Broeders en zusters, het meest geraakt werd ik door een foto in de krant waarin de verlatenheid van Bethlehem werd getoond. Bethlehem staat nog overeind, maar er zijn geen pelgrims. De kerken zijn leeg en de pleinen verlaten. Er is zelfs geen kerstboom opgezet. Maar wat me ontroerde, en het is misschien een wat bizarre ontroering, was een tweede foto van de kerststal die wel was neergezet. Gebruikelijk is hij groot en uitgebreid, maar op brokstukken van de aan puin geschoten huizen in Gaza en tussen die puinstukken stonden Maria en Jozef. En tussen hen in het kind in de kribbe, gestut door stukken kapot geschoten beton. Hoe treffend kan het zijn, hoe realistisch ook. Maar tegelijk vond ik er de hoop in die al zo lang ver is te zoeken. Ziet u nog de beelden van magere couveusebaby’s die geëvacueerd worden, omdat het niet meer veilig was in de stal die Al-Shifa ziekenhuis heet. Er is geen veilige plaats meer. Wat is er veranderd in 2000 jaar? Het is een vraag die voortdurend speelt in het hoofd. Dat zag ik in dat kind in de kribbe op de brokstukken van ellende, met vader en moeder er naast. In welke ellende we ons ook bevinden, hoe belabberd de wereld er ook voorstaat: het Kind wordt geboren. God komt op aarde. Broeders en zusters, aan die hoop mogen we ons vasthouden. Hoe ontrouw wij ook kunnen worden aan zorg en verantwoordelijkheid voor elkaar. God in een kwetsbare baby komt terug en gaat ons opnieuw leren leven.
In de grote hoeveelheid kerstkaarten die er binnen komen, en die ik snel lees, vraag ik mij af: ‘heeft hij/zij ook een kerstkaart van ons gekregen?’ En ‘leg ik hem in een mandje, zodat alle broeders deze kan lezen?’ Eén kaart sprong eruit. Het was een digitale kaart. Je moest stap voor stap zetten, wat het al spannend maakt en de vraag oproept: ‘is het geen Spam?’ Maar mijn nieuwgierigheid was sterker. Bij de derde klik stond: ‘Wees niet bang!;
Dat was ik natuurlijk wel voor een hack, het was ons net die week voor de eerste keer overkomen, zodat de kaasmakerij ontspoorde. Maar de onbedwingbare nieuwsgierigheid was groter. Bij de volgende klik stond er: ‘Ik ben het: God!’ ‘Ik stuur jullie deze kerstgroet omdat Ik jullie aanbid, het werk van mijn eigen handen’. Het beeld van de kerststal kwam weer op. En ik dacht: ‘en dit hebben we er van gemaakt’. Tegelijk was ik zo geraakt door de hoop en geloof, dat God ons niet met gelijke munt terugbetaalt. Het is het antwoord op de vraag: ‘waarom vieren wij kerstmis?’
In het evangelie van vannacht is er vaak sprake van aanbidding. De engelen komen uit de hoge om het pasgeboren kind te aanbidden. Zij sporen herders aan die in den velde lagen om het kind - in doeken gewikkeld - te gaan aanbidden.
En ook al zitten er valse Herodessen tussen en - die zien we nu, wie het ook mogen zijn, die onder valse voorwendselen aangeven Hem ook te willen aanbidden - het lukt ze niet om dit mooie Godskind in die kribbe op de brokstukken omver te gooien.
Laten we daarom ook uit volle borst zingen: Venite adoremus / Komt laten wij hem aanbidden. Hij aanbidt ons en laat het opnieuw van twee kanten komen. We hebben veel te veel gedacht, dat we het zelf kunnen en dat we alles naar onze hand kunnen zetten. Dat is de arrogantie die de wereld zo onleefbaar maakt. We moeten terug naar de kribbe om te bidden en aanbeden te worden, anders loopt het niet goed. Juist nu in het midden van de nacht. In die ademloze stilte.
Deze aanbidding wordt versterkt door het vreemde uur en de stilte van deze nacht. Er is echter ook een andere kant. Zou God van Kerst houden? Ja, want in dit kind in de kribbe wil Hij ons mensen - het maaksel van zijn eigen handen - aanbidden. Aanbidden is jezelf totaal openen voor een ander. Jezelf geheel en al, met huid en haar, geven aan degene die je liefhebt. Aanbidden is jezelf uit handen geven. Dat is wat God doet in deze nacht, in dat kwetsbare kind van Bethlehem. In dit Kind wil God ons ontmoeten, omdat Hij houdt van ieder van ons.
Heeft u zich wel eens afgevraagd waarom het Jezuskind in de meeste kerststallen met open armen naar u toe ligt? Een gekke houding voor een pasgeboren baby, die eerder met zijn duimpje in de mond ligt te slapen. Het is de vrome uitdrukking dat Hij/God u wil omarmen in dit Kind.
Broeders en zusters, laten we Kerst eens vieren vanuit het gezichtspunt van God. Hij wil ons aanbidden, omdat Hij van ons houdt. Is dat niet de ware kerstgedachte waar iedereen behoefte aan heeft. Een God die kwetsbaar en klein wordt, omdat wij kostbaar zijn in zijn ogen. Als er iets eigens is aan het christelijk geloof dan is dat wel dit godsbeeld. God is niet veraf. Hij is heel dichtbij en misschien zelfs zo dichtbij, dat wij Hem vaak over het hoofd zien. Laat u eens door God aanbidden. Het kan iedere keer weer opnieuw als u zich in gebed, in stilte tot Hem keert. Bidden lijkt voor de meeste mensen praten en praten tegen God, maar het is misschien nog meer ‘luisteren naar God’.
Ook Hij heeft wat te zeggen, namelijk: ‘Ik hou van jou! ‘ Een mens, maar ook een God die van ons houdt. kan heel vervelend zijn. God wil echter geen stalker zijn. In zijn liefde voor ieder van ons, dringt Hij wel aan zonder zich op te dringen: geweld is Hem vreemd. Wees daarom niet bang en laat u zich vandaag eens door Hem aanbidden.
Ik wens u allen, een zalig kerstfeest met de kerstgroeten van een stille aanbidder.
1e lezing: Jesaja 9, 1-3. 5-6; 2e lezing: Titus 2, 11-14; evangelie: Lucas 2, 1-14.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die dagen kwam er een besluit van keizer Augustus, dat er een volkstelling moest gehouden worden in heel zijn rijk. Deze volkstelling had voor het eerst plaats toen Quirinius landvoogd van Syrie was. Allen gingen op reis, ieder naar zijn eigen stad om zich te laten inschrijven. Ook Jozef trok op en omdat hij behoorde tot het huis en geslacht van David, ging hij van Galilea uit de stad Nazaret naar Judea naar de stad van David, Betlehem geheten, om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger was. Terwijl zij daar verbleven, brak het uur aan waarop zij moeder zou worden; zij bracht haar zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. In de omgeving bevonden zich herders die in het open veld gedurende de nacht hun kudde bewaakten. Plotseling stond een engel des Heren voor hen en zij werden omstraald door de glorie des Heren, zodat zij door grote vrees werden bevangen. Maar de engel sprak tot hen: ‘Vreest niet, want zie, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor het hele volk. Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer, in de stad van David. En dit zal voor u een teken zijn: gij zult het pasgeboren kind vinden, in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe.’ Opeens voegde zich bij de engel een hemelse heerschare; zij verheerlijkten God met de woorden: ‘Eer aan God in den hoge en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij welbehagen heeft.’