“In Nederland zijn meer fietsen dan inwoners. In de VS zijn meer vuurwapens dan inwoners.” Deze oneliners prijkten enkele dagen geleden op de voorpagina van het Brabants Dagblad. Dit naar aanleiding van de meest recente schietpartijen in de Verenigde Staten. Aangezien wapens diep in de Amerikaanse cultuur verankerd zijn, is het moeilijk om iets tegen buitensporig vuurwapengeweld te ondernemen. Dit alles begon enkele eeuwen geleden, toen immigranten daar de leegte en wildernis introkken op zoek naar goud, grond en kansen. Bescherming tegen wilde dieren of de oorspronkelijke volkeren, daar moesten zij zelf voor zorgen.
“In de VS zijn meer vuurwapens dan inwoners ... In Nederland, meer fietsen dan inwoners.” Een vergelijking. Een vergelijking om overeenkomsten en verschillen tussen de Amerikaanse en Nederlandse cultuur vast te stellen? Of is het veeleer een vergelijking om aan te tonen dat de ene cultuur beter is dan de andere? Op diezelfde voorpagina van het Brabants Dagblad was nog een ander bericht te lezen, meer van lokale signatuur: een man reed met zijn auto een Tilburgse fietsenwinkel binnen en nam één fiets mee, en niet eens de duurste. In Nederland zijn meer fietsen dan inwoners ... In de VS, meer vuurwapens.
“Zo kon uw volk ook uitzien naar de redding der rechtvaardigen”, hoorden we zojuist in de 1e lezing, “en de ondergang van hun vijanden.”
De 1e lezing is genomen uit het boek Wijsheid. Hierin worden de laatste negen hoofdstukken niet meer gestructureerd door het thema wijsheid, maar door een heel ander thema. In deze hoofdstukken gaat de auteur namelijk enkele vergelijkingen trekken tussen Israëlieten en Egyptenaren. De manier waarop hij dit vormgeeft, heeft hij ontleend aan een literaire techniek die in de toenmalige retorica en geschiedschrijving veelvuldig werd toegepast. Door personen of zaken met elkaar te vergelijken, wilde men aantonen dat één van beide objecten, of personen, beter of slechter is dan de andere. In de laatste negen hoofdstukken van het boek Wijsheid maakt de auteur zeven keer van dit patroon gebruik, om zo de lotgevallen van de Egyptenaren en de Israëlieten tegenover elkaar te kunnen zetten, en er een oordeel over te kunnen uitspreken.
Zo ook in de 1e lezing van vandaag. Want in deze vergelijking, de zesde, grijpt de auteur terug naar de exodus. Naar de uittocht uit Egypte, waarbij de rechtvaardigen - de Israëlieten - hun redding hebben ondervonden, en de vijanden - de Egyptenaren - hun ondergang. Hebben wij hier te maken met een vergelijkbare vergelijking als: “In Nederland zijn meer fietsen dan inwoners ... In de VS, meer vuurwapens”?
“Heer”, vraagt Petrus Jezus nu, “bedoelt Gij deze gelijkenis voor ons of voor iedereen?”
Op deze vraag van Petrus volgt geen direct antwoord. Jezus’ antwoord begint echter met een tegenvraag, met een vergelijking. Een vergelijking waarin een heer geruime tijd afwezig is en een rentmeester aanstelt. Eerst wordt beschreven dat hij handelt in overeenstemming met wat de heer van hem verwacht, en wat de reactie van de heer bij zijn terugkomst is. Vervolgens wordt verkend wat er gebeurt als de rentmeester niet voldoet aan de verwachtingen van de heer, zijn eigen gang gaat, en van diens afwezigheid profiteert. Tot slot wordt ook de bestraffing door de heer bij zijn terugkomst genoemd: de knecht die in onwetendheid handelt, zal lichter worden gestraft dan de knecht die de wil van zijn heer kent.
Op de vraag van Jezus volgt een zalig-prijzing. Een zalig-prijzing van de rentmeester die bezig is met het uitvoeren van de opdracht op het moment dat de heer terugkeert. De beloning is dat hij over al het bezit van zijn heer wordt aangesteld. Oftewel: in een grotere en blijvende participatie in de macht van de heer. Dit brengt ook een bepaalde verantwoordelijkheid met zich mee. Een verantwoordelijkheid in de zorg om de minderbedeelde en gemarginaliseerde medemens. Immers: aan wie veel is toevertrouwd, draagt veel verantwoordelijkheid, en dient dus ook over veel rekenschap af te leggen.
Een vergelijking. Een vergelijking tussen twee rentmeesters, tussen twee knechten. De een handelt in overeenstemming met wat de heer van hem verwacht, de ander niet. Hebben wij hier te maken met een vergelijkbare vergelijking als: “In Nederland zijn meer fietsen dan inwoners ... In de VS, meer vuurwapens dan inwoners”?
Vergelijkingen. Het naast elkaar leggen en beschouwen van verscheidene zaken om overeenkomsten en verschillen te bepalen, of om aan te tonen dat één van beide objecten - of personen - beter of slechter is dan de andere. Hierbij kan het gaan om de redding der rechtvaardigen, en de ondergang van hun vijanden. Of, om twee knechten, die al dan niet handelen in overeenstemming met wat de heer van hun verwacht. Of, het kan zelfs gaan om fietsen in Nederland en vuurwapens in de VS. Maar hoe dit ook allemaal zijn mag, uiteindelijk gaat het om hoe wij met al deze zaken concreet omgaan. Binnen de context waarin wij leven. In het leven van iedere dag. Uiteindelijk gaat het om verantwoordelijkheid, om onze eigen persoonlijke verantwoordelijkheid naar God, naar onszelf, en naar elkaar. Hoe geven wij aan die verantwoordelijkheid vorm in het leven van iedere dag? Amen.
1e lezing: Wijsheid 18, 6-9; 2e lezing: Hebr. 11, 1-2. 8-19; evangelie: Lucas 12, 32-48.
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘ Weest niet bevreesd, kleine kudde: het heeft Uw Vader behaagd u het Koninkrijk te schenken. Verkoopt uw bezittingen en geeft aalmoezen; verschaft u beurzen die niet verslijten, en verwerft een onuitputtelijke schat in de hemel, waar geen dief bij komt en geen mot hem bederft. Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.’ Houdt uw lenden omgord en de lampen brandend! Gedraagt u als mensen die wachten op de terugkomst van hun heer, die naar de bruiloft is, om als hij aankomt en klopt, hem aanstonds open te doen. Gelukkig de dienaars, die de heer bij zijn komst wakende zal vinden. Voorwaar, Ik zeg u: Hij zal zich omgorden, hen aan tafel nodigen en langs hen gaan om te bedienen. Al komt hij ook in de tweede of in de derde nachtwake, gelukkig zijn de dienaars die hij zo aantreft. Begrijpt dit wel: Als de eigenaar van het huis wist op welk uur de dief zou komen, zou hij in zijn huis niet laten inbreken. Weest ook gij bereid, omdat de Mensenzoon komt op het uur waarop gij het niet verwacht.’ Petrus vroeg Hem nu: ‘Heer, bedoelt Gij deze gelijkenis voor ons of voor iedereen?’ De Heer sprak: ‘Wie zou die trouwe en verstandige beheerder wel zijn, die de heer over zijn dienstvolk zal aanstellen om hun op de gestelde tijd hun rantsoen koren te geven? Gelukkig de knecht, die de heer bij zijn aankomst daarmee bezig vindt. Waarlijk, Ik zeg u: hij zal hem aanstellen over alles wat hij bezit. Maar zegt die knecht bij zichzelf: Mijn heer blijft nog wel een poosje weg, en begint hij de knechten en dienstmeisjes te slaan, en gaat hij zich ook te buiten aan spijs en drank, dan zal de heer van die knecht komen op een dag dat hij hem niet verwacht en op een uur dat hij niet kent; hij zal hem met het zwaard straffen en hem zo het lot doen ondergaan van de ontrouwen. De knecht die de wil van zijn heer kende, maar geen beschikkingen trof noch handelde volgens diens wil, zal zwaar getuchtigd worden. Wie echter in onwetendheid dingen heeft gedaan die tuchtiging verdienen, zal slechts licht gestraft worden. Van ieder aan wie veel is gegeven, zal veel worden geëist, en wie veel is toevertrouwd, ven hem zal des te meer worden gevraagd.