Wie een ontzettend mooie gelukservaring beleeft of een hartverscheurende, pijnlijke gebeurtenis ten diepste aanvoelt, schiet gepaste woorden te kort om dit te uiten.
Beelden bezitten op zo'n momenten meer zeggingskracht. Ze zijn rijk en suggestief en veelal ook meerzinnig. Zo heeft het geloof in God als de Drie-ene zich ook in het vroege christendom eerst in beelden geuit. Naar beelden kunnen we kijken, in beelden zien en herkennen we iets. We worden er op een heel persoonlijke wijze door aangesproken. Hét beeld bij uitstek voor de Drie-eenheid is zeker deze Drievuldigheidsicoon van de hand van Andrei Roebljov. Drie personen die, gezeten aan de offertafel, zonder ophouden de hemelse eucharistie vieren. Elk van hen geeft zich volledig over aan de ander en samen vormen ze een open cirkel van gastvrijheid.
Parafraserend op een gebed van de heilige Patrick van Ierland wil ik vandaag gebruik maken van een andere beeld. God als Vader die vóór me uitgaat. God als Zoon en broeder die naast mij meegaat. En God als Geest die in mij leeft. Dat is God zoals ik Hem ook herken in de geschiedenis van mens en wereld én tegelijk ook groeienderwijs kan aanwijzen in mijn eigen leven. De weg van buiten naar binnen, van openbaring en manifestatie naar inwoning en intimiteit. De gelovige weg van zoeken en vinden naar zien en herkennen. God gaat vóór mij uit. Ik ben er, ik leef dankzij Hem. Dat ik besta is in laatste instantie geen blind toeval. Ik ben door Iemand gewild, die er reeds was voordat ik verwekt werd. Net als de godslamp, dat kleine lichtje in een duistere kerk, dat er reeds is, voordat ik deze ruimte betreed en zal blijven branden wanneer ik ze verlaat. Ik besta, ik leef omdat ik tot in het diepste van mijn wezen bemind word door God. Hij hield reeds van mij, voordat ikzelf liefdesbekwaam werd.
Het klinkt heel mooi, maar het is een ontzettend gewaagde uitspraak want er is zoveel in de schepping dat juist niét van Gods goedheid spreekt. Er gebeurt in de schepping veel wat God niet gewild heeft. Maar Hij laat zijn gekwelde schepselen niet aan hun lot over. Hij is de barmhartige en meelijdende God. De Heer die zijn volk bevrijd heeft uit de slavernij en dat volk voorging in de woestijn (Ex. 34,8): 's nachts in een vuurzuil en overdag in een rookkolom. En net vóór Hij het beloofde land in bezit gaf hield Hij zijn volk zijn levenswet voor. "Ik houd u vandaag leven en geluk voor", heeft Hij gezegd, "maar ook dood en ongeluk. Leven en dood houd ik u voor, zegen en vloek. Kies voor het leven" (Dt. 30,15.19). God die naast mij meegaat. Ondanks alle ontrouw liet God zijn volk niet over aan het lot. Hij kwam zélf in zijn schepping, om naast en midden de mensen te leven en alles mee te maken wat mensen kan overkomen. In Jezus daalde Hij af tot in de diepste verschrikking van ons bestaan. Omwille van de vele kruisen die op onze aarde staan heeft Hij er zelf een gedragen. In plaats van macht en aanzien koos Hij voor de weg van de liefde en het offer. Hij is de levende God die - met de woorden uit het Johannesevangelie - "zichzelf gaf opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft" (Joh. 3,16).
Dé plaats bij uitstek waar God zich als de Drie-Ene openbaarde is dan ook het kruis op Golgotha. Kijkend naar het kruis zien wij er de gekruisigde God hangend, voorovergebogen naar de wereld. Salvator Dahli heeft dit op wonderlijke wijze in beeld gebracht. Aan dat kruis hangend, horen wij Gods Zoon tot zijn Vader bidden: "In uw handen, Heer, beveel Ik mijn Geest" (Joh. 19,30): de drie Personen die op dat unieke moment in de geschiedenis overgaan in elkaar. God in mij. Het sterkst en tegelijk ook het meest onzichtbaar leeft God in het diepste van mijn hart. Het is ook God die hier en nu leeft in de krachtige tekenen van de sacramenten, die doordrongen zijn van Hem, van zijn Geest. Straks bijvoorbeeld in het brood en de wijn, in het Lichaam van Christus dat wij zullen ontvangen om vanuit die kracht zelf Lichaam van Christus te zijn in de wereld. Maar Hij woont ook diep in het hart van de mensen die tot Hem 'Abba, Vader', het Onze Vader bidden. Het is de Geest die zich vinden laat in vreugde, in vrede, geduld, in vriendelijkheid, goedheid, vertrouwen en zachtmoedigheid. Kiezen voor het leven groeit dan tot: kiezen voor de liefde. Leven vanuit de Drie-eenheid drukte de Brabantse mysticus Jan Van Ruusbroeck heel kernachtig uit in die ene zin: "Ut Gode intu Gode". Eenmaal werden wij uit God geboren, zijn wij naar zijn beeld geschapen. Wij leven hier op aarde in navolging van zijn Zoon, en wij zijn voorbestemd om in zijn Geest zo sterk op Hem te gaan lijken dat God zijn intrek in ons neemt en wij in zijn Liefde leven. Het is eenzelfde cirkelbeweging die wij maken als in de Drievuldigheidsicoon: vanuit de Vader naar de Zoon, en in diens Geest opnieuw naar de Vader.
eerste lezing: Exodus 34,4b - 6.8 - 9; tweede lezing: 2 Korintiërs 13,11 - 13; evangelie: Johannes 3,16 - 18.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd zei Jezus tot Nikodemus: "Zozeer heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat alwie in Hem gelooft, niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered. Wie in Hem gelooft, wordt niet geoordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld omdat hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon van God."