Broeders en zusters. Advent, een Latijns woord, dat betekent: naar je toe komen, naderen …, vervuld worden. Het is niet een passief wachten, maar een actief verwachten.
We zeggen het zo gemakkelijk: over twee weken is het al weer kerstmis. Voor ons als christenen is dat nog een vraag. Leven we echt in verwachting van Jezus Christus? 'In verwachting zijn'. Het mooiste wat je kunt verwachten is nieuw leven. Jonge aanstaande ouders die een kind verwachten. Het is de vrucht van hun liefdesgemeenschap. Is niet alle nieuw leven vrucht van liefdesgemeenschap? Je kunt van elkaar vervreemden in onze gemengde samenleving, in je leven met elkaar als gehuwden, als broeders en zusters in een religieuze gemeenschap. Maar alleen liefdesgemeenschap kan nieuw leven voortbrengen.
'In verwachting zijn' van Jezus Christus, Advent. Hij is toch al 2000 jaar geleden geboren en onder ons. En toch zegt Johannes de Doper vandaag tegen ons: "Midden onder u staat Hij die gij niet kent." We weten het: heel velen zijn van de kerk vervreemd geraakt. Sommigen omdat zij in de kerk te weinig Jezus Christus herkennen. Anderen, wellicht de meesten, omdat het voor hen niet meer zo hoeft. Zij hebben zoveel andere interesses. Maar daardoor zijn zij ook vervreemd geraakt van Jezus Christus. Leeft Hij nog wel voor hen? "Midden onder hen staat Hij die zij niet kennen."
En wij? Leeft Jezus nog wel in ons ... in mij? Niet alleen in ons hoofd, maar ook in ons hart? Ook wij hebben het zo druk met zoveel zaken. Christen zijn is toch leven door hem en met hem en in Hem ...?! Kennen wij Hem wel die midden onder ons is? "Maakt de weg recht voor de Heer", zegt Johannes de Doper vandaag tegen ons. Keer in jezelf, wees ontvankelijk voor hem die in ons midden is. Nieuw leven kan alleen geboren worden uit liefdesgemeenschap. Vanuit liefde die, zoals Jezus, niemand buitensluit mogen wij in verwachting zijn van een nieuwe aarde, een nieuwe kerk, een nieuwe samenleving. Wij die zelf door liefdesgemeenschap met Jezus Christus nieuwe mensen geworden zijn. Advent. In verwachting zijn van Hem die midden onder ons is. Of is het juister te zeggen: Hij is in verwachting van ons, van onze wedergeboorte?
eerste lezing: Jesaja 61,1-2a.10 - 11; tweede lezing: 1 Tessalonicenzen 5,16 - 24; evangelie: Johannes 1,6 - 8.19 - 28.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het Licht. Dit dan is het getuigenis van Johannes, toen de Joden uit Jeruzalem priesters en levieten naar hem toezonden om hem te vragen: "Wie zijt gij?" Daarop verklaarde hij zonder enig voorbehoud en met grote stelligheid: "Ik ben de Messias niet." Zij vroegen hem: "Wat dan? "Zijt gij Elia?" Hij zei: "Dat ben ik niet." "Zijt gij de profeet?" Hij antwoordde: "Neen." Toen zeiden zij hem: "Wie zijt gij dan?" Wij moeten toch een antwoord geven aan degenen die ons gestuurd hebben. Wat zegt gij over uzelf?" Hij sprak: "Ik ben, zoals de profeet Jesaja het uitdrukt, de stem van iemand die roept in de woestijn: Maakt de weg recht voor de Heer!" De afgezanten waren uit de kring van de Farizeeën. Zij vroegen hem: "Wat doopt gij dan, als gij de Messias niet zijt, noch Elia, noch de profeet?" Johannes antwoordde hun: "Ik doop met water, maar onder u staat Hij die gij niet kent, Hij die na mij komt; ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken." Dit gebeurde in Betanië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes aan het dopen was.