Doet een goed voorbeeld, goed volgen? Volgens de minister van Volksgezondheid dient de ouderenzorg op de Veluwe een voorbeeld te zijn voor de rest van Nederland. In Rusland wil Bert van Marwijk met Australië voor een stunt zorgen op het WK voetbal. Hierbij hoopt hij dat zij - wanneer zij tegen een sterkere ploeg moeten spelen - een voorbeeld nemen aan Oranje, toen deze in 2010 verrassend van Brazilië won. En is het centrum van Groningen, aldus de Franse organisatie voor de detailhandel, een voorbeeld voor andere Europese steden van gelijke grootte. Doet een goed voorbeeld inderdaad goed volgen?
“Ik stel u aan tot licht van de heidenvolkeren”, hoorden we zojuist in de 1e lezing, “om mijn heil te zijn tot aan de uiteinde der aarde.”
De 1e lezing, ook wel bekend als het tweede knechtslied, is genomen uit de profeet Jesaja. In dit orakel richt de knecht zich niet tot Israël, maar tot de heidenvolkeren. Eerst geeft hij een terugblik op zijn verhouding tot God en Israël in zijn leven. Het is een bericht over zichzelf. Een soort belijdenis, waarin hij zijn roeping door God beschrijft. Dit heeft de knecht zodanig aangegrepen, dat zijn hele bestaan erdoor geraakt is, zelfs vanaf het begin. Nu is hij teleurgesteld. Ontgoocheld over het resultaat van zijn optreden tot nu toe. Hij heeft Israël, de stammen van Jakob, niet tot inkeer kunnen brengen. Het is hem niet gelukt om hen weer op te richten.
Nu wordt de knecht geroepen om het licht - dat God zelf is - onder de volken te laten schijnen, zodat zijn heil tot in de verste uithoeken van de wereld reddend aanwezig is. Nieuw is deze taakomschrijving echter niet. Want het ‘licht der volkeren’ komen we ook al tegen bij de installatie van de knecht. Hierbij krijgt hij de opdracht om enerzijds het gevangen volk Israël uit zijn figuurlijke ‘kerker’ in Babel te bevrijden. Anderzijds moet hij de blinde volken het licht brengen, en hun de ogen openen voor wat zij niet zien.
Daartegenover staat dat de invalshoek hieromtrent wel veranderd is. Moest de knecht eerst de verplichting van God waarmaken om Israël uit de Babylonische gevangenschap te bevrijden, en daarbij de volkeren niet vergeten. Nu wordt hij - maar dan omgekeerd - tot licht van de heidenvolkeren aangesteld, zodat Gods weldaden aan alle volken - dus aan iedereen - bekend kan worden. Hierbij mag hij het volk Israël niet vergeten. Doet een goed voorbeeld inderdaad goed volgen?
“Ontzag vervulde alle omwonenden”, aldus de evangelist, “en in heel het bergland van Juda werd al het gebeurde rondverteld.”
In de evangelielezing van vandaag horen we hoe Elisabeth moeder wordt, en het leven schenkt aan een zoon. Acht dagen later is een belangrijk moment aangebroken: het kind moet besneden worden, en een naam krijgen. Ofschoon buren en familie beslist hebben dat het kind naar zijn vader Zacharias moet heten, beslist zijn moeder anders. Het kind moet ‘Johannes’ heten. Wanneer men hierop zeer verbaasd reageert, wordt de keuze aan Zacharias voorgelegd. Op een schrijftafeltje schrijft hij: ‘zijn naam is Johannes’, dat betekent ‘God is genadig’. Terstond wordt de tong van Zacharias losgemaakt, en verkondigt hij Gods lof.
Ontzag vervult alle omwonenden, die hiermee de functie van God in dit gebeuren erkennen. Tegelijkertijd verwijzen zij in hun reactie ook naar het levensprogramma van Johannes. Een programma dat in het evangelie nog gerealiseerd moet worden. “Wat zal er worden van dit kind?”, zo vraagt men zich hier af. Een vraag die door de evangelist wordt toegelicht door te wijzen op de bijzondere verbintenis van God met het kind: “want de hand des Heren was met hem.”
‘God is genadig’ betekent de naam van Johannes. Maar in het optreden van Johannes de Doper lijkt deze genadig- en barmhartigheid niet vaak aan de oppervlakte te komen. Zo kondigt hij Gods dreigende toorn aan; spreekt hij over de bijl die aan de wortel van de bomen ligt; en over de Messias die - met de wan in zijn hand - zijn dorsvloer grondig zal zuiveren, en het kaf zal verbranden in onblusbaar vuur. Ook al mogen deze woorden, op het eerste gezicht, noch genadig noch barmhartig klinken, toch waren zij voor zijn toehoorders als een richtingwijzer, een verkeersbord dat richting gaf in en aan hun leven. Doet een goed voorbeeld inderdaad goed volgen?
In de lezingen van vandaag hebben we personen gezien die in woord en daad een gids kunnen zijn voor anderen. Zo wordt in de 1e lezing de knecht geroepen om het licht - dat God zelf is - onder de volken te laten schijnen, zodat zijn heil niet alleen voor Israël, maar ook tot in de verste uithoeken van de wereld reddend aanwezig kan zijn. En in het evangelie wordt een kind geboren die later, in zijn doen en laten, een richtingwijzer wordt voor velen.
Rolmodellen zijn het. Mensen die in hun spreken en doen, in ons doen en laten, een voorbeeld zijn voor iemand anders. Of het nu om de ouderenzorg gaat op de Veluwe, het WK voetbal in Rusland, het centrum van Groningen, of iemand - of iets - in ons eigen leven, rolmodellen kunnen ons als gids dienen en ons laten zien hoe het ook anders kan, en moet. Doet een goed voorbeeld inderdaad goed volgen? Amen.
1e lezing: Jesaja 49,1-6; 2e lezing: Handelingen 13,22-26; evangelie: Lucas1,57-66.80
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd brak voor Elisabeth het ogenblik aan, dat zij moeder werd; zij schonk het leven aan een zoon. Toen de buren en de familie hoorden, hoe groot de barmhartigheid was die de Heer aan haar had betoond, deelden zij in haar vreugde. Op de achtste dag kwam men het kind besnijden en ze wilden het naar zijn vader Zacharias noemen. Maar zijn moeder zei daarop: ‘Neen, het moet Johannes heten.’ Zij antwoordden haar: ‘Maar er is in uw familie niemand die zo heet.’ Met gebaren vroegen zij toen aan zijn vader, hoe hij het wilde noemen. Deze vroeg een schrijftafeltje en schreef er op: ‘Johannes zal hij heten.’ Ze stonden allen verbaasd. Onmiddellijk daarop werd zijn mond geopend, zijn tong losgemaakt en verkondigde hij Gods lof. Ontzag vervulde alle omwonenden en in heel het bergland van Judea werd al het gebeurde rondverteld. Ieder die het hoorde, dacht er over na en vroeg zich af: ‘Wat zal er worden van dit kind?’ Want de hand des Heren was met hem. Het kind groeide op en de Geest beheerste hem meer en meer. Hij verbleef in de woestijn tot de dag, waarop hij zich aan Israel in het openbaar vertoonde.