Broeders en zusters. Hoe erg kan het zijn? Geen opwekkende woorden voor Kerstmis, feest van knusheid, gezelligheid en dat lastige woord 'vrede'.
In het bijbelse landschap waar Jezus is geboren en waar hij heeft rondgetrokken is er oorlog en verderf. Kinderen groeien op in een vorm van concentratiekampen en slapen onder zeildoek en vierstokken. Een tijdje geleden zaten er duizenden christenen op een berg in het Midden-Oosten schreeuwend om de aandacht van de wereld en nauwelijks iemand kon hen helpen. Het had veel weg van de jammerklacht van Rachel, om de dood van haar kinderen in de velden van Rama, zoals we het kunnen lezen in Matteüs hoofdstuk 2 en er staat bij dat zij niet getroost wilde worden. Zij ging in haar verdriet en rouw staan en een rauwe oerkreet kwam uit haar verkrampte lichaam, haar kinderen gedenkend. En dan vannacht, nu in de velden van Bethlehem, die velden die ook worden gekleurd door het rood van vergoten bloed, daar werd 2000 jaar geleden God in zijn Zoon zelf geboren in de meest armoedige omstandigheden. Ook een aanklacht tegen de menselijkheid. Hij, de Albeheerser, schroomt het niet te midden van de allerarmsten op de wereld te komen en juist met hen het bestaan te delen, zelfs het leven te vieren, want dat is uiteindelijk onze diepste christelijke opdracht: het leven vieren, het de ander zo naar de zin te maken dat het leven de moeite waard wordt. Rachel zo te troosten dat haar jammerklacht wordt tot een gesmoord snikken op een schouder die haar troost.
Er lopen op de wereld miljoenen Rachels rond op de verlaten ebolavelden ergens in Afrika, in de lege velden van Syrië en de Gazastrook, in Noord-Korea en ook op de eenzame velden van onze grote steden, huis en haard verloren, totale verlatenheid. Paus Franciscus voegde er nog 15 velden van leegte aan toe in zijn toespraak tot de curie in Rome. Roddel en achterklap, terreur en carrière. In de hoogste regionen van onze kerk velden van leegte die vragen om flink te jammeren omdat in zo'n leegte Christus afwezig is. Afwezigheid van God bij de grote christenen der aarde. Hoe erg kan het zijn. Maar hij voegt er aan toe dat het voor ons alle christenen geldt.
Broeders en zusters, u zult misschien denken: je haalt nu wel heel sterk het kerstfeest onderuit. Een keer per jaar mag het toch vrede zijn en de gezelligheid overheersen? Maar ik ga toch nog even door; hebt u ergens gelezen over een kerstbestand? Jaarlijks was er toch wel zoiets dat dan wel werd geschonden. Dit jaar lijkt men er niet eens aan te beginnen. Vrede op aarde aan de mensen? Waar is het?
Hier broeders en zusters, hier onder ons verzameld rond de kribbe in deze kerk. Juist deze tijd daagt ons uit om vredeapostels te zijn. Wij mogen in de verwarrende wereld van vandaag niet wegzakken in een fatalisme. Christus' geboorte brengt nieuw licht in de wereld zoals we hebben gehoord in het evangelie van Johannes. Aan dat licht mogen we ons vastklampen. Dat licht moeten we inademen, zodat we het absorberen, zodat we zelf als het ware fluorescerend worden. Wij mogen dat licht uitstalen en doen dat als we het Kerstkind, Gods aanwezigheid in ons geboren laten worden. Hoe dat te doen? Er zijn tekenen van licht altijd en opnieuw. Er zijn altijd weer lichtende mensen die opstaan. U en ik nu, op dit moment.
Het einde van het jaar wordt gekend door lijstjes. De beste boeken, de beste politici van het jaar, de meest kernachtige uitspraak van het jaar, de Quote 500 van rijkste mensen. Wat moeten we er mee? Niets toch. Toch hoorde ik er een die in the NewYorker of in Time Magazine stond. Het woord van het jaar met stip is: 'hart'. In 2014 heeft het hart de belangrijkste plaats gekregen. Dus toch een kentering. Van een maakbare wereld naar een 'raakbare' wereld. Het hart geraakt. Het hart als metafoor voor de liefde als belangrijkste woord in 2014. Dat is oprecht een teken van hoop.
Laten we ons hart openen voor het licht van de wereld. Het kan. Er stond een mooie foto bij van een Afrikaanse hulpverlener, ingepakt als een marsmannetje, klaar om een ebolapatient te verzorgen. Er stond onder de foto: 'De helden van 2014'. Broeders en zusters, er zijn helden, wij zijn helden als we het licht laten schijnen. Een licht dat de ogen doet twinkelen van een kind dat zorg krijgt die het verdient, het licht dat straalt als we onze arm om de schouder van een zieke of eenzame oudere slaan. Dat hebben we toch niet verleerd? Dat gaan we toch niet uitbesteden aan robots met klauwhanden? Nee, als ons lichaam oud en beurs is willen we zachte handen die ons tillen en het leed verzachten. Om het niet loodzwaar te maken wil ik uw tonen hoe het metaforisch kan zijn. Als onze ogen oplichten weerkaatst dat in de ogen van de ander onze naaste. 2014; het 'Jaar van het Hart'. Dus ik wens u vooral een hartelijk kerstfeest toe.
eerste lezing: Jesaja 52,7 - 10; tweede lezing: Hebreeën 1,1 - 6; evangelie: Johannes 1,1 - 18.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is. In Hem was leven en dat leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan. Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Niet hij was het licht maar hij moest getuigen van het Licht. Het ware Licht dat iedere mens verlicht kwam in de wereld. Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden, en toch erkende de wereld Hem niet. Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet. Aan allen echter die Hem wél aanvaardden, aan hen die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen kinderen van God te worden. Zij zijn niet uit bloed noch uit begeerte van het vlees of de wil van een man, maar uit God geboren. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt, vol genade en waarheid. Wij hebben Johannes' getuigenis over Hem toen hij uitriep: "Deze was het van wie ik zei: Hij die achter mij komt is vóór mij, want Hij was eerder dan ik." Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen; genade op genade. Werd de Wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus. Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren God die in de schoot van de Vader is, Hij heeft Hem doen kennen.