Preek van 11 januari 2015

Preek van 11 januari 2015

Broeders en zusters. De drie religies van het boek, jodendom, christendom en islam, hebben een rijke traditie van uitleg bij de verhalen van het heilige boek. 

In het jodendom is dat onder ander de Talmoed, in het christendom hebben we de uitleg van de oude kerkvaders en voor het monnikendom komen daar de spreuken of eigenlijk korte verhaaltjes van de woestijnvaders bij, we noemen dat met een moeilijk woord de apofthegmata, bij. De islam kent de hadith, islamitische vertellingen en ook daar zijn pareltjes van verhalen tussen te vinden. Alle drie vervolgverhalen op de voor hen heilige Schrift, soms streng, veel vaker mild, met humor, naar menselijke maat en met een knipoog. Wees gerust broeders en zusters: u bent niet in de moskee, maar echt in de abdijkerk van Koningshoeven, en toch wil ik u een hadith, zo'n pareltje, vanuit de islamitische na-koraanse traditie niet onthouden, want ook daar vinden we nuance en mildheid: 

Er was eens een bedoeïen, een woestijnnomade, in de moskee, tijdens het gebedsuur. Het was er dus vol met mensen. De man had hoge aandrang en moest plassen. En natuurvolken doen het op een natuurlijke manier: hij plaste tegen de muur. Alle aanwezigen waren woedend en wilden de man stenigen, want hij ontheiligde het gebouw. De profeet Mohammed, ook aanwezig, suste de gelovige gemeenschap, nam de man in bescherming, pakte een emmer water en een doek en waste heel rustig de muur af. Het zou zo maar een verhaal van de woestijnvaders kunnen zijn. Zij kenden ook die grote mildheid. Waarom vertel ik dit verhaal broeders en zusters. Parijs staat in brand er wordt oorlog gevoerd, christendom en terroristische groeperingen, die de naam islam niet waardig zijn, en een joodse supermarkt worden deze oorlog ingezogen. 'Angst en terreur' roept de kwaliteitskrant NRC. Het is een geniepige vorm van oorlogsvoering. We kennen dag noch uur zegt Jezus in de bijbel als het gaat om het laatste oordeel. Het gaat hier ook om een oordeel dat wordt geveld en op gruwelijke wijze uitgevoerd. Angst wordt gezaaid. We kennen dag nog uur. Meteen begint iedereen zijn mening te geven: we laten ons niet imponeren, we laten ons niet bang maken, leve de democratie, leve de persvrijheid. 

Een journalist schreef terecht vrijdag: als de politici eens wat meer aan contemplatie zouden doen, iets wat monniken als core business hebben, dus beschouwen, overwegen, voordat ze het woord nemen, en niet die intense behoefte zouden hebben om te scoren door snel maar wat te roepen, dan zou de wereld er vanzelf al wat anders uitzien. Contemplatie kan leiden tot verbinding, gedachtes bij elkaar brengen. Dat is het waar het om zou moeten gaan: verbindingen. Wat verbindt ons. Eerst in het algemeen: dat we een samenleving willen zijn; van gelijke kansen voor iedereen. Dus ook voor mensen die deel uitmaken van die samenleving en medelander willen zijn. Maar zij zijn het niet. We hebben onze troetelmarrokaan Ali B. Maar een groot deel wordt niet geïntegreerd, wijzen we af en dan volgt geen stageplaats, geen baan, geen toekomstperspectief en dan wordt IS wel spannend. Als onze leiders eens contemplatief, schouwend naar de onderliggende problemen zouden willen kijken en niet zo maar wat roepen omdat er verkiezingen aankomen, dan nemen we mensen serieus. Wij moeten een samenleving willen zijn waarin niemand, maar dan ook werkelijk niemand, buiten de boot valt. 

In het verhaal van de profeet komt water voor. Reinigingsrituelen komen in alle drie de godsdiensttradities voor. De joodse traditie kent de reiniging voorafgaande aan geloofsrituelen. Ik heb woestijnnomaden, bij gebrek aan water de rituele wassingen voor het gebed zien uitvoeren met heel fijn woestijnzand. Wij christenen kennen de doop. Paus Franciscus roept al vanaf het begin van zijn pontificaat, 'dialoog', vooral met de islamitische geestelijken. Laten we vooral op zoek gaan, al is het vallend en weer opstaand, naar wat ons bindt. Niet wegduiken achter de verschillen, dan krijg je een loopgravenoorlog die al jaren gaande is. Water bindt ons. We kunnen lang zonder voedsel, maar 2 x 24 uur zonder water brengt al onze levens, van welke geloofsovertuiging dan ook, in gevaar. Maar dat is de fysieke behoefte. Water is veel meer. Het is zuiverend, het is reinigend en in staat om al wat niet mooi is aan de mens er weer af te wassen zodat de woorden van onze befaamde pater Van Kilsdonk, die aan de zelfkant van de Amsterdamse samenleving werkte en tot diep in de nacht de straten af schuimde om de ronddolende, van alles verlaten mens, enkele troostende woorden te bieden, toch een boekje kon schrijven met de titel: Delf mijn gezicht op. 
  
In het Marcusevangelie dat we net hebben gehoord, komt op een schitterende wijze naar voren hoe water bindt. De doop van Jezus in de Jordaan, rivier van conflicten, door Johannes de Doper; een Mensenzoon die het water over het hoofd van Gods Zoon uitgiet. De hemel gaat open. God laat van zich horen en laat zich zien in zijn Geest, een duif. Mens en God, in Vader Zoon en Geest versmelten, gaan volledig in elkaar op. Dat is een complete verbintenis. God in ons en wij in God. Dat mogen we niet voor ons zelf houden. Dat is niet alleen aan het christendom voorbehouden. Dan maken we onszelf tot een elitaire club die onbereikbaar en geïsoleerd gaat leven. We leven in een wereld van conflicten. We willen een wereld van vrede. Dat is niet alleen een christelijke wereldvrede. In die vrede hebben we de opdracht, ja zelfs de plicht iedereen met open armen tegemoet te gaan, kwetsbaar en ongewapend. Dat is wel onze christelijke plicht: geen kwaad met kwaad vergelden maar weerloos en barmhartig de ander in onze armen sluiten. 

Onze paus maakte dat zo mooi zichtbaar op Witte Donderdag met zijn dienende voetwassing in de jeugdgevangenis; criminele jongeren, meisjes en jongens, niet vragend naar hun geloof, door hun voeten te wassen als de nederige, hen verheffen boven zichzelf zodat zij zich meer konden gaan voelen dan crimineel besmet maar een schoon gewassen, zuiver mens. Kon het maar elke dag zo zijn? Ja, waarom eigenlijk niet. Laten we durven de ander weerloos tegemoet te gaan, dat allen is al zuiverend. God, delf mijn gezicht op, maak mij mooi. 

eerste lezing: Jesaja 55,1 - 11; tweede lezing: 1 Johannes5, 1 - 9; evangelie: Marcus 1,7 - 11. 
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978: 
In die tijd predikte Johannes: "Na mij komt die sterker is dan ik, en ik ben niet waardig mij te bukken en de riem van zijn sandalen los te maken. Ik heb u gedoopt met water maar Hij zal u dopen met de heilige Geest." In die tijd vertrok Jezus uit Nazaret in Galilea en liet zich in de Jordaan door Johannes dopen. En op hetzelfde ogenblik dat Hij uit het water opsteeg, zag Hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen. En er kwam een stem uit de hemel: "Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde; in U heb Ik welbehagen."