Zusters en broeders, een paar zondagen geleden zijn wij met Jezus en zijn leerlingen op weg gegaan naar Jeruzalem. Jezus is ‘vastberaden op weg gegaan’(Lc.9,51). Hij is zich goed bewust van wat Hem in Jeruzalem te wachten staat.
Vandaag komt Hij met zijn leerlingen in Bethanië waar zijn vrienden wonen. Hij gaat bij hen op bezoek, bij Marta, Maria en Lazarus. Maar dat bezoek verloopt niet helemaal vlekkeloos.
Lazarus is de stille, zwijgzame broer op de achtergrond. Maria luistert aandachtig naar Jezus en … vergeet de rest. En Marta, zij bereddert het huishouden. Zij heeft vorige zondag heel goed naar Jezus geluisterd. De laatste woorden van de parabel van de Barmhartige Samaritaan: “Ga en doe gij evenzo” zijn bij haar in goede aarde gevallen. Zij brengt ze vandaag in ten uitvoer. Daarom haalt zij alles uit de kast om de vermoeide Jezus en zijn leerlingen goed te ontvangen. Als Marta merkt dat haar zuster haar alleen laat koken en bakken in de keuken komt zij er een ogenblik bij staan. Jezus krijgt een veeg uit de pan van de bezige Marta: “Laat het u onverschillig dat mijn zus mij alleen laat bedienen? Zeg dat ze mij moet helpen”. Tot onze verbazing wordt zij door Jezus tot de orde geroepen. “Marta, Marta, wat maak je je druk over veel dingen, één ding is nodig, dat wat Maria doet, namelijk aandachtig luisteren”. Jezus neem het op voor Maria.
Zoals Marta hebben ook wij moeite met dat waardeoordeel van Jezus. Is het niet prachtig en broodnodig dat wij ons inzetten voor de armen, de eenzamen, de daklozen, de vluchtelingen, de zieken, de verslaafden? Is Jezus zelf misschien de parabel van de Barmhartige Samaritaan vergeten? Zal Jezus zelf later, sprekend over het laatste oordeel (Mt.25), niet zeggen dat hetgeen wij voor de naasten gedaan hebben de doorslag zal geven? “Wat gij aan de minsten der mijnen hebt gedaan, hebt gij aan Mij gedaan”. En toch kiest Jezus vandaag duidelijk partij. “Maria heeft het beste deel gekozen”. Het lijkt erop dat Jezus hier met zichzelf in tegenspraak is. In elk geval, zijn uitspraak strijkt Marta, én ons, tegen de haren in.
Wat bedoelt Jezus te zeggen aan Marta en aan ons? Hoe deze woorden van Jezus over “het beste deel” goed verstaan? Staat dat “beste deel” tegenover wat Marta doet? Misschien gaat het eerder om een aanvulling? Of stelt Jezus een prioriteit zonder het andere uit te sluiten? We moeten hier even dieper graven. Jezus is niet alleen gekomen om ons in te prenten dat zijn volgelingen zich voor de naasten moeten inzetten. Hij komt als gast en wil ook als gast door ons ontvangen worden. “Ik sta aan de deur en klop. Als iemand voor Mij opendoet zal Ik bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden”. Dat heeft Maria begrepen. Zij luistert naar Jezus, niet alleen om instructies te krijgen voor haar actieve inzet. Neen, zij waardeert Hem als gast en luistert naar Hem. Zij doet wat Sint Benedictus zegt in de Proloog van de Regel: “LUISTER, luister naar de richtlijnen van je meester en neig het oor van je hart, …neig het oor van je hart, aanvaard de woorden van je liefdevolle vader om ze daarna metterdaad ten uitvoer te brengen”. Met deze oproep tot luisteren vat Benedictus de hele Regel samen. Het eerste wat de monnik, en elke mens, moet doen is dus LUISTEREN, aandacht hebben voor de ander, de ander, met een hoofdletter en met een kleine letter (Proloog RB,1). Zo luistert Maria naar Jezus. Híj is de belangrijkste. Jezus brengt niet alleen de blijde boodschap. Hij IS de blijde boodschap. Eigenlijk vinden we dat in heel het Nieuwe Testament. Paulus spreekt vandaag in zijn brief aan de Kolossenzen over het “geheim dat machtig en wonderbaar is. Dat geheim bestaat hierin: ‘Christus in u’, en ook ‘hoop op de eeuwige heerlijkheid’ ”. Dat geheim is dus niet “zet je in voor de ander”. Dat geheim is “Christus in u, hoop op de eeuwige heerlijkheid”. Maria laat zich in Jezus’ aanwezigheid doordringen van dat geheim. Zij is één en al aandacht voor Hem. Als Maria goed naar Jezus geluisterd heeft zal zij ook heel goed weten wat haar te doen staat. Het verhaal zegt het niet, maar ik veronderstel dat zij daarna met des te vuriger ijver voor Jezus en zijn leerlingen gezorgd heeft. Zij heeft zó goed geluisterd dat zij weet wat zij moet doen.
Vorige zondag zei de predikant, naar aanleiding van de parabel van de Barmhartige Samaritaan, dat wij drie dingen moeten doen: ‘willen, kunnen en doen’. Vandaag zijn twee dingen genoeg: luisteren als eerste en doen als gevolg van het luisteren. Ook in die volgorde, eerst aandachtig ‘luisteren’, daarna met zorg en inzet ‘doen’. Een luisterend hart is het begin van elke inzet. Zonder dat luisterend hart verwordt elke actie vlug tot activisme., dat geen aandacht meer heeft voor de mens voor wie men iets doet. Het één en het ander is nodig, luisteren of bidden én werken: “ora et labora”. Het éne zonder het andere is ofwel pure illusie ofwel lege drukdoenerij. Beide zijn nodig, elk op zijn tijd. Zuster Ora, of Maria, zij luistert met de handen in de mouwen, en Zuster Labora, of Marta, zij dient met de handen uit de mouwen. Moge de H. Geest dat in ieder van ons bewerken. Amen.
1e lezing: Genesis 18, 1-10a; 2e lezing: Kol. 1, 24-28, evangelie: Lucas 10, 38-42
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd kwam Jezus in een dorp, en een vrouw die Marta heette, ontving Hem in haar woning. Ze had een zuster, Maria, die gezeten aan de voeten van de Heer, luisterde naar zijn woorden. Marta werd in beslag genomen door de drukte van het bedienen, maar ze kwam er een ogenblik bij staan en zei: ‘Heer, laat het U onverschillig, dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg haar dan dat ze mij moet helpen.’ De Heer gaf haar ten antwoord: ‘Marta, Marta, wat maak je je bezorgd en druk over veel dingen. Slechts een ding is nodig. Maria heeft het beste deel gekozen, en het zal haar niet ontnomen worden.’