“Het jaar van genade 1624, maandag 23 november, van ongeveer half elf tot ongeveer een half uur na middernacht, vuur, de God van Abraham, Isaak en Jakob, niet de God van de filosofen en geleerden; zekerheid, vreugde, vrede, de God van Jezus Christus. Hij wordt alleen gevonden op de weg die het evangelie ons leert, vreugde, vreugde, vreugde! Mocht ik nooit van Hem gescheiden worden!”
Deze woorden schreef de Franse geleerde Blaise Pascal in de eerste helft van de 17e eeuw op een klein stukje perkament, dat enkele dagen na zijn dood in de zoom van zijn mantel werd gevonden. Deze bergervaring moest voor Pascal wel een bijzondere betekenis hebben gehad, want acht jaar lang had hij zich de moeite getroost om dit stukje perkament uit zijn oude mantel te halen, en het in een nieuwe in te naaien. “Vuur, de God van Abraham, Isaak en Jakob, niet de God van de filosofen en geleerden; zekerheid, vreugde, vrede.”
En toen “zag Abram een rokende oven en een vurige fakkel die tussen de stukken door ging”, hoorden we zojuist in de 1e lezing. “Op die dag sloot de Heer een verbond met Abram.”
Abram heeft een probleem. God zal hem een groot loon schenken: het gebied vanaf de beek van Egypte tot aan de Eufraat. Maar wat heeft hij hieraan als iemand anders dit alles zal verwerven? God leidt Abram naar buiten en toont hem, aan de hand van de sterren, hoe talrijk zijn nakomelingen zullen worden. Hierop volgt er een tussenzin die geheel buiten het verhaal staat: “Abram geloofde de Heer en deze rekende hem dat als gerechtigheid aan.” Belangrijke vraag hierbij is: wie wordt hier met ‘deze’ bedoeld, en wie met ‘hem’? Rekent God het Abram als gerechtigheid aan, of Abram God? Waarschijnlijk het laatste: Abram gelooft in God, en daarom beschouwt hij Gods belofte als iets wat alleszins gerechtvaardigd is.
Maar helemaal overtuigd is Abram niet: “hoe kan ik weten dat ik het inderdaad zal krijgen?” God draagt Abram op om enkele dieren te nemen, ze middendoor te snijden, en de helften tegenover elkaar te leggen. Wanneer het donker is, gaat een vuur tussen de dierhelften door. Een verbondsritueel: degene die een verbond sluit (hier God), loopt tussen de delen van het geofferde dier door, en geeft zo aan dat hem hetzelfde lot beschoren is als de dieren, wanneer hij zich niet aan de overeenkomst houdt. Abram is bemoedigd: zijn nakomelingen zullen metterdaad Gods loon ontvangen. Heeft ook Abram hier een bergervaring gehad, een ervaring van: vuur, de God van Abraham, Isaak en Jakob, en niet die van de filosofen en geleerden; zekerheid, vreugde, en vrede?
“Dit is mijn Zoon, de uitverkorene”, zegt een stem uit een wolk, “luistert naar Hem.”
Wie is Jezus? Deze vraag heeft Jezus zijn leerlingen onlangs nog gesteld. De antwoorden van de mensen zijn: Johannes de Doper, Elia of een van de oude profeten. Daarna volgt het antwoord van de leerlingen zelf: de Messias van God. De lijdensvoorspelling die daarop volgt, kan men dan opvatten als Jezus’ eigen antwoord op de vraag wie hij is.
Nu zijn Jezus, Petrus, Jakobus en Johannes op de berg Tabor. Opeens staan er twee mannen bij Jezus: Mozes en Elia, en zij spreken over de exodus van Jezus, zijn uittocht in Jeruzalem. Daarmee wordt niet alleen op Jezus’ dood gedoeld, maar ook op het hele gebeuren van passie, dood, verrijzenis en hemelvaart.
Hoewel de leerlingen onkundig zijn van het gespreksonderwerp, zien ze wel de heerlijkheid van Jezus en de twee mannen die bij Hem staan. Een wolk - teken van Gods aanwezigheid - overschaduwt hen, en de leerlingen worden door vrees bevangen. Maar uit de wolk klinkt een stem, die zegt: “dit is mijn Zoon, de uitverkorene, luistert naar Hem.” Woorden waarin men een verwijzing naar de lijdende dienstknecht uit Jesaja hoort. De dienstknecht die, omwille van de zonden van anderen, een verzoeningsdood heeft ondergaan. Hebben ook de leerlingen hier een bergervaring gehad, een ervaring van: vuur, de God van Abraham, Isaak en Jakob, en niet die van de filosofen en geleerden; van zekerheid, vreugde, en vrede?
Bergervaringen. Pascal, Abraham en de drie leerlingen hebben een dergelijke ervaring gehad. Pascal schreef het op een stuk perkament op, en bewaarde het in de zoom van zijn jas. Voor Abram was het verbond met God een bemoediging. De angst dat zijn loon weinig waarde zal hebben, bleek ongegrond te zijn. En de leerlingen op de berg Tabor hebben uit alles wat zij daar gezien en gehoord hebben, kracht en moed geput voor hun reis naar Jeruzalem.
Bergervaringen. Bergervaringen kunnen een richtingaanwijzer zijn, maar kunnen ons ook helpen wanneer we in een dal zitten. Het is dan niet de bedoeling om dergelijke ervaringen vast te houden, maar veeleer om op te staan en van de berg af te dalen, de wereld in. Ons leven speelt zich niet constant op een berg af. En toch is iets van een bergervaring belangrijk om Jezus te blijven volgen en zijn blijde boodschap van naastenliefde in praktijk te brengen.
Mag er dan ook bij ons soms sprake zijn van: vuur, de God van Abraham, Isaak en Jakob, en niet die van de filosofen en geleerden; van zekerheid, vreugde, en vrede? Amen.
1e lezing: Genesis 15, 5-12. 17-18; 2e lezing: Filippenzen 3, 17-4,1; evangelie: Lucas 9, 28b-36
Evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd nam Jezus Petrus, Johannes en Jakobus met zich mee en besteeg de berg om er te bidden. Terwijl Hij in gebed was, veranderde zijn gelaat van aanblik en werden zijn kleren verblindend wit. En zie, twee mannen waren met Hem in gesprek; het waren Mozes en Elia die in heerlijkheid verschenen waren en spraken over zijn heengaan, dat Hij in Jeruzalem zou voltrekken. Petrus en zijn metgezellen waren intussen door slaap overmand. Klaar wakker geworden zagen zij zijn heerlijkheid en de twee mannen die bij Hem stonden. Toen dezen van Hem heen wilden gaan, zei Petrus tot Jezus: ‘Meester, het is goed dat wij hier zijn. Laten we drie tenten bouwen, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.’ Maar hij wist niet wat hij zei. Terwijl hij zo sprak, kwam er een wolk die hen overschaduwde. Toen de wolk hen omhulde, werden zij door vrees bewogen. Uit de wolk klonk een stem die sprak: ‘Dit is mijn Zoon, de Uitverkorene, luistert naar Hem!’ Terwijl de stem weerklonk, bevonden zij dat Jezus alleen was. Zij zwegen er over en verhaalden in die tijd aan niemand iets van wat zij gezien hadden.