Preek van 23 februari 2025

Preek van 23 februari 2025

7e zondag door het jaar C

Dierbare Broeders en zusters, ik verdeel mijn preek in drie delen: het eerste deel gaat over De vooruitgang in het begrip van Gods mysterie in het thema van wraak, het tweede deel gaat over Jezus overstijgt wraak volledig, en het laatste deel gaat over Hoe kunnen we dit in de praktijk brengen?
De vooruitgang in het begrip van Gods mysterie in het thema van wraak. In de Heilige Schrift zien we een ontwikkeling in het begrip van het mysterie van God tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Pas in Jezus, het levende Woord van de Vader, wordt de definitieve Openbaring werkelijkheid. De boeken van het Oude Testament “bevatten onvolkomenheden en vergankelijke zaken… maar worden, doordat ze integraal zijn overgenomen in de evangelische verkondiging, in het Nieuwe Testament volledig vervuld en verklaard.” Eén van de ontwikkelingen die we vandaag in de evangelielezing horen, komt duidelijk naar voren in het thema van wraak:
1. Lamech, de vijfde generatie na Kaïn (Kaïn – Henoch – Irad – Mechujaël – Metusaël – Lamech), verklaarde: “Woord ik gewond, dan dood ik een man; krijg ik een schram, dan neem ik een kind. Wordt Kaïn zevenvoudig gewroken, Lamech zevenenzeventigvoudig” (Genesis 4:23-24). Zeer wrede wraak, het wordt gedaan om anderen eraan te herinneren om anderen niets slechts aan te doen. Vergelding wordt erg ernstig, mogelijk vanwege de slechte sociale situatie, de wraak die eerder werd toegepast is niet langer eng.
2. De Pentateuch zet een grote stap vooruit door wraak te beperken tot de ernst van de overtreding: “Oog om oog, tand om tand” (Exodus 21:24; Leviticus 24:20; Deuteronomium 19:21). Hiermee ging men van een wraak die de overtreding zevenenzeventig keer overtrof naar een vergelding die niet groter was dan het geleden verlies.
3. De Psalmen tonen opnieuw een verschuiving, waarin gebeden steeds vaker een houding van geweldloosheid uitdrukken: de mens laat wraak los en vertrouwt het oordeel toe aan God. Zelfs wanneer de psalmist zijn woede uit, zoals in de volgende verzen: a) “Tref hen met vergelding, o God, laat hen struikelen over hun plannen; om al wat zij begingen, stoot toe! Tegen U is hun rebelleren.” (Psalm 5:11) b) “Laat iedereen die mijn leven eist in schande vergaan; iedereen die mijn ongeluk zoekt, in schaamte en smaad gehuld staan.” (Psalm 71:13) c) “Laat hen beschaamd staan, in verwarring raken en eerloos verloren gaan, voorgoed.” (Psalm 83:14-18) Hier wordt niet langer rechtstreeks wraak genomen, maar wordt het oordeel overgelaten aan de rechtvaardige God, die zal straffen indien nodig.
4. In de eerste lezing zien we hoe David Abisai tegenhoudt, die Saul wil doden – iets wat eenvoudig uit wraak gedaan kon worden. David herinnert Abisai eraan: “Dood hem niet! Want wie kan zijn hand slaan aan de gezalfde van de Heer en ongestraft blijven?” David beseft dat het straffen van een ander leidt tot straf voor zichzelf, zoals ook in de evangelielezing van vandaag wordt onderstreept.

Jezus overstijgt wraak volledig. In het evangelie van vandaag leren we van Jezus hoe we wraak volledig kunnen overstijgen. De heilige Paulus wijst in de tweede lezing op de menselijke natuur, die niet alleen aards is, maar ook hemels. In zijn brief aan de Romeinen drukt hij dit nog explicieter uit: “Als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Dan stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd. Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.” (Romeinen 12:19-21)

Jezus brengt een ware revolutie, die in de ogen van de wereld onbegrijpelijk en zelfs dwaas lijkt. Waarom vraagt Hij zoveel van Zijn leerlingen? Omdat gelovigen geroepen zijn tot “imitatio Dei”, het navolgen van God zelf: “Hij is goed voor wie ondankbaar en kwaadwillig is. Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is.” (Lucas 6:35-36)

De tweede reden is: “We moeten vergeven omdat God ons heeft vergeven en ons altijd vergeeft.” Paus Franciscus zegt: “Als wij niet volledig vergeven, kunnen wij niet verwachten zelf vergeven te worden. Maar als ons hart openstaat voor barmhartigheid, als vergeving wordt bezegeld met een broederlijke omhelzing en de banden van gemeenschap worden versterkt, tonen we de wereld dat het kwaad overwonnen kan worden door het goede.”

Onze vijanden liefhebben is geen keuze, maar een gebod. Dit gebod is niet voor iedereen, maar voor de leerlingen van Jezus. Iedereen houdt van zijn vrienden, maar alleen christenen beminnen hun vijanden. De heilige Stefanus, de eerste christelijke martelaar, volgde dit gebod tot zijn dood door vergeving te vragen (zie Handelingen 7:60), net zoals Jezus deed aan het kruis (zie Lucas 23:34). “God doet geen concessies, Hij vraagt van ons een radicale liefde. Dit is het enige extremisme dat in het christendom bestaat: de extremiteit van de liefde.”

Hoe kunnen we dit in de praktijk brengen? In de lezingen van vandaag worden drie wegen aangereikt:
1. Door de eerste lezing worden we eraan herinnerd hoe belangrijk een goede omgeving is. Familie en sociale kringen zijn essentieel voor onze geestelijke groei.
2. Door de tweede lezing beseffen we dat we niet alleen aardse, lichamelijke mensen zijn, maar ook hemelse wezens. Dit bewustzijn helpt ons om beide realiteiten in harmonie te brengen: onze menselijke zwakheden accepteren, maar ook erkennen dat God ons talenten en goedheid heeft geschonken, waardoor we meer kunnen doen dan wat menselijk mogelijk lijkt.
3. Door het evangelie leren we te bidden voor onze vijanden, voor degenen die ons haten en met wie we in conflict zijn. Zo’n gebed kan wonderen verrichten. Dit geldt niet alleen voor openlijke vijanden, maar ook voor situaties waarin we innerlijk negatieve gevoelens of “kleine vijandschappen” koesteren.

We moeten bidden, “alsof God komt met olie om ons hart voor te bereiden op vrede” (Paus Franciscus). Door te bidden leren we deze mensen te zien door de ogen van God. Jezus weet heel goed dat het liefhebben van onze vijanden onze menselijke kracht te boven gaat. Juist daarom werd Hij mens: niet om ons te laten zoals we zijn, maar om ons te veranderen en ons een grotere liefde te geven – de liefde van de Vader en van onszelf. “Dit is de liefde die Jezus schenkt aan degenen die naar Hem luisteren. En dan wordt het mogelijk! Met Hem, door Zijn liefde en door Zijn Geest, kunnen we zelfs degenen beminnen die ons niet beminnen en die ons kwaad doen. Jezus wil dat de liefde van God zegeviert over haat in elk mensenhart.” (Paus Franciscus). Laten we God om Zijn zegen vragen, zodat we Zijn leer van vandaag in ons leven kunnen verwezenlijken.

1e lezing: 1 Sam. 26; 2e lezing: 1 Kor. 15, 45-49; evangelie: Lucas 6, 27-38
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘ Tot u die naar Mij luistert zeg Ik: Bemint uw vijanden, doet wel aan die u haten, zegent hen die u vervloeken en bidt voor hen die u mishandelen. Als iemand u op de ene wang slaat, keert hem ook de andere toe; en als iemand uw bovenkleed van u afneemt, belet hem niet ook uw onderkleed te nemen. Geeft aan ieder die u iets vraagt, en als iemand wegneemt wat u toebehoort, eist het niet terug. Zoals gij wilt dat de mensen u behandelen, moet gij het hun doen. Als gij bemint wie u beminnen wat voor recht op dank hebt ge dan? Ook de zondaars beminnen wie hen liefhebben. Als gij weldoet aan wie u weldaden bewijzen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Dat doen de zondaars ook. Als gij leent aan hen van wie ge hoopt terug te krijgen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Ook de zondaars lenen aan zondaars met de bedoeling evenveel terug te krijgen. Neen, bemint uw vijanden, doet goed en leent uit zonder er op te rekenen iets terug te krijgen. Dan zal uw loon groot zijn, dan zult ge kinderen zijn van de Allerhoogste, die immers ook goed is voor de ondankbaren en slechten. Weest barmhartig, zoals uw Vader barmhartig is. Oordeelt niet, dan zult ge niet geoordeeld worden; veroordeeld niet, dat zult ge niet veroordeeld worden; spreekt vrij en ge zult vrijgesproken worden. Geeft, en u zal gegeven worden; een goede, gestampte, geschudde en overlopende maat zal men u in de schoot storten. De maat die gij gebruikt, zal men ook voor u gebruiken.’