Als het grondwaterpeil daalt, komen problemen bovendrijven. Afgelopen woensdag was het zover: de verkiezingen voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Ofschoon in de media de meeste aandacht naar de Provinciale Staten ging - en misschien nog wel meer naar de landelijke politici -, spelen ook de waterschappen een grote rol in ons dagelijks leven.
Bijvoorbeeld als het gaat om de grondwaterstand. Het verlagen van het grondwaterpeil kan, na een regenachtige week, ruimte maken voor regenwater om de grond in te lopen. Dit moet voorkomen dat straten blank komen te staan, en het puttennetwerk het water niet meer kan afvoeren. Op het eerste gezicht lijkt dit een goede oplossing. Maar vrijwel onzichtbaar brengt deze ‘oplossing’ ook het probleem van bodemdaling met zich mee. “In een tijd waarin de zeespiegel stijgt, is bodemdaling het ergste wat je kan overkomen”, aldus een geoloog. Het gevolg hiervan is dat vele woningen gaan verzakken, scheuren in muren terecht komen, en dagelijks vele liters water onder de vloeren moeten worden weggezogen.
Als het grondwaterpeil daalt, komen problemen vanzelf bovendrijven. Maar, zo spreekt Mozes tot God, “als ik nu bij de Israëlieten kom en hun zeg: de God van uw vaderen zendt mij tot u, en zij vragen: hoe is zijn naam?, wat moet ik dan antwoorden?”
Naar goed nomadisch gebruik trekt Mozes met Jethro’s kudde naar de beste weidegronden. In dit geval naar een gebied, verder dan de woestijn. Ongemerkt bereikt hij de berg Gods, waar hem de engel van de Heer in een brandende doornstruik verschijnt. God zendt Mozes om zijn volk uit Egypte weg te leiden. Maar, zo reageert Mozes hierop, “als ik nu bij de Israëlieten kom en hun zeg: de God van uw vaderen zendt mij tot u, en zij vragen: ‘hoe is zijn naam?’, wat moet ik dan antwoorden?”
Deze woorden laten doorschemeren dat de God van de vaderen aan Mozes en de Israëlieten niet met een eigennaam bekend was. Blijkbaar had deze God voor hen op dat moment geen bijzondere betekenis. Na jaren van voorspoed en verdrukking is het patriarchale verbond in de vergetelheid geraakt, alsmede een verregaande onkunde aangaande God. Een onkunde die in een vreemd land, met vreemde goden, in de loop der tijden is ontstaan. Geleidelijk aan bleef er van de godsdienst van de vaderen geen waar begrip over. Het volk moest een nieuwe openbaring ontvangen.
Als het grondwaterpeil daalt, komen problemen dan vanzelf bovendrijven? “Heer, laat hem ook dit jaar nog met rust”, zegt de wijngaardenier tegen de eigenaar, “tot ik de grond eromheen heb omgespit en hem mest heb gegeven, misschien zal hij dan het komende jaar vrucht dragen.”
In de parabel van de vijgenboom wordt het volk Israël met een vijgenboom vergeleken, die God in zijn wijngaard heeft geplant. Het gesprek tussen de eigenaar en de wijngaardenier betreft de vraag: wat te doen met de vijgenboom, nu de eigenaar drie jaar geen vruchten aan de boom aantreft. Van een vijgenboom wordt verwacht dat hij vrucht draagt. Dit geldt des te meer daar hij in schrale grond goed gedijt. De eigenaar geeft de wijngaardenier opdracht de vijgenboom om te hakken. Niet alleen omdat hij plaats in beslag neemt, maar ook omdat hij voedsel aan de grond onttrekt, en zodoende de grond uitput. De wijngaardenier daarentegen stelt een uitstel van een jaar voor. In de tussentijd zal hij er extra zorg aan besteden, die een vijgenboom normaliter niet nodig heeft. Misschien dat hij dan vrucht zal dragen.
Opmerkelijk is dat het verhaal hier ophoudt. Er wordt niet verteld of de extra zorg effect heeft. Er wordt ook niet verteld of de eigenaar het voorstel van de wijngaardenier aanvaardt. Dit open einde krijgt alleen maar betekenis wanneer we het plaatsen tegen de achtergrond van het gesprek tussen Jezus en zijn toehoorders. Jezus vertelt deze gelijkenis naar aanleiding van twee catastrofale gebeurtenissen, waarbij vele mensen de dood vonden. In beide gevallen, aldus Jezus, zijn de mensen niet uit straf door schuld omgekomen. Maar - zo houdt hij zijn toehoorders voor - als zij zich niet bekeren, dan zullen zij op een soortgelijke wijze omkomen. Wanneer zij geen vruchten van bekering voortbrengen, zal hun vijgenboom alsnog worden omgehakt. Als het grondwaterpeil daalt, komen problemen dan vanzelf bovendrijven?
In de eerste lezing is de naam van God en zijn verbond met Israël bij Mozes en de Israëlieten in de vergetelheid geraakt, en moeten zij een nieuwe openbaring ontvangen. In het evangelie worden de toehoorders opgeroepen om tot inkeer te komen, en vruchten van bekering voort te brengen. Anders zou hun vijgenboom wel eens kunnen worden omgehakt.
En wij? Hoe zit het met ons? Hoe is het grondwaterpeil in mijn leven? Wie is de grond van mijn bestaan? Geeft zin aan mijn leven? Als mijn grondwaterpeil daalt, komen dan ook in mijn leven de problemen vanzelf bovendrijven? Daalt de vaste bodem onder mijn voeten? Verzakt mijn woning, en komen scheuren in de draagmuren van mijn bestaan? … Hoe zit het met ons?
Op al deze vragen kunnen de waterschappen geen antwoord geven, het vinden van een oplossing evenmin. Alleen wij kunnen dat. Ieder van ons. Amen.
1e lezing: Ex. 3, 1-8a, 13-15; 2e lezing: 1Kor.10, 1-6, 10-12; evangelie: Lucas 13, 1-9.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Juist in die tijd waren er bij Jezus enkele mensen die Hem vertelden van de Galileeërs, wier bloed Pilatus met dat van hun offerdieren vermengd had. Daarop zei Hij: Denkt ge, dat onder alle Galileeërs alleen dezen zondaars waren, omdat zij dat lot ondergaan hebben? Volstrekt niet, zeg Ik u. Maar als gij u niet bekeert, zult ge allen op een dergelijke manier omkomen. Of die achttien die gedood werden, doordat de toren bij de Siloam op hen viel: denkt ge dat die alleen schuldig waren onder alle mensen die in Jeruzalem woonden? Volstrekt niet, zeg Ik u. Maar als gij niet tot bekering komt, zult ge allen op eenzelfde wijze omkomen.’ Hij vertelde nu deze gelijkenis: ‘Iemand had een vijgenboom die in zijn wijngaard geplant stond; hij kwam zoeken of er vrucht aan zat, maar vond niets. Toen zei hij tot de wijngaardenier: Al sinds drie jaar kom ik aan deze vijgenboom vruchten zoeken, maar ik vind er geen. Hak hem om: waartoe put hij nog de grond uit? Maar de man gaf hem ten antwoord: Heer, laat hem dit jaar nog staan; laat mij eerst de grond er omheen omspitten en er mest op brengen. Misschien draagt hij het volgend jaar vrucht; zo niet, dan kunt ge hem omhakken.’