie ik zei: Hij die achter mij komt, is mij voor, want Hij was eerder dan ik.’ Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen: genade op genade. Werd de Wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, Hij heeft Hem doen kennen.