Broeders en zusters De kerstnacht is een bijzonder moment. Het donker, het late tijdstip en de sfeer werken daar allemaal aan mee. En ver daar boven uit straalt de kerstboodschap, als een heldere ster van boven.
Geschokt was ik toen ik de waarschuwende woorden hoorde van onze voormalige premier en nu NAVO secretaris generaal. Is dit feit of fictie? Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog zei de toenmalige premier Colijn nog: gaat u maar rustig slapen, uw regering waakt over u! We weten hoe het is afgelopen. Ben ik nu geschokt omdat Rutte het zei die toch nog een beetje van ons is. Klonk het als verraad? Een feit dat er een nieuwe wereldorde aan het ontstaan is waar ik niet aan wil kan ik niet ontkennen. Ik wil de beelden niet zien daar er drommen mensen naar een winkel gaan waar je overlevingspakketten kunt kopen met een haast romantisch radiootje in het pakket, u weet wel zo’n transistor die verschrikkelijk stoort. We kunnen niet blijven ontkennen dat het op vele fronten dreigend is. Zeker wil ik ook de beelden niet zien van afschuwelijke loopgravenoorlogen en bombardementen en al die doeken die tussen de puinhopen liggen en waarvan we weten waaromheen ze zijn gewikkeld.
Maar het is Kerst dus kunnen we even een paar dagen vrijaf nemen van dat gevoel toch? Nee ook dat kan niet want er zal geen vredesbestand ongeschonden blijven.
Toch wil ik wel beginnen met een oorlogsverhaal. Waarom? Omdat het aantoont dat de menselijkheid het op sommige momenten wint van de wreedheid en dat is hoop. Misschien heeft u het al gehoord maar sommige verhalen kunnen niet genoeg verteld worden en zeker verhalen waarin blijkt dat de mens het toch weer wint van het systeem. Ik ga terug in de tijd. Op deze avond precies 110 jaar geleden aan het front van de eerste wereldoorlog. Vanuit de loopgraven bestookten de Duitsers en de geallieerden elkaar al een half jaar in België en Noord-Frankrijk. Het zijn nu weer levende beelden die we vanuit Oekraïne zien. Het schoot voor geen meter op. Af en toe werd er door de ene partij een paar meter winst behaald dan werd het weer terug bevochten. Elke paar meter leverden dan weer duizenden slachtoffers op. Zinloos toch maar niet te doorbreken.
Op 25 december vroeg in de morgen gebeurt er echter iets vreemds, iets wat niemand had verwacht. De geallieerden vroegen zich af is dit echt? Horen we de Duitsers zingen? Is dit weer een list? De geallieerde soldaten reageren op de enige manier die ze kunnen: ze zingen terug. Al snel zingen beide legers dezelfde liederen, ieder in hun eigen taal. De Duitsers tillen kerstbomen en zelfs een kerstman omhoog uit hun loopgraaf. De geallieerden schieten niet. En dan gebeurt het vreemdste van allemaal: de Duitsers nodigen hun vijanden uit om samen met hen kerst te vieren. De geallieerden kruipen hun loopgraaf uit. Eerst aarzelend. Je ziet ze schuchter tevoorschijn komen, bang om afgeschoten te worden zoals zoveel van hun lotgenoten. Maar de mitrailleurs zwijgen. Ze gaan meer rechtop lopen, met meer vertrouwen, alsof ze weten dat de ander daar aan de overkant in feite hetzelfde verlangen heeft op deze dag. Steeds meer moed krijgen ze. Aan de andere zijde komen ook de Duitse soldaten tevoorschijn. Ze lopen op elkaar af en ontmoeten elkaar in het kapotgeschoten niemandsland tussen beide loopgraven. Daar vieren ze samen Kerst, het feest van de vrede, vrede uit de hoge, vrede op aarde, over God die in mensen een behagen heeft.
Een Engelse Soldaat schrijft later over dit Kerstfeest: ”Er lagen twee Franse doden tussen onze linies. De Duitsers hielpen ons om een graf te graven. Eén van de officieren leidde de begrafenisplechtigheid. Dat is iets dat ik nooit zal vergeten. Zowel Duitsers als Britten die de laatste groet brachten aan Franse doden.”
En een ander schrijft aan zijn ouders en zussen: “Ik schrijf jullie gewoon om te zeggen dat ik een hele leuke kerst heb gehad. Dit was het mooiste voorbeeld van vrede en goede wil dat ik ooit gezien heb. Eén van onze officieren nam een foto van Duitsers en geallieerden samen. Mensen van beide linies ontmoetten elkaar in niemandsland, en we brachten er de dag door. We ruilden sigaretten. Het was een beetje zoals het volk bij een voetbalwedstrijd, weet je. En we ruilden allerlei dingetjes om te eten, net zoals schooljongens thuis.”
Het geallieerde hoofdkwartier was woedend. Verbroedering met de vijand was ontoelaatbaar en moest onmiddellijk stopgezet worden. Maar de gewone soldaten waren veraf van het hoofdkwartier waar de hoge officieren aan het kerstbuffet zaten.
Het lijkt bizar, samen met je vijand kerst vieren in de nacht die de wereld is. Maar eigenlijk is dat wat er gebeurt met kerst. Hoor maar hoe actueel: Keizer Augustus heeft een bevel laten uitgaan, een dogma, een decreet. Iedereen moet zich laten inschrijven. Dat komt me bekend voor. Het is hetzelfde als:
– iedereen moet zich voortaan kunnen legitimeren
– verpleegkundigen en artsen moeten elke minuut registreren wat ze doen
– alles wat gebeurt moet volledig controleerbaar zijn
– en denk er om: je mag bij verkiezingen alleen maar komen stemmen als je je kunt legitimeren, dat de mensen alleen maar weten wie je bent, telt niet, je moet je kunnen identificeren, alleen je ID-bewijs bepaalt je bestaan.
Iedereen laten inschrijven doe je als je uitgaat van wantrouwen. De uitwassen van de afgelopen weken tonen aan dat ook bij ons het wantrouwen van elkaar ontzettend sterk is. Het vertrouwen is weg. Groepen die elkaar niet vertrouwen staan tegenover elkaar, mensen waarvan men dacht dat ze ten onrechte teveel vergoedingen hadden gehad zijn bestookt met grote aanslagen en noem maar op. Het lijkt er op dat we leven in een land van georganiseerd wantrouwen. Het idee dat de gewone leerkracht, agent, verpleegkundige niet meer wordt vertrouwd op de eigen professie maar voortdurend gecontroleerd moet worden. Dat heeft geleid tot een bureaucratie die nauwelijks meer te corrigeren is. Steeds meer wordt de waanzin daarvan openbaar.
Als wij inmiddels een overheid hebben die gewone mensen niet meer vertrouwd dan hebben we dus een overheid gekregen die we blijkbaar verdienen. Want dat is ook waar: we hebben ze gekozen.
Vannacht en morgen is dat even anders, want nu is het kerst. Midden in een tijd waarin we tegenover elkaar staan zoeken we elkaar in deze nacht op. En ik zie ze komen, met de herders, mensen die ook niet vertrouwd werden in hun tijd. Ik zie ze komen: Achter hen loopt een klimaatdemonstrant samen met een klimaatontkenner. Greta Thunberg, die jonge Zweedse klimaatactivisme voert een leger vredesactivisme aan die het klimaat willen beschermen. Gedupeerde ouders voegen zich erbij. De hooligans volgen de stoet als engelen van verdraagzaamheid en kennen geen racistische opmerkingen meer. Geert Wilders loopt samen met die dominee die al jaren niet meer gaat stemmen bij de verkiezingen sinds hij zich daar moet legitimeren aan mensen die hem gewoon kennen en die niet terug wil naar een tijd waarin zijn Joodse moeder een persoonsbewijs moet dragen. En helemaal achteraan, last but not least, de minister van migratie met een bord; er is genoeg plek in de herberg.
Kerst verbindt alle uitersten voor even. Hier komen ze samen, samen met ons bij de stal. We buigen bij het Kindeke. Tegen alles in zingen we, geloven we, van een nieuw begin, van boven, van Godswege, van een kind dat ons van boven wordt geschonken, dat de Redder der wereld is. En zo zijn we hier samen. Zou het ons lukken om dat vast te houden en het wantrouwen jegens elkaar te begraven? Niet alleen vannacht en morgenochtend, maar ook de rest van het jaar? Want uiteindelijk is het diepste verlangen van al die groepen in onze samenleving, niet het eigen gelijk, maar gezien willen worden, erkend willen worden en vertrouwd willen worden. Dat is het diepste verlangen van ieder mens. Is het een droom? Dan smeek ik u Maak me nog even niet wakker want ik wil het niet loslaten en als ik maar lang genoeg droom wordt het werkelijkheid. Dit is een zalig werelds kerstfeest.
1e
lezing: Jes. 9, 1-6; 2e lezing: Titus 2, 11-14; evangelie: Lucas 2, 1-14
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die dagen kwam er een besluit van keizer Augustus, dat er een volkstelling moest gehouden worden in heel zijn rijk. Deze volkstelling had voor het eerst plaats toen Quirinius landvoogd van Syrië was. Allen gingen op reis, ieder naar zijn eigen stad om zich te laten inschrijven. Ook Jozef trok op en omdat hij behoorde tot het huis en geslacht van David, ging hij van Galilea uit de stad Nazaret naar Judea naar de stad van David, Bethlehem geheten, om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger was. Terwijl zij daar verbleven, brak het uur aan waarop zij moeder zou worden; zij bracht haar zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. In de omgeving bevonden zich herders die in het open veld gedurende de nacht hun kudde bewaakten. Plotseling stond een engel des Heren voor hen en zij werden omstraald door de glorie des Heren, zodat zij door grote vrees werden bevangen. Maar de engel sprak tot hen: ‘Vreest niet, want zie, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor het hele volk. Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer, in de stad van David. En dit zal voor u een teken zijn: gij zult het pasgeboren kind vinden, in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe.’ Opeens voegde zich bij de engel een hemelse heerschare; zij verheerlijkten God met de woorden: ‘Eer aan God in den hoge en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij welbehagen heeft.’