Jezus heeft een Blijde Boodschap gebracht en verkondigde dat het Rijk Gods nabij was. Hij preekte een rijk van vrede en gerechtigheid en Hij kondigde een genadejaar van de Heer. En dan die zin uit het evangelie: “Denken jullie dat Ik ben gekomen om vrede te brengen op aarde? Nee, zeg Ik jullie, eerder verdeeldheid.” Is dat niet in tegenspraak met die Blijde Boodschap die Hij verkondigde? Wat een evangelie vandaag. Jezus die zegt: ‘Denk niet dat ik gekomen ben om vrede te brengen. Nee, zeg ik u, juist verdeeldheid. En uw gezin zal uit elkaar getrokken worden: een vader zal tegenover zijn zoon staan, een moeder tegenover haar dochter, de schoonmoeder tegenover haar schoondochter en de schoonzoon tegenover zijn schoonmoeder”.
Toen ik dat las, dacht ik wat moet ik daarmee? Was Jezus dan zelf vergeten wat de engelen zongen bij zijn geboorte? En wist Hij dan niet meer dat de profeet Jesaja, die zijn geboorte aankondigde, Hem vredesvorst noemde? Waar is die vredesvorst gebleven? En wat doen we met de woorden die Jezus tot zijn vrienden sprak: ‘Als je ergens binnenkomt, laat dan het woord vrede je eerste woord zijn.’ Kwam Jezus nou vrede brengen of niet? Veroordeelt Hij nu het geweld, oorlog en twisten, of niet?
We moeten de tekst van vandaag plaatsen tegen de achtergrond van de situatie waarin Jezus, die op weg is naar Jeruzalem en weet wat Hem daar te wachten staat. Hij voorzegt dat hij opnieuw een doopsel moet gaan, en dat Hij daar tegen opziet. Vervolgens vraagt Hij aan zijn leerlingen: “denken jullie dat ik vrede ben komen brengen?’ Kijk maar om je heen en zie wat er allemaal in de wereld gebeurt. Het woord van God is vandaag een tweesnijdend zwaard, het is een vuur dat vonken slaat. Jezus heeft in deze wereld het vuur ontstoken en wil dat het verder brandt. Door de oorlogen kennen wij het vuur dat uit de lucht geworpen wordt om steden in brand te steken. Een vuur dat met geen water te blussen is. Dat is niet het vuur dat Jezus bedoelt. Het vuur van Jezus doet denken aan licht en warmte. Jezus is gekomen om het vuur op aarde te brengen, om deze wereld in vuur en vlam te zetten. Het Evangelie van vanmorgen is een aanval op een christendom dat niets mag kosten, dat niet gestoord wil worden, dat leeft van een lieve schijnvrede. Het is een aanval op een christendom dat zich overal buiten wil houden, omdat er aan oorlog en geweld toch niets te doen valt!
Jezus heeft ervaren dat Hij, waar hij het evangelie verkondigt, er mensen zijn die moeite hebben met zijn optreden. Dat zie je ook bij de profeet uit die eerste lezing. Ook die klaagde voortdurend over de tegenstand die hij ongewild opriep en over het harde lot dat hij omwille van zijn zending moest ondergaan. Dat zie ik ook bij onze huidige paus Franciscus. We hebben het in het nieuws kunnen zien: hij omarmt en knuffelt een melaatse man. Hij bracht in Rome een bliksembezoek aan een huis waarin meisjes en vrouwen wonen die het slachtoffer zijn geworden van mensenhandel. Van het begin van zijn pausschap zet hij zich in voor de onderkant van de samenleving. En hij heeft veel mensen in zijn begeestering meegenomen.
Maar ook de tegenstand groeit, met name in zijn omgeving, die vinden dat hij zich te weinig ‘pauselijk’ gedraagt. Waar je het evangelie daadwerkelijk verkondigt, bundelen zich de tegenkrachten. Ook in het gewone leven merk je dat. Je moet tegenwoordig van goeden huize komen om te zeggen dat je zondags naar de kerk gaat, dat je in de kerk trouwt en daar je kind laat dopen. Mensen keren je de rug toe. Voor je geloof durven uitkomen, ondanks elke tegenwind, het maakt je tot een daadwerkelijke christen.
Het Evangelie van vanmorgen is 'n aanklacht tegen een vergrijsd christendom dat geen boodschap meer heeft voor deze wereld. Jezus is vuur komen brengen. Vuur laat niets bij 't oude! Vuur sticht onrust. Dan loeien de sirenes. Maar de heilige Geest is niet neergedaald over een groep mensen die massaal op de sofa ligt. De leerlingen van Jezus kwamen op Pinkstermorgen naar buiten, ramen en deuren wijd open. En duizenden mensen lieten zich dopen. Maar de tegenstand werd ook groter! Er ontstond verdeeldheid, zoals er verdeeldheid was ontstaan in de omgeving van Jezus. Jezus wist dat hij een fakkel droeg van gerechtigheid en liefde. Hij was de laatste die de ander afschreef. Iedereen probeerde Hij over de streep te krijgen. Maar Hij wist ook dat Hij het daarmee moest opnemen tegen duivelse krachten. De kinderen van de duisternis tegenover de kinderen van het licht. Sint Franciscus werd door zijn eigen vader voor de rechtbank gebracht. Martin Luther King kwam op zijn bevrijdende weg de dood tegen. ‘Ik breng u geen vrede, maar verdeeldheid’. Wij kunnen om Christus' wil niet alle conflicten uit de weg gaan. We moeten de moed hebben om van het Evangelie te getuigen, ook als dat conflicten met anderen oproept. Waar het gaat om de rechten van het ongeboren leven, om ontwapening en milieubescherming, om rechtvaardigheid voor de kleine man, daar zouden wij op de bres moeten staan en zouden wij de bakens moeten neerzetten voor een nieuwe tijd.
Als volgeling van Jezus zijn wij geen laffe toeschouwers van de strijd die in de wereld wordt gevoerd op dood en leven. Strijd tussen honger en overvloed, tussen vrijheid en verdrukking. We mogen ons best eens afvragen hoe het komt dat een miljard christenen blijkbaar niet in staat zijn deze wereld te veranderen in de wereld van God. Als we zouden delen in het vuur van de eerste christenen, dan zouden we zeker de wereld kunnen verbazen dat het anders kan! Niet blijven roepen: dat gaat allemaal buiten ons om. Nee, te rade gaan bij jezelf en je afvragen in hoeverre jijzelf consequent de weg gaat van Jezus Christus, die van ons geen salonchristenen heeft gemaakt, maar ons heeft willen vormen tot mensen die het vuur komen brengen, ook al zal de wereld dat ons dat niet altijd in dank afnemen!
1e lezing: Jeremia 38, 4-6. 8-10; 2e lezing: Hebr. 12, 1-4; evangelie: Lucas 12, 49-53
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen: ”Vuur ben Ik op aarde komen brengen, en hoe verlang Ik dat het reeds oplaait! Ik moet een doopsel ondergaan, en hoe beklemd voel Ik Mij totdat het volbracht is. Meent gij, dat Ik op aarde vrede ben komen brengen? Neen, zeg Ik u, juist verdeeldheid. Want van nu af zullen er vijf in een huis verdeeld zijn; drie zullen er staan tegenover twee en twee tegenover drie; de vader tegenover de zoon en de zoon tegenover de vader; de moeder tegenover de dochter en de dochter tegenover de moeder, de schoonmoeder tegenover haar schoondochter en de schoondochter tegenover de schoonmoeder.”