Broeders en zusters, we leven in een wereld waarin wij voortdurend door elkaar worden geschud. Jonge mensen noemen dat wel: “we zitten in een rollercoaster”. Zo’n ding staat - geloof ik - in de Efteling. We worden voortdurend danig door elkaar geschud door het nieuws over terreuraanslagen en de dreiging daarvan. We voelen ons niet meer zo veilig. Daarbij komen die stroom vluchtelingen en de opwarming van onze aarde. Hoe gaat de toekomst eruit zien? Het vreemde is dat de statistieken laten zien, dat: het alleen maar veiliger op straat is, dat de criminaliteit afneemt, dat er nauwelijks oorlogsslachtoffers vallen en dat we nauwelijks terreurslachtoffers hebben in West-Europa. De cijfers liegen niet.
Ons gevoel vertelt ons echter iets heel anders. Deze twee aspecten worden ons ook in de lezingen van deze eerste Adventszondag voorgehouden. Beleving en getallen zijn beide reëel, maar ze zijn niet dé waarheid en voelen zo ook niet.
Jeremia in de 1e lezing maakte rond 600 v. Chr. een verschrikkelijke en barre tijd mee: een Jeruzalem dat aan alle kanten omsingeld wordt en in de stad zelf een hoop ellende. Toch houdt hij het visioen vast van hoop op een betere toekomst. Een wettige nakomeling van David zal Jeruzalem uit die ellende verlossen en stad en land welvaart bezorgen, in de verre toekomst. Voor die stad zouden we nu kunnen noemen de landen: Syrië, Centraal Afrika en Congo. Deze zijn nu lichtende voorbeelden met een heel duister perspectief.
Zo’n 600 jaar later pikt ook Jezus die positieve toekomstverwachting op. Heel reëel ook, want natuurrampen zullen niet uitblijven. Maar daar komt een keer een eind aan. Het perspectief dat Gods droom met een nieuwe wereld toch een keer definitief zal doorbreken. En wel door de komst van de Mensenzoon als een machtige en schitterende koning, die alles nieuw zal maken. Stralende verschijning van de verrezen Jezus Christus. De hemel op aarde. Paulus in de 2e lezing kijkt naar die dag uit en hoopt die nog te beleven. De verwachting dat de verrezen Heer zal verschijnen en Hij een nieuwe hemel en aarde zal realiseren, in nabije of verre toekomst. Glorieuze wederkomst van Christus.
Het klinkt allemaal erg vaag en mysterieus, en natuurwetenschappelijk bekeken kun je er niets mee. We noemen het een apocalyptische tijd: zwaar in de puree, geen perspectief, een duister hok, geen uitkomen aan. En toch, toch schijnt door een klein kiertje een lichtstraaltje. We moeten daarom ook maar eens stoppen om het woord ‘Apocalyps’ te pas en te onpas te gebruiken. Elke tijd kent zijn duistere kanten en ook lichtende voorbeelden. Als mens zijn we pas echt een dragende kracht als we dat licht doen schijnen.
Durven we ons laten raken en beroeren door wat we zingen? Het hoeft niet mooi te zijn. Wij, monniken zingen dagelijks regelmatig vals met alle ergernis die erbij hoort. Maar voelen we nog de trilling in ons hart als we bijvoorbeeld zingen: “Eens als de bazuinen klinken”. Of dat lied dat zo hoopvol uitzingt dat steppen kunnen bloeien. En dan het tedere en ontroerende lied ‘Rorate coeli’ (dauwt hemelen). Dan trilt in ons mensenhart iets mee van die eeuwenoude verwachting. De verwachting dat onze aarde met al onze medemensen niet zomaar oplost in een poel van ellende of een gemeenschappelijke afgrond.
God heeft een plan met ons. Het is zijn plan om alles te voltooien rond en met Jezus Christus. Zijn plan om onze mensengeschiedenis daarheen te voltooien, naar die uiteindelijke nieuwe hemel en nieuwe aarde, waarin Hijzelf de tranen van onze ogen wist over al het verdriet en de triestheid die we beleven, voelen en ervaren. ‘God die onze tranen wist‘. Dringt het eigenlijk wel tot ons door, dat we een God hebben die zo zorgzaam en zacht met ons omgaat? Dat is niet veraf in tijd en plaats, dat is nu. En u en ik, wij zijn zijn handen die de zakdoek vasthouden om het ook werkelijk te doen. Beseffen we wel welke rol wij hebben in het hier en nu naar elkaar toe? Ik word er door getroost om te weten dat dit soort mensen met Gods handen rondom mij heen staan.
Een zieke medebroeder was er ontzettend nieuwsgierig naar hoe het voor hem zou zijn bij de grote overstap naar het hemelse. Geen angst, maar een diep vertrouwen dat zijn leven in goede handen zal worden opgevangen. Zeg maar zoiets als een prachtige ontmoeting met de Mensenzoon, iets zoals het beeld in het evangelie wordt opgeroepen. Maar als hij zelf mocht kiezen, bleef hij graag nog een tijdje hier. We zijn zo gehecht aan ons concrete leven hier op aarde. Het zal ons best zwaar vallen om dat een keer los te moeten laten. Ondanks de soms gevoelde zwaarte van het bestaan willen we ons leven graag hier op aarde verder leven. Van dag tot dag, met in ons achterhoofd die vraag van Paulus in de 2e lezing: “Moge de Heer u overvloedig doen toenemen in liefde voor elkaar en voor alle mensen” Met zijn genade proberen we er iedere dag iets van te maken. Vertrouwend dat we er ondanks onze onverschilligheid, lamlendigheid, luiheid, enz. door alles heen toch groeien. De lijn die Paulus in de 2e lezing voor zijn mensen uitstippelt is: “toenemen in liefde voor elkaar en voor alle mensen”. Daarin wordt duidelijk waartoe wij in staat zijn.
Groeien in liefde. Mooie woorden. Soms kan ineens het besef in je opkomen, dat je eigenlijk een flink eind onder de maat bent gebleven. Mooie woorden, maar de realiteit is anders. Soms zelfs het gevoel dat je leven een puinhoop is, dat alles zoveel beter had gekund. Je staat bij niets dan scherven. Maar Hij, Christus, is bezig om daar een schitterend mozaïek van te maken. In lief en leed, in verdriet en blijdschap, in donkere en lichte dagen blijft het perspectief van het evangelie oplichten: “Heft uw ogen omhoog, want uw verlossing is nabij”. Christus is bezig met zijn mozaïek. Ons leven is een doorlopende advent, een hoopvolle verwachting van de uiteindelijke ontmoeting met Hem. Maar dan wel in de juiste volgorde waardoor het goede bij ons kan bovenkomen. Wat is er mooier dan over 4 weken die verschoppeling, dat pasgeboren kind waar geen plaats voor was, in de handen te nemen. Om te kijken door die kier van de stal en aangetrokken te worden om voor dat kind te willen zorgen. Maria doet haar best voor Jezus. Jezus in al zijn teerheid roept ons woordeloos op zo ook voor elkaar te zorgen en zo de ellende en de negativiteit het hoofd te bieden. Dus geen Apocalyps voor ‘als....’, maar nu in het hier en nu, naar en met elkaar. Laten we ons daarop voorbereiden. Niet alleen wij, maar ook de leiders van de wereld nu in Argentinië bijeen. Niet in allerlei de-geit-en-de-kool sparende uitspraken, maar in een daadwerkelijk willen gaan staan voor een menselijke schone wereld.
1e lezing: Jeremia 33,14-16; 2e lezing: 1 Tess. 3,12-4,2; evangelie: Lucas 21,25-28. 34-36
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Er zullen tekenen zijn aan zon, maan en sterren en op de aarde zullen volkeren in angst verkeren, radeloos door het gebulder van de onstuimige zee. De mensen zullen het besterven van schrik, in spanning om wat de wereld gaat overkomen, want de hemelse heerscharen zullen in verwarring geraken. Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op een wolk, met macht en grote heerlijkheid. Wanneer zich dit alles begint te voltrekken, richt u dan op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing komt naderbij. Zorgt er voor dat uw geest niet afgestompt raakt door een roes van dronkenschap en de zorgen des levens; laat die dag u niet als een strik onverhoeds grijpen, want hij zal komen over allen waar ook ter wereld. Weest dus te allen tijde waakzaam en bidt, dat ge in staat moogt zijn te ontkomen aan al die dingen die zich gaan voltrekken, en stand moogt houden voor het aangericht van de Mensenzoon.’