Broeders en zusters, is het u wel eens opgevallen hoe belangrijk maaltijden, voedsel, vruchten, aan tafel zitten, samen eten in de bijbel zijn? Vandaag kunnen we er in de lezingen ook niet om heen: “In die dagen richt de Heer van de hemelse machten op deze berg voor alle volken een feestmaal aan met uitgelezen gerechten en belegen wijnen, een feestmaal rijk aan merg en vet, met pure, rijpe wijnen” (Jes. 25,6), “Het Rijk der hemelen gelijkt op een koning die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon” en “Het bruiloftsmaal staat gereed” (Mt 22,1-14).
Je kunt de Bijbelse hoofdlijn zelfs in beeld brengen door te vertellen over vier maaltijden. Eerst is er een uitnodigend menu (de schepping): de door God geschapen wereld in het paradijs, de bomen met de vruchten om te eten. Dan is er de stiekem gestolen snack (de zondeval): de mensen eten toch van de ene verboden boom. Vervolgens is er de maaltijd van de Heer (de verlossing): samen aan tafel eten als daad van verzoening, samen het genademaal vieren. En als vierde en laatste: Gods grote feestmaal (de terugkomst): de bruiloft van het lam, samen eten en feestvieren tot in eeuwigheid. En in het centrum van de bijbel ontmoeten we Hem over wie de mensen zeggen: ‘Kijk toch eens, wat een veelvraat, wat een dronkaard, die vriend van tollenaars en zondaars’ (Matteüs 11:19).
Het is die Jezus die ons vandaag en alle dagen uitnodigt om aan te zitten aan Zijn feestmaal, om binnen te gaan in Zijn feest. Zijn we ons daar nog wel bewust van? Voor Jezus is het leven een feest omdat het ons door God gegeven is, zomaar en uit liefde. Het leven is voor Jezus de tijd, de plaats en de ruimte waarin wij God mogen ontmoeten in een liefdesverbond. Ben ik mij daar (nog) van bewust? Het leven als feest van ontmoeting. Ontmoeting tussen God en mij, tussen mij en andere genodigden. Een feest waar het draait om de liefde? Vandaar de vergelijking met een bruiloft. Het leven is een feest omdat God mij bemint, mij aankijkt, mij aanraakt en mij aanzet tot daden van liefde. Dat is een feest! Dat is vreugde!
Paus Franciscus wijst ons er keer op keer op, dat de malaise van de Kerk weleens hier aan te wijten is: dat wij vergeten zijn dat we genodigden voor een feest zijn. Volgens hem zitten veel christenen in de kerk met een begrafenisgezicht. Het lijkt erop dat zij op het verkeerde feest zitten. Men is de vreugde verloren om de uitnodiging! Velen hebben zelfs geen weet meer van de uitnodiging. Zij denken dat geloven, dat kerk, om hen draait. In plaats van de vreugde om in het leven te staan met open en ontvangende handen, probeert men de macht over zichzelf en daarmee over anderen te grijpen. De paus waarschuwt ook voor het andere uiterste: christenen die het leven vanuit het geloof beleven met een zogenaamde stewardessenglimlach. Hun vreugde is geveinsd, onecht en niet geworteld in de blijde boodschap van Jezus.
Broeders en zusters, de lezingen van deze zondag nodigen ons uit om ons weer bewust te worden dat God ons in Jezus uitnodigt voor een feest, d.w.z. voor een gelukkig leven. Het gaat niet om een oppervlakkige vreugde maar om een vreugde die aanwezig is in zowel armoede als rijkdom, als je volop te eten hebt of als je honger moet lijden, in de beroemde goede en kwade dagen. Het gaat om een vreugde die ons in alles kracht geeft. De kern van die vreugde is dat ik mij bemind mag weten door God. Dat Hij mij ziet en mij nabij is.
Om die vreugde te bereiken lijkt het wel eens dat we een hele hoge berg moeten beklimmen. Een berg vol moeilijkheden, met tegenkantingen die van buiten op ons afkomen en met tegenkantingen van binnen in ons. Jezus nodigt ons uit om die berg te beklimmen, die weg te gaan: een weg ten leven. Er zijn inderdaad vele redenen om die uitnodiging af te slaan maar ooit hebben we ja gezegd op die uitnodiging. Het is zaak dat we die vreugde vast blijven houden.
Daarom vieren we iedere zondag. Ja, zelfs dagelijks de eucharistische maaltijd. Hier richt Jezus voor ons een maaltijd aan. Het is een feest! Ik weet dat we dat niet altijd als een feest ervaren maar soms als een sleur of zelfs als een heel vervelend feest, maar aan wie of wat ligt dat? Hebben wijzelf voldoende het besef dat wij allen genodigd zijn aan de tafel des Heren omdat Hij mij, u, ja ieder van ons bemint opdat wij elkaar zouden beminnen?
1e lezing: Jesaja 25,6-10a; 2e lezing: Filip.4,12-14.19-20; evangelie: Matteüs 22,1-14
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd nam Jezus het woord en sprak opnieuw in gelijkenissen tot de hogepriesters en de oudsten van het volk. Jij zei: `Met het koninkrijk der hemelen gaat het als met een koning die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon. Hij stuurde zijn slaven om de gasten te roepen die voor de bruiloft genodigd waren, maar ze wilden niet komen. Hij stuurde weer andere slaven met de opdracht: "Zeg tegen de genodigden: Kijk, ik heb mijn maaltijd bereid, mijn ossen en het mestvee zijn geslacht, en alles staat gereed. Kom naar de bruiloft." Maar ze trokken zich er niets van aan en gingen hun eigen weg, de een naar zijn akker, de ander naar zijn handel. De overigen grepen zijn slaven vast, mishandelden en vermoordden hen. De koning werd woedend. Hij stuurde zijn soldaten, liet die moordenaars ombrengen en hun stad in brand steken. Toen zei hij tegen zijn slaven: "Het bruiloftsmaal is klaar, maar de genodigden waren het niet waard. Ga nu dus naar de kruispunten van de wegen, en nodig iedereen die je maar tegenkomt uit voor de bruiloft." Die slaven gingen naar de wegen en brachten iedereen mee die ze tegenkwamen, slechten en goeden; en de bruiloftszaal liep vol met gasten. Maar toen de koning binnenkwam en de gasten zag, merkte hij iemand op die geen bruiloftskleding aan had. Hij zei tegen hem: "Vriend, hoe ben je hier binnengekomen zonder bruiloftskleding?" Hij wist niets te zeggen. Toen zei de koning tegen de dienaren: "Bind hem aan handen en voeten en werp hem in de uiterste duisternis." Het zal daar een gejammer zijn en een tandengeknars. Immers, velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitgekozen.'