Eenmaal om de drie jaar staat – zoals ik reeds bij de verwelkoming zei - Jozef op deze laatste zondag van de advent voor het voetlicht. Hij en niet Maria wordt de eerste aan wie de geboorte wordt aangekondigd van de lang verwachte Messias. Zoals Maria is ook hij geboren uit de stam van David. En net als bij Maria begroet de engel hem met het bekende Schriftwoord: “Vrees niet, wees niet bang”. Je zou inderdaad voor heel wat minder schrikken. Wanneer we de eerste lezing met de evangelielezing van deze zondag vergelijken worden ons twee Bijbelse figuren voorgesteld die beiden bang zijn die hun twijfels kennen maar die op een tegengestelde wijze daarmee omgaan. Achaz, de koning en Jozef, de timmerman. Koning Achaz is bang van God en weigert een goddelijk teken. Hij wil zijn Heer en God niet op de proef stellen. Een gebaar, zo lijkt het van nederigheid en respect maar dat toch wel heel doorzichtig is. Immers, wanneer hij niet op een teken van God hoeft te wachten kan hij het allemaal zelf beredderen, kan hij zijn zin doorzetten. Dat is de gemakkelijke weg, want geen onverwachte verrassingen. Een keuze voor de eigen zekerheid. En dat is nu precies wat met Jozef niet gebeurt. In het evangelie dat we zojuist gelezen hebben staat er die merkwaardige typering: “Omdat Jozef rechtschapen was”. Een mens met een zuiver geweten, gaaf en ongeschonden van inborst. Een man waarvan Psalm 1 zegt: “Gelukkig is de mens die met heel zijn hart het gebod des Heren zoekt. Hij is als een boom, geplant aan levend water, die goede vruchten geeft. Hij zal niet verdorren vóór zijn tijd. Wat hij ook doet, het zal gedijen.”
Dit is het beeld van wie we allemaal hopen te worden. Jozef, een onbeschreven en blanco blad. Een mens zoals we er wel enkele van kennen maar die precies, onbekend en in de anonimiteit, op een dusdanige wijze leeft dat hij als een van de ontelbare zandkorrels vorm geeft aan onze aarde en onze leefwereld. En net zoals deze zandkorrels aan onze aandacht voorbijgaan net zo weten wij ook maar heel weinig af van deze rechtschapen Jozef. Hij is zelfs nooit aan het woord geweest in de vier evangeliën. Misschien zo bedoeld door de evangelisten om deze bescheidenheid nog meer kracht bij te zetten. Daardoor staat het ons vrij om aan dat beeld heel veel toe te voegen en hem daarmee de passende eer te betuigen. Maar dat bewaren we best tot op de dag waarop we in maart zijn hoogfeest vieren.
De evangelist Mattheus tekent hem vandaag als een adventsmens. Jozefs persoonlijk besluit om van Maria te scheiden ligt weliswaar voor de hand. Als trouwe zoon van David volgt hij nauwgezet de voorschriften van de Wet. In deze situatie van ogenschijnlijke ontrouw is er geen schijn van kans dat er enig teken van God te verwachten zou zijn. Wel is hij een rechtschapen man en kiest hij niet voor de publieke verstoting. Hij wil, geheel zijn aard, onopvallend van zijn verloofde scheiden. Alleen reeds dit feit zal hem slapeloze nachten bezorgd hebben. Hij is dan ook de eerste twijfelaar van het Nieuwe Testament en we weten dat er tot op vandaag nog heel veel geloofstwijfelaars na hem zullen komen. Twijfelen is wellicht een te zacht woord voor het innerlijk conflict dat hij in die korte tijd doormaakt. Hij moet kiezen tussen de trouw aan zijn verloofde en zijn trouw aan de Wet, aan zijn God. Vroom als hij is zal hij zijn voornemen bij God ter sprake gebracht hebben. Hopend dat God hem iets duidelijk maakt en die droom geen inbeelding is. In tegenstelling tot koning Achaz stelt deze anonieme timmerman God niet buiten spel. Hij gaat schroomvol om met de boodschap van God.
Als rechtgeaarde Jood herleest hij vanaf dat ogenblik de bekende teksten en gebeden uit de H. Schrift en begrijpt hij deze als aanzet van de messiaanse tijd die zal aanbreken. Hij gelooft het onmogelijke Schriftwoord van de profeet dat het verwachte kind ‘van de heilige Geest is’. Dat het initiatief niet bij hem ligt, dat dit kind niet uit zijn wil geboren zal worden maar dat God door dit kind intreedt in het geslacht der mensen. De droom en de nacht oefenen op hem een heilzame invloed. zo sterk zelfs dat hij zichzelf uit handen geeft. Een ervaring die ook wij in lichtere vorm kennen. Tomas Halik schrijft daarover in zijn boek ‘De nacht van de biechtvader’:
“Niet alleen het 'gebed voor het slapengaan’, maar de slaap zelf
is een daad van vertrouwen in Gods wereldorde.
Een voorsmaak voor het moment waarop we alles uit handen zullen geven,
en waarin het onmogelijke mogelijk wordt.
Het is een opluchting me te slapen te leggen
nadat ik eerst mijn dag in gebed in Gods hand heb teruggelegd.
Wat een opluchting, denk ik bij mezelf wanneer ik bijna in slaap val,
wanneer ik ‘de wereld loslaat’, wat een vrijheid,
wat een vreugde dat ik God niet ben!”.
De volgende dag neemt Jozef zijn verantwoordelijkheid op. Jozef gaat dan ook met vertrouwen naar Maria en zal het kind dat zij zal baren Jezus noemen. (Mt. 1,24). Jozef, de man van Maria, werd zodoende de pleegvader van het goddelijk kind Hij is een van de Bijbelse figuren die nergens het woord neemt en toch sterk tegenwoordig en betrokken is. Een man die ten voeten uit rechtschapen blijft. Zonder roekeloos te worden heeft hij het woord vertrouwd: “Wees niet bevreesd.” Ja, waar koning Achaz zijn twijfel omzet in vermeende zekerheid Buigt Jozef dankzij God zijn twijfel om in vertrouwen. Want alles is afhankelijk van God. Ook al gaat het met de wereld de verkeerde kant op God laat ons nooit in de steek.
1e lezing: Jesaja 7, 10-14; 2e lezing: Romeinen 1, 1-7; evangelie: Matteüs 1, 18-24
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
De geboorte van Jezus Christus vond plaats op deze wijze: Toen zijn moeder Maria verloofd was met Jozef, bleek zij, voordat ze gingen samenwonen, zwanger van de heilige Geest. Omdat Jozef, haar man, rechtschapen was en haar niet in opspraak wilde brengen, dacht hij er over in stilte van haar te scheiden. Terwijl hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer die tot hem sprak: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; het kind in haar schoot is van de heilige Geest. Zij zal een zoon ter wereld brengen die gij Jezus moet noemen, want Hij zal zijn volk redden uit hun zonden.’ Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden wat de Heer gesproken heeft door de profeet, die zegt: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon ter wereld brengen en men zal Hem de naam Immanuel geven. Dat is de vertaling: God met ons. Ontwaakt uit de slaap deed Jozef zoals de engel van de Heer hem bevolen had en nam zijn vrouw tot zich.