Broeders en zusters, afgelopen week las ik mooie en diepzinnige woorden van onze bisschop, Mgr. de Korte. Hij schreef over wat de Kerk kan doen in deze moeilijke tijd van Corona: “Mensen kunnen niet leven zonder een wenkend perspectief. Het gaat om een punt aan de horizon. Of meer christelijk gezegd: om de deugd van de hoop.” Deze woorden raakten mij. Mensen kunnen niet leven zonder een wenkend perspectief. Wat is het perspectief in mijn leven? Tegelijkertijd zag ik op een schilderij van Arcabas een vogeltje zitten op de rand van de deksel van een doodskist. Wat is het wenkend perspectief in mijn leven?
Het menselijk leven lijkt zo zinloos. We worden geboren en gaan dood. Met veel geluk liggen er tussen geboorte en dood dagen van vrede, geluk en liefde, maar ervaring leert ons dat jarenlang onheil ons uitzicht is (Ps. 90). Als er iets is wat de coronacrisis ons duidelijk gemaakt heeft, dan is het wel de kwetsbaarheid van ons menselijk bestaan. Niet alles kan en de dood is voor ieder mens onvermijdelijk. In een samenleving zonder perspectief gaat de angst regeren en groeit het eigen belang. Laten we maar eten en drinken want morgen zijn we dood.
Te midden van een haast perspectiefloze samenleving vieren wij vandaag het mysterie van Maria met ziel en lichaam ten hemel opgenomen. Een groter perspectief is haast niet mogelijk. Is dit feest als het vogeltje op de doodskist? Opent het een perspectief voor dit bestaan ten dode of is het een vervelend vogeltje dat je maar zo gauw mogelijk moet zien weg te jagen? Is het geluid van dit vogeltje te irritant om te verdragen of te exotisch om serieus te nemen?
In het evangelie van deze feestdag reizen wij met Maria naar door het bergland van Juda naar een stadje net ten noorden van Jeruzalem. Maria reist hiernaar toe om haar nicht Elisabeth te ontmoeten. Een ontmoeting van stille dienstbaarheid en een magnifiek gebed. Vandaag bewonderen we Maria ook op haar tocht naar het hemelse Jeruzalem, waar zij het aangezicht van de Vader zal ontmoeten en het gelaat van haar Zoon terug zal zien en de Geest als haar bruidegom zal ontmoeten. Tijdens haar aardse bestaan had zij vaak het bergland doorkruist tot en met de droeve gang naar Calvarie, verbonden met het mysterie van het lijden van Christus. Vandaag zien we haar aankomen bij de berg van God “bekleed met de zon, de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren (Openb. 12, 1) – zoals het boek van de Openbaring zegt – en we zien haar de drempel van het hemels vaderland overschrijden.
Het hemelse Jeruzalem is het wenkend perspectief, dat Maria in haar aardse leven vorm gegeven heeft door een ontmoeting in gebed en stille dienstbaarheid. Zo heeft Maria al tijdens haar aardse leven, met ziel en lichaam, iets laten zien van het feit dat zij geheel in God was opgenomen. Haar leven in God was niet een stipje ver weg aan de horizon. Het was een wenkend perspectief dat zij liet doorklinken in haar aardse bestaan. Op die manier werd zij, voor allen die geloven, een teken van hoop.
Hoeveel mensen - misschien ook wijzelf, broeders en zusters- leven zonder enig perspectief? We leven van dag tot dag, soms zelfs van minuut tot minuut in onze eigen bubbel. Hoewel wij het weten dat die bubbel eens uit elkaar zal spatten en wij de dood zullen vinden, duwen we deze gedachte van ons af. Het perspectief van de dood wenkt ons niet, maar beangstigt ons. Laat staan dat de dood ons leven kleurt. Het gevolg is dat wij onszelf onkwetsbaar achten, scheppers van onze eigen wereld.
Het feest van vandaag laat ons zien dat wij een wenkend perspectief nodig hebben; de deugd van de hoop. Doorheen de tocht van het menselijk leven kunnen we, net als Maria, het licht van de ontmoeting met God brengen aan andere mensen door een stille dienstbaarheid. Eenvoudig er zijn voor de anderen. Een aanwezigheid die voor Maria slechts mogelijk is door haar eigen ervaring van Gods aanwezigheid in het dank- en smeekgebed. In haar gebed heeft zij de God ontdekt die grote dingen aan haar heeft gedaan en genadig op haar heeft neergezien. Vanuit die ervaring kan Maria de ander genadig zijn in haar stille dienstbaarheid en zo mensen verheffen.
Het perspectief dat ons wenkt, is de ontmoeting met de Heer. Een ontmoeting die Maria reeds nu zichtbaar maakt in haar stille dienstbaarheid en gebed. Dat is wat wij als Kerkgemeenschap, maar ook als individuele gelovigen in deze verwarrende tijd kunnen en moeten doen, met ziel en lichaam, met onze gehele persoon. Hierdoor wordt onze aarde reeds een stukje die nieuwe hemel en nieuwe aarde. In Maria is deze nieuwe hemel en nieuwe aarde reeds volmaakt aanwezig. Zo is zij een teken van hoop voor ons allen.
1e lezing: Apokalyps 11, 19a; 12, 1.3-6a. 10ab; 2e lezing: 1Kor. 15, 20-26; evangelie: Lucas 1, 39-56
Evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Judea. Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabet. Zodra Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; Elisabet werd vervuld met de heilige Geest en riep met luider stemme uit: ‘Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. Waaraan heb ik het te danken, dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Zalig zij die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is.’ En Maria sprak: ‘Mijn hart prijst hoog de Heer, van vreugde juicht mijn geest om God mijn redder: daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd. En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig omdat aan mij zijn wonderwerken deed Die machtig is, en heilig is zijn Naam. Barmhartig is Hij van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen. Heersers ontneemt Hij hun troon, maar verheft de geringen. Die hongeren overlaadt Hij met gaven, en rijken zendt Hij heen met lege handen. Zijn dienaar Israel heeft Hij zich aangetrokken, gedachtig zijn barmhartigheid voor eeuwig jegens Abraham en zijn geslacht. gelijk Hij had gezegd tot onze vaderen.’ Nadat Maria ongeveer drie maanden bij haar gebleven was, keerde zij naar huis terug.