De evangelielezing van vandaag spreekt over roeping en zending. Wie door de Heer geroepen wordt, zal ook op zijn beurt worden gezonden. Heel opvallend dat Jezus niet zo zeer over de inhoud van de verkondiging spreekt, maar wel over de houding die de apostelen moeten hebben.
Niet zo zeer over geloofsleer, maar wel de geloofsoverdracht. Het gaat vooral om levenshouding zoals Jezus ze ons heeft voorgeleefd. Jezus zendt hen op weg, twee aan twee en nog met een minimum aan bagage ook. Terwijl huidige wereldleiders over juist een maximum middelen willen beschikken als ze een nieuwe wereldorde gaan opbouwen. Jezus ziet het anders. De bouwstenen van het rijk Gods zijn vooral geen materiële dingen. Het zijn vrede, liefde en solidariteit, die uitgevoerd wordt in levensgetuigenis.
De meeste mensen denken waarschijnlijk dat predikanten door studie en wetenschap de inhoud van de Heilige Schrift kunnen achterhalen. Daar zit wel iets in, maar het is slechts ten dele waar. Als ze geen innige band hebben met Jezus dan blijft hun vertolking leeg. Menselijke woorden zonder zin. Volgens de evangelist Marcus zegt Jezus letterlijk tot zijn leerlingen: “Neem geen voedsel mee voor onderweg, geen reiszak, geen kopergeld en ook geen dubbele kleding”. D.w.z. dat zijn allemaal menselijke zekerheden, die wel belangrijk kunnen zijn, maar niet wezenlijk voor de verkondiging. Het moet vooral door het evangelie zijn geïnspireerd.
Heel merkwaardig dat Jezus zijn leerlingen met zo’n sobere uitrusting op pad stuurt. Wat zou de betekenis voor ons kunnen zijn van zo’n sobere uitrusting? Ik denk, het zou best iets met vertrouwen te maken kunnen hebben, namelijk vertrouwen in Gods zorg en vertrouwen in de gastvrijheid van mensen onderweg. Maar ook dat er geen overbodige ballast hoeft te worden meegenomen, die de aandacht in beslag neemt en de boodschap ongeloofwaardig maakt. Het hart moet vrij zijn voor de taak die aan ons wordt toevertrouwd. De apostelen moeten hetzelfde bevrijdende werk doen zoals Jezus doet: Gods rijk verkondigen en zichtbaar maken. Mensen bevrijden van machten die hen in de waar brengen.
Nu is het onze beurt om gezonden te worden, niet zo zeer om indruk te maken en zeker niet om de ander naar onze hand te zetten. Wij worden gezonden om helend en verbindend in het leven te staan en om te getuigen, dat ieder de moeite waard is. Het enige dat wij mogen meenemen op deze tocht is onszelf, een mens met een open hart. Zo stuurt Jezus ons vandaag op weg, het leven in om in woord en daad te getuigen van het evangelie.
Eerste lezing: Amos 7, 12-15; tweede lezing: Ef. 1, 3-10, evangelie: Marcus 6, 7-13
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
Hij riep de twaalf bij zich en begon hen twee aan twee uit te zenden. Hij gaf hun macht over de onreine geesten en verbood hun iets anders mee te nemen voor onderweg dan alleen een stok: geen voedsel, geen reiszak, geen kopergeld in hun gordel. ‘Wel moogt ge sandalen dragen, maar trekt geen dubbele kleding aan.’ Hij zei verder: ‘Als ge ergens een huis binnengaat, blijft daar tot ge weer afreist. En is er een plaats waar men u niet ontvangt en niet naar u luistert, gaat daar dan weg en schudt het stof van uw voeten als een getuigenis tegen hen.’ Zij vertrokken om te prediken dat men zich moest bekeren. Zij dreven veel duivels uit, zalfden veel zieken met olie en genazen hen.