Broeders en zusters, in de kerstnacht van 1817 klonk voor het eerst het beroemd geworden kerstlied ‘Stille Nacht, Heilige Nacht’. Een lied dat twee honderd jaar geleden geschreven werd in een tijd waarin de soldaten van Napoleon plunderend en vechtend door grote delen van Europa trokken. Een tijd waarin er veel honger heerste en velen op de vlucht waren voor geweld. In die chaos dichtte een jonge Oostenrijkse priester een tekst over de vrede die de geboorte van Christus de wereld gebracht heeft. Samen met de muziek verwoordde dit lied een groot verlangen van de gewone mensen naar rust en vrede in een duistere nacht waarin de wereld gevangen zat.
Op deze kerstmorgen klinkt een nog ouder lied. Een lied waarmee de evangelist rond het jaar 70 na de geboorte van Christus het mysterie bezingt van het feit dat God mens werd in Jezus van Nazareth. Johannes doet dit zoals iedere dichter met heel bewust gekozen woorden. Het gaat in zijn lied over het woord, het licht en het leven. Woorden die heel bewust het eerste begin van de schepping oproepen. Hetgeen nog eens versterkt wordt door de openingszin: ‘In het begin was het woord…’. In den beginne; in het begin zijn de eerste woorden van het scheppingslied waarmee de Bijbel opent. De bijbel, het verhaal van God met ons mensen, kent drie van dergelijke beginmomenten: de schepping, de geboorte van Jezus en het begin van het nieuwe Jeruzalem waarmee de Bijbel eindigt.
Voor Johannes is de geboorte van Jezus aanleiding om een lied te zingen van een nieuwe schepping. In Jezus spreekt God zijn woord. ‘God sprak en het was’. Wanneer wij, mensen, het soms niet meer weten te midden van een wereld met zoveel duisternis, zoveel machten die elkaar overschreeuwen, hoeven we maar naar dit Kind in de kribbe te kijken en dan zien we een God die tot ons spreekt. Jezus spreekt in woord en daad van God op een nieuwe manier waardoor ook wij nieuwe mensen worden. In Jezus laat God zijn licht zien te midden van de duisternis waarin wij stervelingen zo vaak verdwalen en niet meer weten in welke richting te gaan. God sprak en er was licht! In Jezus is het licht! We hoeven maar naar dit Kind in de kribbe te kijken! In Jezus is God leven. Te midden van een cultuur van de dood spreekt God Zijn Woord van leven, is Hij het levenslicht, is Hij leven, en wel in overvloed. We hoeven alleen maar te kijken naar dit Kind in de kribbe en we horen Gods Woord, voelen Zijn Licht en ervaren het Leven.
Johannes zingt vanochtend zijn lied. ‘Het Stille Nacht’ klinkt ook nog altijd. Maar wat is mijn en uw lied als wij kijken naar het Kind in de kribbe. Is het een nieuw lied over een nieuw begin? Een Woord over Licht en Leven? Of kunnen wij geen nieuw lied aanheffen omdat we opgesloten blijven zitten in het duister van de wereld in en buiten ons? Het geloof in de menswording, broeders en zusters, is het geloof in de mogelijkheid van een nieuw begin. Een nieuw woord, een nieuw licht, een nieuw leven. Het Kind Jezus schenkt ons dit nieuwe begin door Zijn armpjes wijd open te strekken, uitnodigend naar iedereen. Voor God is er altijd een nieuw begin mogelijk! Kerstmis vieren is niets voor pessimisten die niet willen en kunnen geloven in een nieuw begin, in een nieuwe schepping.
‘Stille Nacht, heilige Nacht’ klonk ook in de loopgraven in 1917. Duitse en Engelse soldaten zongen gezamenlijk dit lied omdat ze geloofden in een nieuwe schepping waarin vrede mogelijk was. In 1942 zongen president Roosevelt en president Churchill samen op het gazon van het witte huis het Stille Nacht omdat ook zij droomden van een nieuwe schepping. Wat is mijn lied, nu het Woord vlees geworden is?
lezing: Jes. 62, 11-12; 2e lezing: Titus 3, 4-7; evangelie: Lucas 2, 15-20
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Zodra de engelen weer van hen waren heengegaan naar de hemel, zeiden de herders tot elkaar: ‘Komt, laten we naar Betlehem gaan om te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons heeft bekend gemaakt.’ Ze haastten zich er heen en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren kind, dat in de kribbe lag. Toen ze dit gezien hadden, maakten ze bekend wat hun over dit kind gezegd was. Allen die het hoorden, stonden verwonderd over hetgeen de herders hun verhaalden. Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf. De herders keerden terug, terwijl zij God verheerlijkten en loofden om alles wat zij gehoord en gezien hadden; het was juist zoals hun gezegd was.