Broeders en zusters, het is niet eenvoudig om de evangelietekst van deze morgen te duiden. Ik weet niet hoe het met u is: maar ik zou ook het risico willen beperken en ik denk ook dat ik die ene talent in de grond zou hebben gestopt, omdat ik bang zou zijn op mijn falie te krijgen, en zeker als mijn meester streng is. Daarbij komt nog eens, dat in onze tekst het woord dienaar staat. Dan ben je in principe nog vrij man. Maar feitelijk staat er in de grondtekst doulos. Dat komt dichter bij het woord slaaf uit de eerste eeuw na Christus, toen slavernij nog volop bestond en waarvan we moeten constateren dat het opnieuw weer groeit en bloeit in Noord-Afrika. Had je een strenge meester dan mocht je als slaaf in die dagen eigenlijk geen handel drijven en kon je ook niet vluchten want een slaaf was bezit en daar kon je mee doen wat je wilde. Hem dus ook op het verkeerde been zetten door hem de wet uit de Thora te laten overtreden, was onmogelijk.
De opbrengst van de eerste slaven was extreem hoog. Het kan niet anders, dan dat zij anderen daarvoor flink hebben moeten uitbuiten. En als je de Bijbel goed leest, mag je helemaal geen rente vragen. ‘Je mag de ander niet uitbuiten’, zo staat het in het boek Deuteronomium. De meester was in overtreding, en terugvorderen was een misdaad.
Jezus is in deze parabel een tegenbeeld van de Heer in het verhaal. Hij staat voor het echte Koningschap en dat wordt toch echt anders ingevuld. De derde slaaf is degene, die het verhaal doet kantelen. Hij durft het gedrag van de Koning tegen te spreken en neemt grote risico’s zoals we ook zien gebeuren. Hij wordt naar buiten gegooid. Degenen die gezaaid hebben, hebben ook andere uitgebuit. Zij hebben het vermogen niet verdiend met het werk van hun eigen handen, maar zijn gaan speculeren zoals we zoals we dat nu noemen. En dat is kwalijk. Voor de laatste zal de dood volgen. Hierin herkennen we het lot, dat Jezus ook zal onderaan. Eerlijkheid en rechtvaardigheid leveren niets op dan volkomen uitsluiting. Jezus’ taak is nog niet vervuld. Deze keer kan Hij nog naar Jeruzalem opgaan om zijn verhaal van gerechtigheid te delen. Maar er is een grens aan zijn vrijheid. Er staat in de Filippenzen-hymne dat ook Hij het bestaan van een slaaf zal aannemen en zo de machthebber tegemoet zal treden. Deze parabel vertelt ons, dat het Koninkrijk van God nog niet volledig is aangebroken maar dat er tekenen van hoop zijn: her en der zijn er mensen, die het voor ogen houden en er aan werken.
Het evangelie roept vragen op. Het einde van het verhaal is gewelddadig en dat staat tegen. We leven in een wereld waarin ook nu de gewelddadigheden zo heftig zijn. De mensen die er het meest bij zijn betrokken, Palestijnen en Joden, durven de televisie niet meer aan te zetten. Maar het einde van deze parabel schudt ons door elkaar. Het geeft een schok, maar het vernieuwt ook je leven want je gaat je afvragen: ‘dit niet, maar wat dan?’
Hoe ziet onze strenge heer eruit? Of wat zit er aan strenge heer in onszelf? Maar ook terugkomend op de derde slaaf: ‘Is het niet een mooi voorbeeld van genoeg is genoeg: niet steeds meer consumeren maar juist minderen?’ En wat vindt u van zijn rol om tegen het autoritaire gezag van de onrechtvaardige meester in te gaan en het een halt toe te roepen?
Wij, rijke landen, zijn er nog steeds op uit om onze welvaart te laten groeien. Maar vaak gaat het wel ten koste van de derde slaaf, de arme landen die verbouwen om onze welvaart in stand te houden en er zelf niets aan over te houden. Onze parabel is eigentijdser dan het lijkt. De derde slaaf koos ervoor het geld van de heer te verbergen en te bewaren. Genoeg is genoeg. Het is een manier van behouden van wat er is en niet per se te streven naar groei en naar meer. Het getuigt van een visie op de toekomst. Maar in deze parabel delft hij het onderspit. Het is een allusie op het leven van Jezus. Hij wordt er uiteindelijk ook uitgegooid. Maar dat heeft niet het laatste woord. Kijk wat Jezus teweeg heeft gebracht: een grote beweging van gelovige mensen, die rechtvaardig proberen te leven en juist vanuit hun eigen leven willen delen. Veel ziekenhuizen en scholen zijn tot stand gekomen; niet door de egoïstische heer maar die grote massa van kleine mensen, die met kwartjes en dubbeltjes de zaak voor elkaar hebben weten te brengen. Maar het allerbelangrijkste is, dat het een geloof in God tot stand heeft gebracht. Die bron is liefde, gerechtigheid en vrede. Misschien lijkt het soms een waterstroompje, maar het blijft wel stromen. Martin Luther King zei het nog krachtiger: ‘Ik geloof dat ongewapende waarachtigheid en onvoorwaardelijke liefde het laatste woord zullen hebben’. Dat is waarom het goede - ook al is het tijdelijk verslagen - sterker is dan het kwaad, ook in Oekraïne en in het Heilig Land.
1e lezing: Spreuken 31, 10-13. 19-20. 30-31; 2e lezing: 1 Thessalonicenzen 5, 1 - 6; evangelie: Matteüs 25, 14 - 30.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd hield Jezus zijn leerlingen deze gelijkenis voor: ‘Een man riep bij vertrek naar het buitenland zijn dienaars bij zich om hun zijn bezit toe te vertrouwen. Aan de een gaf hij vijf talenten, aan de andere twee, aan een derde een, ieder naar zijn bekwaamheid. Daarna vertrok hij. Die de vijf talenten gekregen had, ging er terstond mee werken en verdiende er vijf bij. Zo verdiende ook degene die de twee gekregen had, er twee bij. Maar die dat ene had gekregen, ging een gat in de grond graven en het geld van zijn heer verbergen. Een hele tijd later kwam de heer van die dienaars terug en hield afrekening met hen. Die vijf talenten gekregen had, trad naar voren en bood nog vijf talenten aan met de woorden: Heer, vijf talenten hebt gij mij toevertrouwd; ziehier, vijf talenten heb ik erbij verdiend. Zijn meester sprak tot hem: Uitstekend, goede en trouwe dienaar, over weinig waart ge trouw, over veel zal ik u aanstellen. Ga binnen in de vreugde van uw heer. Nu trad die van de twee talenten naar voren en zei: Heer, twee talenten hebt gij mij toevertrouwd; ziehier, twee talenten heb ik erbij verdiend. Zijn meester sprak tot hem: Uitstekend, goede en trouwe dienaar, over weinig waart ge trouw, over veel zal ik u aanstellen. Ga binnen in de vreugde van uw heer. Tenslotte trad ook die het ene talent had gekregen naar voren en zei: Heer, ik heb ervaren dat gij een hard mens zijt, die oogst waar gij niet gezaaid hebt en binnenhaalt waar gij niet hebt uitgestrooid. Daarom was ik bang en ben uw talent in de grond gaan verbergen. Hier hebt ge uw eigendom terug. Maar zijn meester gaf hem ten antwoord: Slechte en luie knecht, je wist dus dat ik oogst waar ik niet gezaaid heb en binnenhaal waar ik niet heb uitgestrooid? Daarom had je mijn geld bij de bankiers moeten uitzetten, dan zou ik bij mijn komst mijn bezit met rente teruggekregen hebben. Neemt hem dus dat talent af en geeft het aan wie de tien talenten heeft. Want aan ieder die heeft, zal gegeven worden; maar wie niet heeft, hem zal nog ontnomen worden zelfs wat hij heeft. En werpt die onnutte knecht buiten in de duisternis; daar zal geween zijn en tandengeknars.