Broeders en zusters. Paus Franciscus doopte vorige week zondag, op het feest van de Doop van de Heer, 32 kinderen in de Sixtijnse kapel.
Onder hen was ook een kind van een gescheiden vrouw die zwanger raakte van haar later gehuwd gebleken vriend. Die probeerde haar tot abortus te dwingen, waarop zij hem de deur uitzette. In haar wanhoop schreef deze vrouw een brief aan de paus waarin zij de vrees uitsprak dat haar kind vanwege haar situatie niet gedoopt kon worden. Paus Franciscus belde haar op, prees haar moed om voor haar kind te kiezen en beloofde het te zullen dopen."De doop is de allermooiste erfenis die je kunt nalaten!", aldus paus Franciscus.
Op zich al een wonderlijk gebeuren dat indruk maakt maar de woorden die paus Franciscus sprak troffen mij evenzeer: "De doop is een daad van broederschap." Door het kind van deze alleenstaande moeder te dopen voegde de paus de daad bij het woord. Door het doopsel worden wij opgenomen in de grote familie van de kinderen van God, de kerk, een gemeenschap van broeders en zusters. "Niemand kan zichzelf dopen. We kunnen erom vragen, ernaar verlangen, maar we hebben altijd nood aan iemand anders om dit sacrament in naam van de Heer toe te dienen. Het doopsel is een gave die wordt gegeven in een context van bekommernis en broederlijk delen."
Johannes de Doper is degene die deze daad van broederschap aan Jezus toedient. Door dat mysterieuze gebeuren tussen Johannes en Jezus aan de oever van de Jordaan laat Jezus zien dat Hij echt onze broeder wil zijn. Hij wordt helemaal opgenomen in die mensengemeenschap. Jezus dient echter ook een doopsel toe. Het is een ander doopsel dan dat van Johannes die met water doopt. Jezus dient een doopsel met de heilige Geest toe. Ook dat doopsel is een daad van broederschap. Wij worden dankzij dat doopsel opgenomen in de gemeenschap die God is: Vader, Zoon en heilige Geest.
Johannes de Doper wijst vandaag in het evangelie naar Jezus. Het is vooral een verwijzen. Wijzen naar mensen is uit den boze! Johannes' vinger verwijst naar God die ten volle aanwezig is in Jezus. Met zijn doopsel laat Johannes de ware identiteit van Jezus zien. Jezus zal op zijn beurt met het doopsel van de heilige Geest onze ware identiteit laten zien: Hij is van God en wij zijn van God. De doop is de allermooiste erfenis die je kunt nalaten, want je maakt God in dit mensenkind zichtbaar.
Johannes zegt ons vandaag: Jezus is het Lam van God en de Duif van God. Twee dieren waarmee hij laat zien dat God zichzelf in Jezus geheel aan ons mensen gegeven heeft. Het lam en de duif waren voor de toehoorders van Johannes twee hele bekende beelden. Zowel het lam als de duif hadden een centrale plaats in de tempeldienst van Jeruzalem. Met Pasen werd het lam geslacht ter herinnering aan de uittocht uit Egypte. Het bloed van het lam had immers er voor gezorgd dat de 'Engel des doods' aan de deuren van de Israëlieten voorbij ging. De duif was de offergave van de armen. Zowel het lam als de duif werden geofferd om de mensen met God te verzoenen.
Johannes draait alles om. Het lam en de duif zijn niet langer gaven van mensen maar worden in Jezus opeens de gaven van God. Hij geeft zichzelf geheel in Jezus opdat Hij zich met ons mensen kan verzoenen. Verzoening is nodig omdat zowel wij mensen als God de neiging hebben om eigen wegen te gaan. Wij mensen wellicht meer dan God maar ook God, ondanks zijn oneindig geduld met ons. Het verhaal van Noach heeft laten zien dat God er genoeg van kreeg en alles vernietigde.
Jezus is Degene die God en mensen bij elkaar brengt en daarom is Hij onze vrede. Wanneer wij gedoopt zijn met water en heilige Geest dan is aan ons die daad van broederschap gedaan en mogen wij binnentreden zowel in de gemeenschap van mensen als in de gemeenschap met God. Jezus is onze broeder; Jezus is onze God. In Hem leven, zijn en bewegen wij!
eerste lezing: Jesaja 49,3.5 - 6; tweede lezing: 1 Korintiërs 1,1 - 3; evangelie: Johannes 1,29 - 34.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd zag Johannes de Doper Jezus naar zich toekomen en zei: "Zie, het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt. Deze is het van wie ik zei: Achter mij komt een man die voor mij is, want Hij was eerder dan ik. Ook ik kende Hem niet, maar opdat Hij aan Israël geopenbaard zou worden, daarom kwam ik met water dopen." Verder getuigde Johannes: "Ik heb de Geest als een duif uit de hemel zien neerdalen en Hij bleef op Hem rusten. Ook ik kende Hem niet, maar die mij gezonden had om met water te dopen, Hij had tot mij gesproken: Op wie gij de Geest zult zien neerdalen en blijven rusten, Hij is het die doopt met de heilige Geest. Ik heb het zelf gezien en ik heb getuigd: Deze is de Zoon van God."