Broeders en zusters, laten deze woorden van het evangelie van vandaag nu de Jezus zien die wij graag zien? Zijn wij niet op zoek naar die goede, liefdevolle en begripvolle Jezus? Naar een Jezus die zijn aandacht en liefde schenkt aan allen die verdrukt zijn? Naar een Jezus die zieken geneest, blinden weer zien doet, die bemoedigt en hoop geeft?
Maar wat moet ik/moeten wij met een Jezus die het einde van alles aankondigt? Een Jezus die over oorlog, verwoesting en geweld spreekt in plaats van over vrede en liefde? Een Jezus die eerder dreigende taal spreekt dan opbouwende woorden. Wat moeten we met deze Jezus?
In de iconenkunst bestaat er een icoon van Jezus waarbij zijn ene oog vol liefde naar je kijkt -een en al mededogen-, het andere oog kijk je eerder streng en oordelend aan. Het zijn twee tegengestelde blikken in die ene blik van Jezus. Het lijkt haast onmogelijk: ofwel Jezus is liefdevol ofwel Hij is streng. Maar èn barmhartig èn rechtvaardig? Dat lijkt onmogelijk.
Het evangelie kent echter voortdurend deze paradoxen ofwel schijnbare tegenstellingen. Het gaat niet om het één of het andere, maar om beide in een nieuwe werkelijkheid bijeen te houden. Die nieuwe werkelijkheid is Jezus zelf.
De paradox die op deze zondag door Paus Franciscus centraal wordt gesteld, is die van rijk en arm. Het lijkt zo’n onoverbrugbare tegenstelling. Slechts 26 miljardairs van deze wereld
bezitten evenveel als de armste helft van de wereldbevolking. Eén op de 10 mensen moet op deze wereld met minder dan 2 dollar per dag rond zien te komen. Grote bedrijven en superrijken ontwijken belastingen, verlagen de lonen, beïnvloeden de politiek en putten met hun grondstoffen meer en nog meer de aarde uit ten koste van de armsten. Niet alleen is er wereldwijd grote ongelijkheid tussen arm en rijk, maar ook in ons eigen Nederland.
Nu gaat deze dag van verzet tegen armoede niet alleen over de ongelijkheid in geld of goed. Er zijn zoveel armen in ons eigen gezin, familie, buurt, op het werk of in de verenigingen. Mensen die niet zo rijk begiftigd zijn met gaven en talenten als anderen. Ook dat zijn de armen die vaak uitgesloten worden, afgeschreven worden, belachelijk gemaakt en genegeerd. Dat komt misschien dichterbij dan de kloof tussen financiële armen en rijken.
Ook in een kloostergemeenschap als de onze, heb je die schijnbaar onoverbrugbare kloof tussen arm en rijk. Broeders die zwak zijn qua gezondheid of talenten en broeders die rijk begiftigd zijn met alles. Hoe gaan wij met deze schijnbaar onoverbrugbare kloof om? Negeren wij elkaar? Maken wij elkaar belachelijk? Roddelen we over elkaar? Kruipen wij in de slachtofferrol of blijven we steken in het recht van de sterkste?
‘Door standvastig te zijn zul je je leven winnen’. Wat heeft dat met de kloof tussen arm en rijk te maken? Moet je maar arm blijven: tevreden zijn met wat je hebt? Moet je maar rijk blijven en misschien nog rijker worden? Nee, het geloof in Jezus brengt je naar een nieuw niveau. Dit nieuwe niveau is, dat wij broeders en zusters van elkaar zijn. Jezus’ visie overstijgt het verschil. Voor Hem zijn wij allen gelijk; kinderen van eenzelfde Vader, met eenzelfde oorsprong en eenzelfde eindbestemming. Als de arme mijn broeder is dan maakt noch mijn rijkdom noch mijn armoede niet uit, want je bent dan geen dienaren van elkaar maar vrienden; leden van één familie die zorg voor elkaar dragen. Als ik de arme zie als mijn broer of zus, hoe kan ik hem/haar dan nog negeren?
Deze nieuwe werkelijkheid in Jezus lijkt voor velen een utopie en een dwaasheid. Maar dat is juist ons geloof in Jezus. En zijn wij dat niet vergeten: geloof is niet zozeer geloven in allerlei regels en wetten, maar geloven in die nieuwe visie die Jezus ons heeft gebracht en daar in je eigen leven vorm aan geven. Daarom is geloof zo hard nodig in deze wereld die echt de weg kwijt is, omdat ieder zich verschuilt achter de kloof tussen arm en rijk.
Jezus overstijgt onze verdeeldheid en schept een nieuwe werkelijkheid waarin wij elkaars broeders en zusters zijn: niet als een mooie theorie maar om die in praktijk te brengen! Ook in een gemeenschap lijken er soms onoverbrugbare kloven te zijn tussen armen en rijken. Ze zijn alleen te overwinnen als we elkaar werkelijk als broeders gaan zien. Iedere keer wanneer ik iemand aanspreek in de gemeenschap en zeg: “Broeder…” Laat ik dan beseffen dat ik niet zeg: “jij moet mij dienen, want ik ben sterker dan jij.” Besef dan: wij hebben samen één en dezelfde Vader, oorsprong en eindbestemming. Wat kan ik doen voor jou; wat kun jij voor mij doen. Dan zal die rijkdom van het eigen gelijk verdwijnen en zal er een nieuwe wereld ontstaan waar de zon van de gerechtigheid opkomt en in wiens stralen iedereen mag genieten! Mogen we zo standvastig zijn!
1e lezing: Maleachi 3, 19-20a; 2e lezing: 2Tess. 3, 7-12; evangelie: Lucas 21, 5-19
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd merkten sommigen op hoe de tempel daar prijkte met zijn fraaie stenen en wijgeschenken. Toen zei Jezus: `Wat u daar ziet: er zal een tijd komen dat er geen steen op de andere gelaten zal worden: alles zal worden verwoest.' Ze vroegen Hem nu: `Meester, wanneer zal dat plaatsvinden? En wat zal het teken zijn dat dit gaat gebeuren?' `Kijk uit', zei Hij, `dat u niet op een dwaalspoor wordt gebracht. Want velen zullen optreden in mijn naam en zeggen: "Ik ben het", of: "De tijd is gekomen." Loop niet achter hen aan. Wanneer u hoort van oorlogen en onlusten, wees dan niet verontrust. Want dat moet eerst gebeuren, maar het is niet meteen het einde.' Toen zei Hij hun: `Het ene volk zal opstaan tegen het andere en het ene koninkrijk tegen het andere. Er zullen zware aardbevingen zijn en op verscheidene plaatsen hongersnood en pest; en er zullen zich schrikwekkende en grote tekenen voordoen aan de hemel. Maar voordat dit allemaal gebeurt zal men u oppakken en vervolgen, u uitleveren aan de synagogen en u gevangenzetten. U wordt voorgeleid aan koningen en gouverneurs omwille van mijn naam; dat geeft u de gelegenheid om te getuigen. Neem u heilig voor om u er van tevoren geen zorgen over te maken hoe u zich zult verdedigen. Want Ik zal u wijze woorden in de mond leggen, zodat geen van uw tegenstanders u zal kunnen weerstaan of tegenspreken. U zult zelfs door uw ouders, uw broers en zusters, uw familie en vrienden worden uitgeleverd en sommigen van u zal men ter dood brengen; u zult door iedereen gehaat worden vanwege mijn naam. Maar geen haar van uw hoofd zal gekrenkt worden. Als u volhardt, zult u uw leven winnen.’