Wanneer een dierbare van ons heen is gegaan, het zij dat hij of zij voor lange tijd naar een verre streek is getrokken hetzij wij van deze dierbare voor altijd afgesneden zijn en wij met de leegte en het gemis achterblijven, dan komen spontaan op dat moment mooie herinneringen naar boven waaraan wij ons kunnen vasthouden en waarin wij troost en sterkte vinden. Zo moet dit ook geweest zijn bij de volgelingen van Jezus na diens hemelvaart. Daar ligt immers ook de oorsprong van de vier evangeliën. En Johannes, de meest geliefde leerling van Jezus, heeft aan het vierde evangelie een uitzonderlijke diepgang gegeven vanuit de innige band met Jezus. De kerkvader Origines noemt dit vierde evangelie ‘het toppunt van de Schrift’. En vandaag horen wij Jezus’ mooiste woorden die maar denkbaar zijn. We kunnen beter zeggen: Jezus’ afscheidswoorden voor zover Johannes zich deze na zoveel jaren nog kon herinneren en er zijn liefde voor de Heer in heeft uitgedrukt. Dat blijkt maar al te goed uit het evangeliefragment dat we zojuist mochten beluisteren.
Jezus bidt. Sommige bladzijden uit de H. Schrift dulden geen commentaar, want elke verklaring doet afbreuk aan de tekst. Het zeventiende hoofdstuk uit het Johannesevangelie is daarvan wellicht het mooiste voorbeeld want Jezus’ hogepriesterlijke gebed. Daaruit lezen we elk jaar tussen Hemelvaart en Pinksteren een deel van de meest intieme bladzijden van heel de Schrift. We kunnen de Heer hier alleen maar met veel eerbied en liefde beluisteren. Sommigen onder ons hebben dat ook gedaan tijdens de avondwake die volgt op de viering van Witte Donderdag. Wanneer Jezus voor het laatst met zijn leerlingen het paasmaal viert en hen de voeten heeft gewassen, bidt Hij, luidop. Een gebed waarmee wij binnengeleid worden in de diepste intimiteit tussen Hem en zijn Vader. En in deze intimiteit komen wij ter sprake, staan wij in het middelpunt.
Deze zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren heeft iets weg van een tussenmoment om eventjes te bekomen van het vorige feest en om de nodige kracht op te doen voor het volgende. Ik zou er de naam “stille zondag” aan kunnen geven, want het is nu stil geworden. Zo lijkt het althans. De stilte voor de storm, maar tegelijk ook de stilte na alles wat er is gebeurd met Jezus en zijn volgelingen. Wij kennen dat allemaal: er is iets heel onbegrijpelijks voorbij en wij wachten op iets onbekends dat moet komen. En dan zoeken we elkaar op, vormen we een gemeenschap om kracht op te doen zodat we de nieuwe wegen aankunnen. En zoals wij bij zo’n momenten deugddoende herinneringen ophalen, net zó denken die verweesde leerlingen – of beter gezegd – denkt Johannes terug aan Jezus, Gods Woord: aan wat zijn geliefde rabbi gedaan en gezegd heeft. Ongetwijfeld blijven deze laatste afscheidswoorden sterk naklinken Want uitgesproken op het meest intieme moment met leerlingen. Zijn afscheidsrede waaruit we elke zondag in de voorbije paastijd enkele fragmenten hebben geplukt. En vandaag hoorden we het slotfragment, het orgelpunt.
Een afscheid dat uitmondt in een gebed. Jezus bidt openlijk en onomwonden, ten gehore van ieder die daar is. Daarvoor slaat Hij – zo staat er – zijn ogen ten hemel. Hij reikt boven zichzelf uit naar de hemel en is volop Degene die Hij zijn hele leven geweest is: bij en in de Vader, sprekend met Hem, op de grens van aarde en hemel.
En uitgerekend op dit keerpunt vertrouwt Hij zijn testament toe aan zijn Vader en aan zijn leerlingen, zeg maar ook aan ons. En dat testament gaat maar over één zaak: eenheid. Eenheid onder elkaar, tegenover de anderen en eenheid binnenskamers, ongeacht de afkomst en de voorgeschiedenis. Al wat Jezus doet is eraan herinneren hoe sterk Hij vanuit die eenheid heeft geleefd. En het meest verwonderlijke is wel dat wij daarin niet enkel ter sprake komen, maar volledig daarin betrokken worden. Want naarmate we met Jezus’ gebed meegaan, gaan wij bidden dat ook wij niet uit elkaar zullen vallen, maar allen op verschillende wijzen Jezus’ inspiratie zullen uitstralen. Want de eenheid en de verbondenheid is er wanneer wij Jezus’ Geest (met een hoofdletter) uitstralen. Christenen moeten met name elkaar vinden buiten alle verschillen om. Die eenheid van gezindheid en niet zozeer de uniformiteit was de droom van Christus. Kijkend naar Petrus en Paulus als grootste voorbeelden zien we dat we vanuit Jezus’ geest niet allemaal hetzelfde hoeven te denken want iedere mens is uniek en anders. Maar we moeten ons wel voeden aan dezelfde droom: de droom van God over deze wereld. en dat is de liefde waarmee en van waaruit God de mens en de wereld heeft geschapen.
1e lezing: Hand. 1, 15-17. 20a. 20c-26; 2e lezing: 1 Joh. 4, 11-16; evangelie: Johannes 17, 11b-19
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad: ‘ Heilige Vader, bewaar hen in uw naam, die U Mij hebt toevertrouwd, opdat ze één mogen zijn zoals Wij. Zolang Ik bij hen was, was het mijn taak hen te bewaren in uw naam, die naam die U Mij hebt toevertrouwd; Ik heb over hen gewaakt, en geen van hen is verloren gegaan, behalve degene die verloren moest gaan, opdat de Schrift in vervulling zou gaan. Nu kom Ik naar U toe, maar terwijl Ik nog in de wereld ben, zeg Ik dit alles opdat ze volkomen vervuld mogen zijn van mijn vreugde. Ik heb hun uw woord doorgegeven, en de wereld is hen gaan haten, want ze zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben. Ik vraag U niet hen uit de wereld weg te nemen, maar hen te behoeden voor de macht van het kwaad. Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben. Maak hen toegewijd aan U in de waarheid; uw woord is waarheid. Zoals U Mij naar de wereld hebt gezonden, zo heb Ik hen naar de wereld gezonden, en voor hen wijd Ik mijzelf toe aan U, opdat ook zij U toegewijd zullen zijn in de waarheid.