Broeders en zusters, tijdens de Goede Week brandde in Parijs de eeuwenoude en prachtige Notre Dame af. Daags na die verschrikkelijke brand stond er ’s ochtends op vele voorpagina’s van de kranten een foto van het zwartgeblakerde interieur. Te midden van al die zwarte puinhoop stond fier het grote gouden kruis van het hoogaltaar van de Notre Dame recht overeind. Het goud van het kruis schitterde nog meer dankzij de zwartgeblakerde omgeving. Een intrigerende foto!
Ná de brand buitelden vele belangrijke personen over elkaar heen om te zeggen hoe belangrijk het was om deze kerk te herbouwen. In gelovige kringen – mede gesteund door de aartsbisschop van Parijs – werd verwezen naar het bekende levensfragment van de heilige Franciscus van Assisi. De heilige Poverello hoorde de Heer tot hem zeggen: ‘Franciscus, herbouw mijn kerk’. Een mooie uitspraak maar het is maar de helft van het verhaal. Franciscus dacht dat het ging om het herbouwen van vervallen kerkjes, maar langzaam groeide het besef dat hij geroepen was om de kerk, de gemeenschap van leerlingen van Jezus, te herbouwen.
Op de 1e Paasmorgen werden de vrouwen bij het lege graf weggestuurd met de boodschap: “Ga, aan mijn broeders verkondigen…” Zij werden de eerste verkondigers van het Goede Nieuws. Te midden van een wereld die opgesloten zat in het recht van de sterkste, in het oog om oog, tand om tand moesten zij het Goede Nieuws verkondigen van een God die ieder van ons onvoorwaardelijk liefheeft. Te midden van een wereld die dacht ongekende mogelijkheden te bezitten en enkel te varen op menselijke kracht moesten zij het Goede Nieuws verkondigen van een God die redt. Te midden van een wereld met een cultuur van dood in plaats van echt gelukkig leven moesten zij het Goede Nieuws verkondigen van een God die leeft!
Het gouden kruis, fier overeind, in de zwartgeblakerde omgeving is voor mij het symbool geworden van onze opdracht als Christenen om het Goede Nieuws te blijven verkondigen ondanks alles. Het kruis laat zien dat God ons liefheeft: Hij stierf voor ons uit liefde! Het kruis laat zien dat God ons redt: Hij stierf uit liefde om ons te bevrijden uit ons egoïsme! Het kruis laat zien dat God leeft! Het kruis is leeg – wat zoekt ge de levende onder de doden?
Herbouw mijn kerk. Ik denk, broeders en zusters, dat onze kerkgemeenschap op dit moment dringend behoefte heeft aan de opbouw van de gemeenschap en niet zozeer aan de heropbouw van monumentale panden, hoe mooi ze ook zijn en hoe waardevol ook. Het Goede Nieuws van Jezus gaat niet over monumenten, maar om een beleefde praktijk! Het cultuurchristendom heeft mooie dingen te bieden maar wanneer het enkel cultuur blijft en geen beleefde praktijk wordt, dan klinken Jezus woorden “Doet dit tot mijn gedachtenis” als een hole ruimte.
De kerkgemeenschap kan enkel uit haar as herrijzen als we weer gemeenschap vormen rondom de God die liefde is, de God die redt en de God die leeft! Gebouwen zijn hiervoor nodig, maar de echte schat van het evangelie zijn de armen oftewel de mensen die nood hebben aan een Godservaring van liefde, redding en leven.
Laten we niet wanhopen want gelukkig zijn er te midden van onze zwartgeblakerde wereld van vandaag heel wat christenen te vinden die dit Goede Nieuws in praktijk brengen. God is liefde! Kijk eens naar Gerrit Poels, die iedere dag, ondanks zijn leeftijd, de armsten in onze stad van brood voorziet. Inderdaad een monument, maar wel een levende praktijk van christelijke naastenliefde. God die redt! Kijk eens naar de mensen van het Missionair Servicecentrum Tilburg die dak- en thuislozen, asielzoekers en vreemdelingen redden uit een uitzichtloos bestaan. Volgens sommigen het best bewaarde geheim of te wel monument van Tilburg aan de Gasthuisring. God leeft! Laat ik hopen en bidden dat dit onze gemeenschap van Koningshoeven in praktijk brengt. Een biddend en werkende monnikengemeenschap die laat zien, dat God leeft en levendig is te midden van een turbulente wereld. Hopelijk zijn wij niet enkel een monument, maar een levende praktijk.
Broeders en zusters, laten wij de kerkgemeenschap opbouwen door te getuigen van het Goede Nieuws dat God liefde is, God redt en God leeft. Voor jou, voor mij, ja, voor ieder van ons zonder uitzondering. Laten we daarvan getuigen in onze dagelijkse praktijk. Alleen dan zal de kerk weer herrijzen uit haar as – niet door woorden maar door de aantrekkingskracht van overtuigde christenen. Zalig Pasen!
1e lezing Hand. 10, 34a. 37-43; 2e lezing: Kol. 3, 1-4; evangelie: Joh. 20, 1-9
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena, vroeg in de morgen - het was nog donker - bij het graf en zag dat de steen van het graf was weggerold. Zij liep snel naar Simon Petrus en naar de andere, de door Jezus beminde leerling, en zei tot hen: ‘Ze hebben de Heer uit het graf genomen en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd.’ Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf. Ze liepen samen vlug voort, maar die andere leerling snelde Petrus vooruit en kwam het eerst bij het graf aan. Voorover bukkend zag hij de zwachtels liggen, maar hij ging niet naar binnen. Simon Petrus die hem volgde, kwam ook bij het graf en trad wel binnen. Hij zag dat de zwachtels er lagen, maar dat de zweetdoek die zijn hoofd had bedekt, niet bij de zwachtels lag, maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats. Toen pas ging ook de andere leerling die het eerst bij het graf was aangekomen, naar binnen; hij zag en geloofde, want zij hadden nog niet begrepen hetgeen er geschreven stond, dat Hij namelijk uit de doden moest opstaan.