U heeft ongetwijfeld de uitzending wie van de drie wel eens bekeken. Vandaag in het evangelie gebeurt als het ware hetzelfde in dat mooie verhaal (Parabel, gelijkenis) van de barmhartige Samaritaan. Een evangelie dat u alle vele malen hebt gehoord en overbekend is. Jezus is een meester in het vertellen van verhalen. Niet vanwege het ‘mooie’ verhaal maar vanwege de inhoud. Je zou kunnen zeggen dat het verhaal het transportmiddel is voor de boodschap. Laten we ons meenemen door dat verhaal, want we blijven geen buitenstaanders als het aan Jezus ligt.
Er komt een man, een wetgeleerde naar voren om Jezus op de proef te stellen. En zijn vraag is: “Wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” Jezus antwoord is kort en krachtig: “Je moet God en je naaste liefhebben.” Maar de man is niet tevreden met dit antwoord. Hij vraagt verder: “Wie is dan mijn naaste?”
Dan vertelt Jezus een gelijkenis, een verhaal waarin het antwoord op die vraag is verborgen. Om maar met de deur in huis te vallen: Jezus wil met dit verhaal leren dat het er niet om gaat welke naaste je hebt maar dat het er om gaat zelf een naaste te zijn. Het gaat eigenlijk om de vraag: “Wie van de Drie” is de naaste? Er ligt een man naast de weg. Halfdood. Overvallen door struikrovers. Gelukkig, daar komt iemand aan: een priester. Die zal hem helpen! Iemand van de tempel, iemand van de kerk, iemand van God! Maar geen sprake van! De priester is bang zijn handen vuil te maken en in een grote boog gaat hij aan de man voorbij. Even later: een leviet, een dienstknecht van de priesters, een tempeldienaar. Die zal hem helpen! Maar al weer: geen sprake van. Ook de leviet gaat aan de man voorbij. Dan: een derde voorbijganger. Een Samaritaan! Ach, die zal niet helpen. Joden en Samaritanen verachten elkaar! Maar, hoe is het mogelijk, déze man stapt van zij rijdier, helpt, verbindt en laat de gewonde in een herberg verzorgen.
Wie van de drie is nu een naaste geweest? Natuurlijk, die Samaritaan! Niet de man van de tempel, niet die knecht van God, maar die halve heiden, die heeft Gods bedoeling begrepen! Wij kunnen eindeloos discussiëren over de vraag wie je helpen moet. Maar als je niet uitkijkt loop je aan de naaste voorbij omdat jezelf geen naaste zijn wilt!
De vraag aan u is: Wie ben jij in het overbekende verhaal van de barmhartige Samaritaan? Op wie lijk jij? In onze wereld zijn er heel veel mensen die hulp nodig hebben. Heel veel mensen die lijken op de halfdode, beroofde man in dit verhaal. Je ziet ze in het journaal, de krant of via nieuwsmedia: vluchtelingen, kinderen zonder ouders, ondervoede mensen, gevangenen, armen, verslaafden, daklozen, oorlogsslachtoffers. Zij liggen langs de kant van de wegen van onze wereld en hebben hulp nodig.
Wie van de drie ben jij voor deze hulpbehoevende naasten? Lijk jij misschien op de leviet en de priester? Je doet niks. Je loopt gewoon voorbij. Je kijkt de andere kant op en denkt: ik doe al genoeg voor God en daar moet God ook maar blij mee zijn. Of lijk jij op de Samaritaan? Hij is de held in het verhaal. Ergens willen we allemaal de Samaritaan zijn. Wie op de Samaritaan lijkt doet drie dingen als hij iemand ziet die hulp nodig heeft: je laat je stilzetten, je hebt aandacht en je geeft zorg. Ook als de hulpbehoevende iemand is die uit een totaal andere leefwereld komt dan jij.
Of zijn wij de rovers? Een collecte aan de deur, een noodhulpactie op TV, een bedelbrief tussen de post. En dan kun je ervoor kiezen niet te reageren zoals die leviet en priester, en je kunt ervoor kiezen wel te reageren zoals die barmhartige Samaritaan. Is veel armoede op aarde geen gevolg van onze westerse levensstijl? Gebruiken wij -klein clubje rijken- niet het overgrote deel van de beschikbare grondstoffen op aarde? Je kunt dus iedereen zijn in dit verhaal. Leviet en priester, barmhartige Samaritaan en rover.
Maar je kunt ook de man zijn die beroofd is en half dood langs de weg ligt. En dan is de vraag: erken jij Jezus als de redder die je nodig hebt? Want dat deed de wetgeleerde juist niet. Hij kwam alleen maar naar Jezus toe om hem op de proef te stellen. Vandaar zijn vraag: wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven? En als Jezus zegt: dat weet je zelf toch wel, dan zegt de wetgeleerde: inderdaad, je moet God liefhebben met heel je hart, ziel, verstand en kracht, en je moet de naaste liefhebben als jezelf. Nou, zegt Jezus, doe dat.
Jezus is degene die in deze wereld is gekomen en medelijden heeft betoond. Hij maakt blinden ziende, hij doet verlamden lopen, hij geneest de zieken. Jezus maakt duidelijk: Hebben ook wij in de gaten dat wij die neergeslagen man zijn en dat wij een Redder in nood nodig hebben?
Wie van de Drie. Kies voor en wees een barmhartige Samaritaan. Ben je bewust dat ook wij Jezus nodig hebben. We gaan zo vaak aan elkaar voorbij. Wees net als die Samaritaan: Naasten voor elkaar!
1e lezing: Deut. 30, 10-14; 2e lezing: Kol. 1, 15-20; evangelie: Lucas 10, 25-37.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd trad een wetgeleerde naar voren om Jezus op de proef te stellen. Hij zeide: ‘Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?’ Hij sprak tot hem: ‘Wat staat er geschreven in de Wet? Wat leest ge daar?’ Hij gaf ten antwoord: ‘Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart en geheel uw ziel, met al uw krachten en geheel uw verstand; en uw naaste gelijk uzelf.’ Jezus zeide: ‘Uw antwoord is juist, doe dat en ge zult leven.’ Maar omdat hij zijn vraag wilde verantwoorden, sprak hij tot Jezus: ‘En wie is dan mijn naaste?’ Nu nam Jezus weer het woord en zei: ‘Eens viel iemand, die op weg was van Jeruzalem naar Jericho, in de handen van rovers. Ze plunderden en mishandelden hem en toen ze aftrokken, lieten ze hem half dood liggen. Bij toeval kwam er juist een priester langs die weg; hij zag hem wel, maar liep in een boog om hem heen. Zo deed ook een leviet; hij kwam daar langs, zag hem, maar liep in een boog om hem heen. Toen kwam een Samaritaan die op reis was, bij hem; hij zag hem en kreeg medelijden; hij trad op hem toe, goot olie en wijn op zijn wonden en verbond ze; daarna tilde hij hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en zorgde voor hem. De volgende morgen haalde hij twee denarien te voorschijn, gaf ze aan de waard en zei: Zorg goed voor hem, en wat ge meer mocht besteden, zal ik u bij mijn terugkomst vergoede. Wie van deze drie lijkt u de naaste van de man die in handen van de rovers gevallen is?’ Hij antwoordde: ‘Die hem barmhartigheid betoond heeft.’ En Jezus sprak: ‘Ga dan en doet gij evenzo.’