Preek van 2 maart 2025

Preek van 2 maart 2025

8zondag door het jaar C

Broeders en zusters, vandaag gaat het in het evangelie over: Jezus als leraar. Hij zegt zelf: ‘Een leerling staat niet boven zijn leermeester; pas als iemand zich alles heeft eigen gemaakt, zal hij de gelijke zijn van zijn leermeester’ Het sluit naadloos aan bij de eerste lezing uit het boek Jezus Sirach waarin de wijsheid meester zegt: Prijs geen mens voordat hij gesproken heeft want daarna kan men pas oordelen.
Leerling en leermeester. Het ligt voor de hand om deze woorden te betrekken op onze verhouding tot Jezus. Wij zijn leerlingen en Hij is de leermeester.
En leerling, dat blijf je een leven lang. Een mens is nooit te oud om te leren, ook niet in het geloof. We blijven ons ontwikkelen, nieuwe ervaringen opdoen, onze kennis verbreden en verdiepen. In het geloof ben je nooit uitgeleerd. Zoals we ook steeds weer terugkeren naar de woorden van Jezus, de verhalen uit de Bijbel – ook al heb je ze al vaker gehoord, ook al denk je dat je ze wel kunt dromen – toch bevatten ze altijd weer nieuwe aspecten, kun je verrast worden door een andere uitleg, een nieuwe invalshoek. We blijven leerlingen. Zouden we dat niet meer zijn dan zouden we ons gelijk stellen aan Jezus en dat zijn we niet, we zijn naar zijn beeld en gelijkenis geschapen.
Als het gaat over leren en onderwijs, zijn we geneigd dat te zien in een eenzijdige afhankelijkheidsverhouding. De leerling is afhankelijk van de leraar of lerares. Je leert lezen en schrijven van juf of meester. De grote mensen weten hoe het in de wereld toegaat en jij, als kind, wordt daarin ingeleid. Als het ware bij de hand genomen. Kinderen hebben vaak een spontane nieuwsgierigheid. Ze zijn soms al vroegwijs, met hun vragen – waarom? waarom? – en soms leer je dingen op eigen kracht, maar in het algemeen is de leerling afhankelijk van de kennis en de wijsheid van zijn leerkrachten, zoals een kind van zijn ouders. Precies zoals in het eerste deel van de uitspraak van Jezus: een leerling staat niet boven zijn leermeester. Maar er is ook een andere kant.

Een goede leraar wordt ook gevormd door zijn leerlingen. Het is niet alleen maar eenrichtingsverkeer. Misschien als je moet leren rekenen, dan wel. Maar in heel veel andere dingen in het leven geldt, dat een leraar ook van zijn leerlingen kan leren. Leren is een wederzijds proces, over en weer. Het is niet zo dat de een het weet en de ander volstrekt onwetend is. Je leert aan elkaar en door elkaar en wordt wederzijds verrijkt door inzichten en kennis en ervaringen van de ander.
Het is luisteren naar elkaar, met respect. Niet meteen met je eigen mening klaar staan, of denken dat jij de waarheid in pacht hebt. Openheid voor de ander. Oprechte belangstelling voor wat je van een ander leren kunt, ook al denkt of gelooft die ander heel anders dan jij.
Leren is niet eenzijdig, maar wederkerig. En dat vraagt openheid en ook kwetsbaarheid. Het vermogen je eigen gelijk even tussen haakjes te zetten. Je eigen visie te laten bevragen vanuit een ander perspectief.

Terug naar de tekst die we vandaag overdenken. Naar Jezus als wijsheid leraar. Want in dit gedeelte staan drie beeldende uitspraken die misschien als illustratie kunnen gelden bij wat tot nu is gezegd. Jezus’ onderricht is sowieso vol beelden en vergelijkingen. Dat geldt ook hier en het zijn beelden die we allemaal al kennen, of menen te kennen.
Jezus spreekt over de balk en de splinter. Hij heeft het over de boom en zijn vruchten. En als derde over het huis op de rots. Over elk van die drie wil ik iets zeggen.

De balk en de splinter. Felle discussies voerden over allerlei maatschappelijke en politieke thema’s, kunnen irritaties teweeg brengen. Je kunt er een discussie mee plat slaan. We hebben allemaal toch wel een balk in ons oog, een blinde vlek, niemand is zonder tekortkomingen, in die trant.
Opvallend is dat Jezus het hier gebruikt om erop aan te dringen dat je scherp ziet. Je ziet pas scherp als je je bevrijdt van je eigen vooroordelen, van je eigen beperkingen, je eigen blinde vlekken letterlijk. Het is een aansporing om nog scherper, nog kritischer, nog beter te kijken. Het is niet om een oordeel achterwege te laten, maar om het des te gefundeerder te kunnen vellen. Goed kijken, wat er speelt in het leven, in de wereld. Goed kijken, luisteren, naar wat er achter kan zitten, als iemand iets zegt of doet. Beter hebben we het vrijdag niet kunnen zien toen een wereldleider met een enorme balk in zijn oog de ander te verantwoording roept als een kleine jongen. Ik denk dat hij in beide ogen balken had en totaal geen zicht heeft op wat hij aanricht. Hoe lang kan het goed gaan?

De boom en de vrucht, goed of slecht, lijkt ook voor zichzelf te spreken. Uiteindelijk komt het niet op het oordeel aan of je mening, over wat of wie dan ook. De beslissing ligt in wat daaruit voortkomt, de daden die eruit voortvloeien. “Een goed mens brengt uit de goede schatkamer van zijn hart het goede voort…” (Luc 6, 45a) drie keer het goede, want, nog zo’n spreekwoordelijke wijsheid: ‘waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over’ (45b).
Zeggen en doen gaan samen, in het onderwijs van Jezus de wijsheid leraar. Hij is geen theoreticus. Hij leert het vak van het leven.

Bouw je levenshuis op een stevig fundament, op de rots, zoals in dat derde beeld wordt geschetst. En wat is dat dan? Nou precies dat, dat leer en leven samen gaan vallen. In de woorden van Jezus zelf: “wie wel naar mijn woorden luistert, maar niet doet wat Ik zeg, die lijkt op iemand die een huis bouwde zonder fundament”… en dan eindig je met een bouwval.

Broeders en zusters: Dit is een preek. Geen leerbijeenkomst. Dan zou u nu de gelegenheid krijgen om uw weerwoord te geven, om uw visie op het geheel in te brengen. Dat wordt wat lastig in deze setting. Maar het is wel belangrijk dat we dat we weten waar we als kerk staan, en ook daarbuiten. Gelukkig zijn daar andere gelegenheden voor zoals het synodaal proces. Misschien kan deze preek wat input geven.
Broeders en zusters in verwarring komen we tot u om onze verlangens en zorgen aan U toe te vertrouwen.

1e lezing: Sirach 27, 4-7; 2e lezing: 1 Kor. 15, 54-58; evangelie: Lucas 6, 39-45
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd hield Jezus zijn leerlingen deze gelijkenis voor: ‘Kan soms de ene blinde de andere leiden? Vallen dan niet beiden in de kuil? De leerling staat niet boven zijn meester; maar zal hij ten volle gevormd zijn als hij gelijk is zijn meester. Waarom kijkt ge naar de splinter in het oog van uw broeder en slaat ge geen acht op de balk in uw eigen oog? Hoe kunt ge tot uw broeder zeggen: Broeder, laat mij de splinter uit uw oog halen, terwijl ge de balk in uw eigen oog niet opmerkt? Huichelaar, haal eerst die balk uit uw eigen oog, en dan zult ge scherp genoeg zien om de splinter te kunnen verwijderen die in het oog van uw broeder zit. Er bestaat geen goede boom die zieke vruchten voortbrengt en evenmin een zieke boom die goede vruchten voortbrengt. Iedere boom immers wordt gekend aan zijn vruchten; men plukt geen vijgen van dorens, men oogst geen druiven van een braamstruik. Een goed mens brengt uit de schat van goedheid in zijn hart het goede te voorschijn, maar een slechte uit zijn schat van slechtheid het slechte; want zijn mond spreekt waar zijn hart van overloopt.