Broeders en zusters, de meesten van ons beginnen de dag met het kijken in de spiegel die boven de wasbak hangt, al is het maar om je te wassen of te scheren. In de spiegel kijken vraagt een andere manier van denken, een andere manier van naar jezelf kijken, want je ziet in feite je spiegelbeeld. Zo ook vraagt Jezus van ons omgekeerd, als kijkend naar ons spiegelbeeld, te denken, zoals: “Bemint uw vijanden, doet wel die u haten, zegent hen die u vervloeken en bidt voor hen die u mishandelen. Als iemand u op de ene wang slaat keer hem dan ook de andere toe”. Dat lijkt onmogelijk en moeilijk. Want er wordt meer gevraagd dan het gewone. Wat is dat gewone? Dat weten we wel zo’n beetje. Als iemand jou slaat, dan sla je hem gewoon terug.. Dat is toch gewoon? Je naaste liefhebben, natuurlijk, dat spreekt vanzelf. Dat is gewoon. En dat je je vijand haat, dat is ook vanzelfsprekend, dat is nu eenmaal zo. Dat is ‘gewoon’.
Ja, wat ‘gewoon’ is, dat weten we wel. Maar Jezus is nu juist gekomen om onze ogen te openen voor het ongewone, voor wat niet zo gebruikelijk is. Laten we eerlijk zijn: wie doet dat nu? Als iemand je op de ene wang slaat, zeg je toch niet: sla ook maar op mijn andere wang? En als iemand je afperst, geef je toch niet méér dan die afperser vraagt?
Toch is dat nu juist een regel in het Koninkrijk van God: meer doen dan het gewone. Niet alleen goed zijn voor aardige mensen, maar ook voor hen die niet zo vriendelijk zijn. Als je dat doet, dan heb je pas echt iets van God begrepen. Want zo doet God zelf ook! Kijk maar naar de zon. Schijnt die soms alleen voor goede mensen? Nee, iedereen krijgt licht en warmte. God maakt geen verschil. Hij is goed voor wie niet goed is. Hij heeft liefde voor mensen die haten. Het is moeilijk om eerlijk in de spiegel te kijken. Als je in de spiegel van het Evangelie kijkt, dat zo juist is voorgelezen, wat denk je dan? Dan denk je dat is niet mogelijk. En toch: dit evangelie van de 7e zondag door het jaar is een spiegel voor ieder van ons. Het gaat namelijk om een andere manier van denken. De andere wang? Meer dan het gewone:
Er wordt in het evangelie vooral opgeroepen tot goedheid, vergevingsgezindheid, barmhartigheid en het verdragen van onrecht. Deze visie op het christelijk geloof is ook vandaag de dag nog springlevend. Geen geweld, maar radicale zachtmoedigheid. Onder de Joden gold: "Een oog voor een oog en een tand voor een tand." En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren. Je “niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren”.
Maar wat te doen als je als kind gepest wordt? Die kinderen krijgen het dan zwaar op de speelplaats. Pesten op scholen komt helaas nog veel te veel voor, bijvoorbeeld door voor iemand steeds een vervelende bijnaam te gebruiken; ze kiezen je niet met gym, spelletjes of samenwerken; je mag niet meedoen; niemand wil naast je zitten; er wordt niet naar je geluisterd; ze maken je belachelijk; je krijgt duwen en porren; ze maken grapjes over je; je wordt uitgescholden of noemen je homo of lesbisch; je wordt uitgelachen; ze pakken je spullen af of maken ze kapot; ze roddelen over je. En nog een ernstiger vorm: je krijgt steeds de schuld; je wordt opgewacht of achtervolgd; ze discrimineren je; je wordt bedreigd; je wordt geslagen of geschopt; je wordt aangeraakt of betast; je moet tegen je zin meedoen met ‘spelletjes’. Wat ook voorkomt is: digitaal pesten; op internet of via de telefoon kun je ook gepest worden. Het hacken van email-accounts, bedreigingen of het plaatsen van vervelende foto’s zijn voorbeelden van digitaal pesten. Moet je dat laten gebeuren of moet je je daartegen weren? Merk dan op, dat Jezus zijn eigen advies in ieder geval niet letterlijk opvat. Ook niet als een gebod of om alles maar te accepteren. Wanneer Hijzelf geslagen wordt, tijdens een ondervraging, een schijnproces, houdt hij zich niet stil. Jezus reageert juist met een confronterende vraag: "Als ik iets verkeerds gezegd heb, zeg dan wat er verkeerd was, maar als het juist is wat ik heb gezegd, waarom slaat u me dan?"
Jezus vraagt ons het goede te zoeken voor die ander. En in de Bijbel staat ook: "Vergeld geen kwaad met kwaad, maar probeer voor alle mensen het goede te doen." Wat Jezus vraagt, gaat uiteindelijk dieper dan een letterlijke interpretatie. Het vraagt heel ons hoofd en heel ons hart. En tegelijkertijd drukt hij het zo concreet uit, dat je zijn opdracht onmogelijk kunt afzwakken. Het goede voor de ander zoeken, ongeacht de schade die het kan kosten, vraagt soms veel meer van je dan stilletjes het onderspit delven. Dan te buigen voor onrecht. Het kan je juist meer schade opleveren. Ook een klap op de andere wang krijgen is helemaal niet onwaarschijnlijk. Zoals Jezus’ uiteindelijk ook voor zijn belagers de gang naar het kruis verder maakte … biddend voor hen. Want Hij zocht het goede voor hen.
Er wordt in het evangelie vooral opgeroepen meer dan het gewone te doen. Meer dan het gewone. Als we regelmatig durven kijken in die spiegel van het evangelie dat ons dit voorhoudt dan denk ik dat de wereld er heel anders uit zou zien. De politiek, de economie, alles zou veranderen. Laten we maar heel dicht bij huis beginnen: meer doen dan wat gewoon is. Vaker in de spiegel kijken, vaker naar je spiegelbeeld kijken, maar vooral: kijken naar Jezus!
1e lezing: 1 Sam. 26, 2. 7-9. 12-13.22-23; 2e lezing: 1 Kor. 15, 45-49; evangelie: Lucas 6, 27-38.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Tot u die naar Mij luistert zeg Ik: Bemint uw vijanden, doet wel aan die u haten, zegent hen die u vervloeken en bidt voor hen die u mishandelen. Als iemand u op de ene wang slaat, keert hem ook de andere toe; en als iemand uw bovenkleed van u afneemt, belet hem niet ook uw onderkleed te nemen. Geeft aan ieder die u iets vraagt, en als iemand wegneemt wat u toebehoort, eist het niet terug. Zoals gij wilt dat de mensen u behandelen, moet gij het hun doen. Als gij bemint wie u beminnen wat voor recht op dank hebt ge dan? Ook de zondaars beminnen wie hen liefhebben. Als gij weldoet aan wie u weldaden bewijzen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Dat doen de zondaars ook. Als gij leent aan hen van wie ge hoopt terug te krijgen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Ook de zondaars lenen aan zondaars met de bedoeling evenveel terug te krijgen. Neen, bemint uw vijanden, doet goed en leent uit zonder er op te rekenen iets terug te krijgen. Dan zal uw loon groot zijn, dan zult ge kinderen zijn van de Allerhoogste, die immers ook goed is voor de ondankbaren en slechten. Weest barmhartig, zoals uw Vader barmhartig is. Oordeelt niet, dan zult ge niet geoordeeld worden; veroordeeld niet, dat zult ge niet veroordeeld worden; spreekt vrij en ge zult vrijgesproken worden. Geeft, en u zal gegeven worden; een goede, gestampte, geschudde en overlopende maat zal men u in de schoot storten. De maat die gij gebruikt, zal men ook voor u gebruiken.’