Het is 1 januari en dan eren we de Moeder Gods altijd. Alleen in de Bijbelse verhalen van deze morgen speelt ze nauwelijks een rol. Centraal staat de besnijdenis en naamgeving van het kind, dat zij net heeft gebaard. Dat vindt plaats op de achtste dag. Ook voor Jezus, alhoewel Zoon van God opgroeit in een gelovig Joods gezin, worden de riten gevolgd. De 8e dag die volgt op de scheppingsweek van zeven dagen, staat symbool voor een nieuw begin. Met elk nieuwgeboren kind begint een nieuwe schepping. De achtste dag is ook de laatste dag van het zogenoemde Kerstoctaaf, de liturgische periode die begint op Kerstavond en wordt afgesloten op de avond van 1 januari. Op de laatste dag van een octaaf wordt het feest officieel afgesloten.
Het Kind wordt besneden. Hij krijgt aandeel in het verbond dat God met Abraham en zijn nageslacht gesloten heeft. Hij wordt binnengebracht in het verbond. Na de besnijdenis zegt de vader: ‘Geloofd zijt Gij, God onze Vader en schepper, Die ons opgedragen heeft om het kind binnen te voeren in het verbond van Abraham. Dit kind is een geboren Israëliet, zo wordt ook Lucas niet moe te benadrukken. Hij is opgenomen in het verbond met Israël en geroepen tot dezelfde toewijding en dezelfde gehoorzaamheid als zijn volk. Alles met Hem geschiedt overeenkomstig de Bijbelse wetten. Ook Hij is een Zoon van Abraham. En net als Abraham zal Hij tot een zegen zijn voor anderen. Voor de eerste maal vloeit hier Jezus’ bloed. ‘De besnijdenis onderstreept heeft hier niet de betekenis van een voorafkondiging van het lijden wat zal komen maar is een teken van de bloedverwantschap dat ook voor jezus op gaat als is Hij van uit zijn ‘Gods zijn’ partner van de andere kant. Hij staat er dus op twee manieren in.
Het Kind krijgt zijn naam. Er staat letterlijk dat Hij bij zijn naam werd geroepen (eklèthè). En dat is niet zonder betekenis. De tekst wijst erop dat Johannes vanaf de moederschoot geroepen was door God, maar Jezus was al geroepen voordat Hij in de schoot van zijn moeder was ontvangen. De besnijdenis wordt gevierd. Aan Jezus’ besnijdenis op de achtste dag lijken nauwelijks mensen te pas te komen, zelfs de ouders niet. Jezus stelt niet alleen zijn leven vanaf het begin in dienst van God, maar door die roeping is Hij in in ‘zijn God zijn’ geroepen. Die roeping is zijn leven. Wanneer iemand een naam vanuit de hemel ontvangt, betekent dit, dat Hij een rol zal spelen in Gods verlossingswerk.
De naam Iesous is de vergrieksing van de Hebreeuwse naam Jozua, een toentertijd vrij veel voorkomende naam. De betekenis: ‘Jhwh (tetragammaton) bevrijdt, redt, verlost’. Toch speelt de betekenis van de naam wel degelijk een grote rol. Het verwijst ook naar Jozua, de zoon van Nun die een assistent van Mozes was. Daarin komt tot uiting hoe diep Jezus is geworteld in de traditie van Het volk Gods en dat er een parallel zit in zijn rol en die Mozes heeft gespeeld. In de vroege kerk wordt daar vaker gewag van gemaakt. Maar in deze naam wordt ook duidelijk wat de roeping is van dit Kind: dienstbaar zijn aan het bevrijdende handelen van God. Deze naam zal Hij waarmaken. In deze naam licht het gezicht van God op: vol compassie met ons en onze wereld.
Ook in dit overgangsvers tussen het geboorteverhaal en de vervolggeschiedenis daarvan valt alle nadruk op het plan van God dat tot uitvoer wordt gebracht. Mensen zijn daar dienstbaar aan. Zij voegen zich in het plan van God doordat zij handelen naar zoals Hij het heeft ons voorgeschreven in de eerste 5 boeken van het Oude Testament.
We hebben de neiging te denken: Een nieuw jaar, een nieuw begin. Maar meestal is het alweer snel het oude liedje. Er verandert niets, in ieder geval niet wezenlijk. In de eerste hoofdstukken van zijn Evangelie zet Lucas de geschiedenis die van Godswege in Jezus begint in het kader van de grote wereldgeschiedenis. Jezus zal die verandering wel teweeg brengen. Niet in de eenvoud van zijn dagelijkse leven maar wel uit wat er uit voorkomt. Door de gewelddadige dood gaat alles schuiven. Grote groepen trekken weg uit het Heilig Land. Maar de kleine Jezusbeweging van het begin groeit uit tot een van de belangrijkste wereldreligies en dat brengt wel wezenlijk een Nieuw begin teweeg
Een kind wordt besneden en bij zijn naam geroepen. In een nieuwgeboren kind begint een nieuwe schepping. Dat besef wordt prachtig onder woorden gebracht in het bekende gedicht ‘Het kind’ van Muus Jacobse. Besnijdenis en naamgeving op de achtste dag. Op een dieper psychologisch niveau zit daar de gedachte achter dat een mensenleven niet vanzelfsprekend is. “Dat jouw leven, jouw familie, jouw geschiedenis doorgang mogen vinden in dat kind, is een reden tot verwondering, tot dankbaarheid. ‘Zolang God kinderen in ons midden zendt, heeft Hij zich nog niet van ons afgewend”. Als het Kind van Jozef en Maria wordt besneden en geroepen bij zijn naam, is dat een teken van Gods voorgoed begonnen begin. De wereld begint nieuw. Wij mensen worden mede binnengebracht in die nieuwe wereld. Is dat toeval? Nee, binnengebrachte mensen mogen we zijn, mensen van God, levend in zijn kring, wat er ook gebeurt. Nieuwer kan het niet worden. Gezegend Nieuwjaar.
1e lezing: Numeri 6, 22-27; 2e lezing: Galaten 4, 4-7; evangelie: Lucas 2, 16-21
De evangelietekst uit de Willibrordvertaling 1978:
In die tijd haastten de herders zich naar Betlehem en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren kind, dat in de kribbe lag. Toen ze dit gezien hadden, maakten ze bekend wat hun over dit kind gezegd was. Allen die het hoorden, stonden verwonderd over hetgeen de herders hun verhaalden. Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf. De herders keerden terug, terwijl zij God verheerlijkten en loofden om alles wat zij gehoord en gezien hadden; het was juist zoals hun gezegd was. Nadat de acht dagen voorbij waren en men Hem moest besnijden, ontving Hij de naam Jezus, zoals Hij door de engel was genoemd voordat Hij in de moederschoot werd ontvangen.