Nog nooit, broeders en zusters, was ik zo aan Kerstmis toe als dit jaar. Niet om de pracht en glitter, wel voor een deel voor de gezelligheid, maar vooral ben ik toe aan iets wat is te behappen. Iets wat een menselijke maat heeft en waar ik mij in herken en mij bij thuis voel. De complexiteit van de wereld en van de samenleving wil ik niet uit de weg gaan, maar ik heb het er wel even gehad. Ik zoek naar de menselijke maat en Kerstmis schenkt me dat. De menselijke maat, dat zijn U en ik samen, bij elkaar.
Afgelopen nacht zoog het kerstkind in de stal mij naar Hem toe alsof Hij mij zeggen wilde: ‘help me’. En nu in het evangelie van Johannes wordt mij het Licht voorspeld: een goede wereld waar de Goddelijke maat DE maat is en die is heel menselijk. Waar in dit evangelie een wat vreemde duistere man, Johannes de Doper, aan Jezus voorafgaat om God aan te kondigen in de meest kwetsbare vorm: een stal, wat doeken, een kribbe als wieg, Maria en Jozef aan de grond met nauwelijks een cent te makken.
Een donker rommeltje, duister en donker. Zo zie ik het, omdat we in een tijd leven waar de menselijke maat onvindbaar lijkt en als het zich wel een keer voordoet, vinden we het gek en zien we tegelijk vaak het tegenovergestelde: wat normaal wordt gevonden is volslagen doorgeslagen.
Een jonge man schreef mij op 5 december een brief waarin hij uitdrukt, dat hij diep geraakt was door het initiatief van de abdij om de groene waterzuivering te starten. Al jaren wordt hij voor gek uitgemaakt, omdat hij zijn boerenbedrijf weer terug heeft gebracht naar de menselijke maat. Geen zware machines die alle lucht en leven uit de grond persen, maar een paard met een ploeg door een mens gemend om behapbare hectares te bebouwen en met enkele koeien die het hele jaar door naar buiten kunnen. Geen grote percelen wuivend graan. Een boerenbedrijf gerund zoals het honderd jaar geleden ging. De boerin die ook de hand aan de ploeg slaat om de producten te verwerken. Geen CO2uitstoot, geen brullende tractoren en geen combines … en de omgeving verklaart hem voor gek. Ik werd geroerd omdat een gek me schreef dat hij een mooiere wereld wilde realiseren en die vond dat wij dat ook proberen te doen en dat wij in diezelfde gekke bubbel vertoeven.
Mensen zijn naarstig op zoek naar de menselijke maat. De werkelijkheid laat een heel andere en onmenselijke duistere maat zien waarin er juist veel meer gekheid is te vinden: bergen afval van drugslaboratoria worden gedumpt tot bijna op onze schoenen. Is dat normaal? Een teer vaasje dat we met ons 17 miljoen mensen moeten vasthouden; gekkigheid toch of snap ik het niet? Een opgeheven vinger van een staatssecretaris, die arme mensen sommeert om matig te zijn met de inkoop van kerstgeschenken, want dat zou een extra belasting kunnen worden voor de schuldsanering. Dat zij niet in plaats daarvan de goedgevulde staatssecretariële portemonnee trekt om ieder die het financieel heel moeilijk heeft € 25,- geeft om zichzelf of een dierbare een keer iets te gunnen. “Mevrouw de staatssecretaris, van wie zijn die centen?”
Als de onmenselijke maat teveel is, wordt het duister en zie ik steeds meer dat er dan vanzelf iets op gang komt. De mens zelf neemt over waar andere mensen die het moeten doen het af laten weten. Er is nog steeds een heel gezond mechanisme in de samenleving waarin goed wordt aangevoeld wat door God geïnspireerd menselijk is. De jonge Friese boer steekt hier zijn licht op. Op duistere plekken van leed, aanslagen en terreur komen er een zeeën van kaarsjes. In de stallen van Bethlehem van deze tijd waar dakloze en vluchtende mensen in tochtige huizen bijeen worden gedreven, omdat er nog steeds geen plek is in de herberg, worden de kaarsen aangestoken en staan vrijwillige koks in pannen te roeren.
Opeens wordt het helder licht, de schijnwerpers gericht op een man die in een duister land vol geweld vrouwen uit het duister probeert te halen door te herstellen wat kapot is gegaan. Hij herstelt eerst de fysieke schade, maar is ook bezig om moed en vertrouwen te bieden in wat eigenlijk ondragelijk is om door te kunnen gaan zodat het kind dat in haat is verwekt, in liefde mag opgroeien. In de duisternis van Boedapest komen honderdduizenden bijeen om tegen het onrecht in te gaan door het lampje van hun mobieltje aan te zetten. Op het duistere regime wordt het licht gericht.
De mensen in tochtige huizen moeten veel en de grote vervuilers kunnen belastingvrij doorgaan hun CO2-gifwolken over ons uit te storten. De mensen van de menselijke maat draaien op voor de kosten. Wij, menselijke maat-mensen weten heel goed waar het naar toe moet. Hesjes worden aangetrokken. Er zitten reflecterende stroken op die ons door de duisternis leiden. Is het u opgevallen dat er letters opstaan? Er staan afkortingen op zoals: EHBO, BHV, buurtpreventie. Allemaal menselijke maat-termen voor functies die mensen vrijwillig vervullen, omdat ze iets voor elkaar willen betekenen, omdat ze willen verlichten. Natuurlijk, er zitten ook relschoppers, hooligans en raddraaiers tussen. Maar ook daar is het etiket al opgeplakt, terwijl er niemand zich afvraagt hoe dat komt. Als er geen werk is, geen stages of een andere zinvolle besteding en je jezelf te pletter verveelt wordt het onmenselijk.
De reflecterende strepen geven ons een golf van licht dat vertelt: ‘Het is genoeg, de maat is vol. Wij laten niet meer over ons lopen, want het is onze wereld en niet de wereld van de pretentieuze leiders met kunstmatige intelligentie. Onze intelligentie, daar is toch niets mis mee?’
Kerstmis is nog nooit zo van deze tijd geweest. Cynische journalisten schrijven, dat wij alleen maar schransen en de tendens hebben weg te kruipen in een cocon van kunstmatige gezelligheid. Het tegendeel is waar. Johannes de Doper met zijn gele kameelharen kleed gaat ons voor en kondigt al aan dat de menselijke maat zal worden hersteld. Hij preekt al over dezelfde dingen. Jezus zal zich er zeker bij thuis voelen: weg met de leugens, stop met de hypocrisie, recht voor iedereen. Daarom heeft God zijn Zoon naar de aarde gezonden. De schamele lichtjes van verdriet en de opstand - nu met kerst even de gezelligheid en warmte - hebben versterking nodig van die kleine baby. Die kleine baby die een grote man wordt en die ons gaat laten zien hoe God het heeft bedoeld met zijn schepping en zijn meest geliefde: de mens. Laten we verder blijven strijden voor de goddelijk menselijke waarop we het volle licht laten schijnen, want wij hebben het wel herkend.
evangelie: Johannes 1, 1-18
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In het begin was het Woord en het woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is. In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan. Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het Licht. Het ware Licht, dat iedere mens verlicht, kwam in de wereld. Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden, en toch erkende de wereld Hem niet. Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet. Aan allen echter die Hem wel aanvaardden, aan hen die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden; Zij zijn niet uit bloed noch uit begeerte van het vlees of de wil van een man, maar uit God geboren. Het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt, vol van genade en waarheid. Wij hebben Johannes’ getuigenis over Hem toen hij uitriep: ‘Deze was het van wie ik zei: Hij die achter mij komt, is mij voor, want Hij was eerder dan ik.’ Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen: genade op genade. Werd de Wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, Hij heeft Hem doen kennen.